Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
€ 79,07
3.Het geschil
4.De beoordeling
In conventie en in reconventie
€ 132,00
€ 543,00(1 punt x tarief)
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen meerdere vennootschappen. Partij A, bestaande uit drie vennootschappen, heeft partij B aangeklaagd voor het niet betalen van verschillende facturen die verband houden met verleende diensten. De rechtbank heeft vastgesteld dat partij B, ondanks herhaalde verzoeken, de facturen niet heeft voldaan, wat heeft geleid tot een vordering van in totaal € 25.000,00 aan partij A2, € 5.959,01 aan partij A3, en € 3.640,00 aan partij A1, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vorderingen van partij B in reconventie afgewezen, waarin zij schadevergoeding eiste wegens vermeende tekortkomingen van partij A2 en A3 in hun dienstverlening. De rechtbank oordeelde dat partij B niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims en dat de facturen van partij A terecht waren. De rechtbank heeft partij B ook veroordeeld in de proceskosten van zowel de conventionele als de reconventionele vorderingen.