3.3.3Feit 1
parketnummer 08-289451-21
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
[aangever 12] (hierna: [aangever 12] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Nikon fotocamera werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 1] ’. Op 28 juli 2021 heeft [aangever 12] , zoals overeengekomen, € 83,25 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] . [aangever 12] heeft het product niet ontvangen. Na betaling liet [gebruikersnaam 1] weten dat het pakketje vermist was geraakt op het postkantoor. [gebruikersnaam 1] beloofde het geld op 25 augustus 2021 terug te storten. Dit is niet gebeurd en [aangever 12] bleek door [gebruikersnaam 1] te zijn geblokkeerd op Facebook.
[aangever 13] (hierna: [aangever 13] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lenzkirch tafelklok werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 1] ’. Op 2 augustus 2021 heeft [aangever 13] , zoals overeengekomen, € 83,25 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] . [aangever 13] heeft het product niet ontvangen. Na betaling ontving [aangever 13] een valse track en trace-code. Nadat hij een rappelbericht had gestuurd, werd hij door [gebruikersnaam 1] geblokkeerd op Facebook.
[aangever 14] (hierna: [aangever 14] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een klokkenstel en tafelklok werden aangeboden door ‘ [verdachte] ’. Op 30 juli 2021 heeft [aangever 14] , zoals overeengekomen, € 188,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] . [aangever 14] heeft de producten niet ontvangen. Na betaling ontving [aangever 14] een valse track en trace-code.
[aangever 15] (hierna: [aangever 15] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Nikon fotocamera werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 1] ’. Op 23 juli 2021 heeft [aangever 15] , zoals overeengekomen, € 75,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 1] , ten name van [verdachte] . Na betaling bood [gebruikersnaam 1] hem nog een Nikon fotocamera aan voor € 125,--. Op 25 juli 2021 heeft [aangever 15] deze € 125,-- naar bovengenoemd rekeningnummer ten name van [verdachte] overgemaakt. [aangever 15] heeft de producten niet ontvangen.
[aangever 16] (hierna: [aangever 16] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego vrachttrein werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 29 maart 2021 heeft [aangever 16] , zoals overeengekomen, € 77,20 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] , ten name van [naam 3] . [aangever 16] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 17] (hierna: [aangever 17] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een treinset werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’, die het adres [adres 1] gebruikte. Op 6 april 2021 heeft [aangever 17] , zoals overeengekomen, € 82,70 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 3] . [aangever 17] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 18] (hierna: [aangever 18] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Marklin trein werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 2 april 2021 heeft [aangever 18] , zoals overeengekomen, € 82,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van ‘ [naam 3] ’. [aangever 18] heeft het product niet ontvangen. [aangever 18] zag dat dezelfde advertentie met dezelfde foto’s daarna door ‘ [gebruikersnaam 1] ’ was geplaatst.
[aangever 19] (hierna: [aangever 19] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Marklin trein werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 11 april 2021 heeft [aangever 19] , zoals overeengekomen, € 80,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 3] . [aangever 19] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 20] (hierna: [aangever 20] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin Marklin treinen werden aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 22 maart 2021 heeft [aangever 20] , zoals overeengekomen, € 60,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 3] . [aangever 20] heeft de producten niet ontvangen.
[aangever 21] (hierna: [aangever 21] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego Creator-speelgoedset werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 1] ’. Op 18 april 2021 heeft [aangever 21] , zoals overeengekomen, € 87,25 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 3] . [aangever 21] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 22] (hierna: [aangever 22] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Legotrein met rails werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 15 maart 2021 heeft [aangever 22] , zoals overeengekomen, € 57,20 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van ‘ [naam 3] ’. [aangever 22] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 23] (hierna: [aangever 23] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego truck en graafmachine werden aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. De verkoper wisselde tussen de accountnamen ‘ [gebruikersnaam 2] ’ en ‘ [gebruikersnaam 1] ’. Op 15 april 2021 heeft [aangever 23] , zoals overeengekomen, in totaal € 167,25 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 3] . [aangever 23] heeft de producten niet ontvangen.
[aangever 24] (hierna: [aangever 24] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin Fleischmann modeltreinen werden aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 6 april 2021 heeft [aangever 24] , zoals overeengekomen, € 50,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 3] . [aangever 24] heeft de producten niet ontvangen.
