Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de overgelegde stukken van de vrouw,
- de mondelinge behandeling van 6 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak is het geregistreerd partnerschap van partijen ontbonden, waarbij de vrouw in de gezamenlijke woning verblijft. De man vordert een machtiging om de woning te verkopen en de vrouw te verplichten de woning te ontruimen, omdat zij nog geen nieuwe woning heeft gevonden. De vrouw betwist de spoedeisendheid van de vorderingen en stelt dat de proceskosten gecompenseerd moeten worden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de man wel degelijk een spoedeisend belang heeft, aangezien de vrouw geen recht meer heeft om in de woning te verblijven. De vorderingen van de man worden toegewezen, met de beperking dat de woning niet eerder dan 1 april 2025 geleverd mag worden, zodat de vrouw tijd heeft om een nieuwe woonruimte te vinden. De vrouw wordt veroordeeld in de proceskosten.