[verzoeker] stelt dat hij wat betreft het nut ten onrechte in klasse 2 is ingedeeld. Volgens hem moet dat klasse 0 zijn, of, volgens de pleitnota, desnoods klasse 1.
[verzoeker] heeft meer grond ingebracht dan waar de uitvoeringscommissie rekening mee houdt, hij heeft ook een deel bos/natuurterrein ingebracht. Dit werd in de praktijk, voor zover het geen bos was, agrarisch gebruikt. Vanuit de bedrijfsvoering gezien is de overbedeling dan ook minder groot dan het lijkt.
Ten onrechte gaat de uitvoeringscommissie ervan uit dat de kavelvorm bij inbreng en toedeling ongeveer gelijkwaardig is. De uitvoeringscommissie neemt bij de vergelijking kavel 1 niet mee. Dat is niet juist. Wordt deze wel meegenomen dan is er sprake van een verslechtering.
Ook is er amper sprake van afstandsverkorting, het gaat hooguit om 200 meter.
Er heeft geen enkele vergroting van de huiskavel plaatsgevonden, terwijl dat bij uitstek bepalend zou moeten zijn voor het nut.
Er is geen rekening gehouden met schaduwwerking bij een aantal percelen.
Ten onrechte stelt de uitvoeringscommissie dat er sprake is van kavelconcentratie. Weliswaar is kavel 10 terecht buiten beschouwing gelaten, maar dat geldt niet voor kavel 5. Er is geen juridische reden om deze buiten beschouwing te laten. Bovendien zijn er houtwallen/singels aanwezig tussen bepaalde percelen en zijn dat feitelijk afzonderlijke kavels. Ook kavel 9 bestaat in feite uit twee bewerkingskavels.