[aangever 25] (hierna: [aangever 25] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een FRITZ!box modem werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’, die het adres [adres 1] gebruikte. Op 13 maart 2021 heeft [aangever 25] , zoals overeengekomen, € 57,50 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 3] . [aangever 25] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 26] (hierna: [aangever 26] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een FRITZ!box modem werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 5 april 2021 heeft [aangever 26] , zoals overeengekomen, € 70,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 3] . [aangever 26] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 27] (hierna: [aangever 27] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Makita zaagmachine werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 1] ’. Op 17 april 2021 heeft [aangever 27] , zoals overeengekomen, € 100,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van ‘ [naam 3] ’. [aangever 27] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 28] (hierna: [aangever 28] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin Marklin modeltreinen werden aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 1 april 2021 heeft [aangever 28] , zoals overeengekomen, € 82,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van ‘ [naam 3] ’. [aangever 28] heeft de producten niet ontvangen.
[aangever 29] (hierna: [aangever 29] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego trein werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 18 maart 2021 heeft [aangever 29] , zoals overeengekomen, € 45,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 3] . [aangever 29] heeft het product niet ontvangen.
[slachtoffer 7] (hierna: [slachtoffer 7] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin Marklin rails, wagons en locomotieven werden aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 21 maart 2021 heeft [slachtoffer 7] , zoals overeengekomen, € 87,20 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 3] . [slachtoffer 7] heeft de producten niet ontvangen.
[aangever 30] (hierna: [aangever 30] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Arris tv-ontvanger werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 3 maart 2021 heeft hij, zoals overeengekomen, € 20,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 3] . [aangever 30] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 31] (hierna: [aangever 31] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego trein werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 19 maart 2021 heeft [aangever 31] , zoals overeengekomen, € 57,20 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 3] . [aangever 31] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 32] (hierna: [aangever 32] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego trein werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 13 maart 2021 heeft [aangever 32] , zoals overeengekomen, € 50,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 3] . Toen zij op het afgesproken adres kwam om het product op te halen, bleek het adres niet te kloppen en was er geen contact meer te krijgen met ‘ [gebruikersnaam 2] ’.
[aangever 33] (hierna: [aangever 33] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een FRITZ!box router werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 24 januari 2021 heeft hij, zoals overeengekomen, € 75,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [naam 3] . [aangever 33] heeft het product niet ontvangen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat bovengenoemde aangiften elkaar ondersteunen, nu in de aangiften een terugkerende werkwijze – modus operandi – is te zien. De rechtbank zal de aangiften daarom in samenhang beoordelen.
Vast staat dat bovengenoemde aangevers in de periode van 24 januari 2021 tot en met 2 augustus 2021 via Facebook Marketplace bij ‘ [gebruikersnaam 2] ’ of ‘ [gebruikersnaam 1] ’ goederen hebben gekocht, maar deze goederen – na betaling – niet geleverd hebben gekregen. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte deze ‘ [gebruikersnaam 2] ’ en ‘ [gebruikersnaam 1] ’ is geweest.
Alle aangevers die een product hebben gekocht bij ‘ [gebruikersnaam 2] ’, hebben geld overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van rekeninghouder ( [naam 3] ) [naam 3] (hierna: [naam 3] ). [naam 3] heeft bij de politie verklaard dat hij aan de [adres 2] woont. Zijn overbuurman had hem verteld dat hij tv-kastjes verkocht via het internet, maar zelf geen bankrekening had om de betalingen op te ontvangen. Hij had [naam 3] daarom gevraagd of hij [naam 3] bankrekeningnummer mocht gebruiken om de betalingen op te ontvangen. [naam 3] ging akkoord. Hij mocht 20% van elke betaling houden. De overige 80% van elke betaling die op zijn rekening binnenkwam, moest [naam 3] contant opnemen, waarna hij het contante geld bij zijn overbuurman aan de deur bracht. Dit is in totaal 10 tot 15 keer gebeurd en bij elke betaling stond een andere naam. In april 2021 werd de bankrekening van [naam 3] geblokkeerd. Op Google Streetview wijst [naam 3] de woning van de overbuurman aan. Deze woning is gelegen aan de [adres 1] , het woonadres van verdachte. Ook enkele aangevers hebben verklaard dat ‘ [gebruikersnaam 2] ’ het adres [adres 1] gebruikte. De rechtbank leidt uit de verklaringen van de aangevers in combinatie met de verklaring van [naam 3] af dat verdachte ‘ [gebruikersnaam 2] ’ was.
