In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn handhavingsverzoek door het college van burgemeester en wethouders van Enschede beoordeeld. Eiser had op 22 februari 2023 een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen de gemeente Enschede vanwege overtredingen van het bestemmingsplan Enschede Noord 2013 en de Verordening kwaliteit leefomgeving (Vkl). Het college heeft dit verzoek op 1 augustus 2023 afgewezen, en het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing is op 1 februari 2024 ongegrond verklaard. Eiser heeft op 7 mei 2024 beroep ingesteld, na te hebben gecommuniceerd met het college over de ontvangst van het besluit.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk is, ondanks dat het na de termijn is ingediend. Eiser heeft aannemelijk gemaakt dat er geen afhaalbericht is achtergelaten en dat hij niet eerder op de hoogte was van het besluit. De rechtbank concludeert dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. In de inhoudelijke beoordeling van het beroep oordeelt de rechtbank dat het college terecht heeft besloten om het handhavingsverzoek af te wijzen. De rechtbank stelt vast dat de plaatsing van de afvalcontainers in overeenstemming is met het bestemmingsplan en dat het college voldoende maatregelen heeft genomen om op te treden tegen het bijplaatsen van afval. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen griffierecht of proceskostenvergoeding terug.