Ten aanzien van ‘ [gebruikersnaam 1] ’ overweegt de rechtbank het volgende. Aangevers [aangever 12] , [aangever 13] , [aangever 14] en [aangever 15] hebben geld overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van verdachte. De overige aangevers hebben geld overgemaakt naar de bankrekening op naam van bovengenoemde [naam 3] . Verder hebben verschillende aangevers verklaard dat de accountnaam van de verkoper wisselde van ‘ [gebruikersnaam 2] ’ naar ‘ [gebruikersnaam 1] ’ en weer terug of dat door ‘ [gebruikersnaam 1] ’ dezelfde advertentie werd geplaatst als door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat verdachte ‘ [gebruikersnaam 1] ’ was.
De rechtbank overweegt voorts dat de aangiftes in grote mate overeenkomen. Er worden namelijk telkens soortgelijke goederen aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’ of ‘ [gebruikersnaam 1] ’, en elke keer wordt verzocht het aankoopbedrag over te maken naar de bankrekening van [naam 3] . Na april 2021 – volgens [naam 3] het moment waarop zijn rekeningnummer werd geblokkeerd – wordt de aangevers vervolgens verzocht om te betalen op het rekeningnummer van verdachte.
Gelet op het voorgaande is vast komen te staan dat verdachte degene is geweest die onder de gebruikersnamen ‘ [gebruikersnaam 2] ’ en ‘ [gebruikersnaam 1] ’ advertenties op Facebook Marketplace heeft gezet. Om tot een bewezenverklaring te komen van het primair ten laste gelegde, dient ook te worden bewezen dat verdachte het oogmerk had om na betaling niet te leveren. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
Gelet op de handelswijze van verdachte, namelijk dat verdachte (1) meerdere keren dezelfde goederen heeft aangeboden, (2) hij aan geen van de aangevers het gekochte goed heeft geleverd, (3) verdachte niet onder zijn eigen naam adverteerde, en (4) hij de betaling liet verrichten op andermans rekeningnummer, waar hij onder valse voorwendselen toestemming voor kreeg, blijkt dat verdachte nooit de intentie heeft gehad om de goederen te leveren. De verklaring van verdachte dat hij in de gevallen waarin op zijn rekeningnummer is betaald (aangevers [aangever 12] , [aangever 13] , [aangever 14] en [aangever 15] ) de goederen wel heeft opgestuurd dan wel heeft willen opsturen, acht de rechtbank niet geloofwaardig, gelet op de valse track & trace-codes die enkele van deze aangevers hebben ontvangen en de vergeefse pogingen van de aangevers om na betaling contact te krijgen met verdachte om de goederen alsnog geleverd te krijgen, waarbij [aangever 12] en [aangever 13] bovendien direct nadat zij verdachte een rappelbericht hadden gestuurd, werden geblokkeerd. Daarbij is uit het onderzoek op geen enkele manier naar voren gekomen dat verdachte daadwerkelijk een begin heeft gemaakt om de genoemde goederen te leveren. Het oogmerk op wederrechtelijke bevoordeling door na betaling niet te leveren, is dan ook bewezen.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte met behulp van de Facebookaccounts ‘ [gebruikersnaam 2] ’ en ‘ [gebruikersnaam 1] ’, met het oogmerk op wederrechtelijke bevoordeling, alle bovengenoemde aangevers heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag, zonder het goed te leveren dat tussen hen was overeengekomen.
De rechtbank is verder van oordeel dat er sprake is van een gewoonte maken van verkoop van goederen zonder de intentie om deze te leveren, gelet op de vele aangevers in de bewezenverklaarde periode en de door hen beschreven modus operandi.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
parketnummer 08-153342-23
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
[aangever 34] (hierna: [aangever 34] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Porsche stuurwiel werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 19 oktober 2022 heeft [aangever 34] , zoals overeengekomen, € 100,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. Na betaling bood [gebruikersnaam 3] hem nog een Porsche stuurwiel aan voor € 40,--. Op 20 oktober 2022 heeft [aangever 34] deze € 40,-- overgemaakt. [aangever 34] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 35] (hierna: [aangever 35] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego 10254 Holiday train werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 16 december 2022 heeft [aangever 35] , zoals overeengekomen, € 50,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [aangever 35] heeft het product niet ontvangen.
[slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego Christmas Fairground box werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 12 december 2022 heeft [slachtoffer 4] , zoals overeengekomen,
€ 90,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [slachtoffer 4] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 36] (hierna: [aangever 36] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego wintertrein werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 17 december 2022 heeft [aangever 36] , zoals overeengekomen, € 85,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [aangever 36] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 37] (hierna: [aangever 37] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Marklin 2870 trein werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 13 november 2022 heeft [aangever 37] , zoals overeengekomen, € 135,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [aangever 37] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 38] (hierna: [aangever 38] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego Winter Holiday Creator trein werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 21 november 2022 heeft [aangever 38] , zoals overeengekomen, € 60,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [aangever 38] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 39] (hierna: [aangever 39] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego Winter Holiday Creator trein werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 22 november 2022 heeft [aangever 39] , zoals overeengekomen, € 85,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [aangever 39] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 40] (hierna: [aangever 40] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Marklin 2870 trein werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 20 november 2022 heeft [aangever 40] , zoals overeengekomen, € 135,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [aangever 40] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 41] (hierna: [aangever 41] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego Technic truck werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 4] ’. Op 12 november 2022 heeft [aangever 41] , zoals overeengekomen, € 90,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 4] opgegeven rekeningnummer. [aangever 41] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 42] (hierna: [aangever 42] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Technics SL 1200 platenspeler werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 5] ’. De verkoper gebruikte het adres [adres 1] . Op 23 mei 2022 heeft [aangever 42] , zoals overeengekomen, € 75,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 3] ten name van [verdachte] . [aangever 42] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 43] (hierna: [aangever 43] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Swarovski kristal werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 6] ’. Op 10 juni 2022 heeft [aangever 43] , zoals overeengekomen, € 159,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 3] ten name van [verdachte] . [aangever 43] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 44] (hierna: [aangever 44] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een JBL PartyBox werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 15 oktober 2022 heeft [aangever 44] , zoals overeengekomen, € 80,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [aangever 44] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 45] (hierna: [aangever 45] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin speelgoedbrandweerauto’s werden aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 18 oktober 2022 heeft [aangever 45] , zoals overeengekomen, € 110,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [aangever 45] heeft de producten niet ontvangen.
[aangever 46] (hierna: [aangever 46] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Legoset 42055 werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 4] ’. Op 3 november 2021 heeft [aangever 46] , zoals overeengekomen, € 104,50 overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 4] opgegeven rekeningnummer. [aangever 46] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 47] (hierna: [aangever 47] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Mack Anthem Lego-set werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 4] ’. Op 28 oktober 2021 heeft [aangever 47] , zoals overeengekomen, € 57,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 4] opgegeven rekeningnummer. [aangever 47] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 48] (hierna: [aangever 48] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een wifipunt (TP-Link Deco M9 Plus) werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 4] ’. Er werd een prijs van € 131,75 overeengekomen. Op verzoek van [gebruikersnaam 4] heeft [aangever 48] op 17 oktober 2021 € 100,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 4] opgegeven rekeningnummer en op 19 oktober 2021 het restant
(€ 31,75) in een envelop verzonden naar het adres [adres 1] . [aangever 48] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 49] (hierna: [aangever 49] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego Holiday Train werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 29 november 2022 heeft [aangever 49] , zoals overeengekomen, € 85,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [aangever 49] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 50] (hierna: [aangever 50] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Marklin 16051 stoommachine werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 7] ’. Op 18 mei 2023 heeft [aangever 50] , zoals overeengekomen, € 160,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 4] ten name van [naam 4] met de omschrijving ‘Stoommachine’. [aangever 50] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 51] (hierna: [aangever 51] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Nikon D6500 camera werd aangeboden door ‘ [verdachte] ’. Op 24 februari 2023 heeft [aangever 51] , zoals overeengekomen, € 125,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 5] ten name van [naam 5] . [aangever 51] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 52] (hierna: [aangever 52] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lenzkirch tafelklok werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 8] ’. Op 5 maart 2023 heeft [aangever 52] , zoals overeengekomen, € 135,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 5] ten name van [naam 5] . [aangever 52] heeft het product niet ontvangen.
[slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een tafelklok werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 8] ’. Op 6 maart 2023 heeft [slachtoffer 5] , zoals overeengekomen, € 85,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 5] ten name van [naam 5] . [slachtoffer 5] heeft het product niet ontvangen.
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Marklin-set werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 6] ’. Op 22 juni 2022 heeft [slachtoffer 1] , zoals overeengekomen, € 108,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 5] ten name van [naam 5] . [slachtoffer 1] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 53] (hierna: [aangever 53] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin brandweerspeelgoedauto’s werden aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 17 november 2022 heeft [aangever 53] , zoals overeengekomen, € 85,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 6] ten name van [naam 6] . [aangever 53] heeft de producten niet ontvangen.
[slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Legoset werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 17 juni 2022 heeft [slachtoffer 6] , zoals overeengekomen, € 90,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [slachtoffer 6] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 54] (hierna: [aangever 54] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego Holiday Winter Train werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 5 december 2022 heeft [aangever 54] , zoals overeengekomen, € 85,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [aangever 54] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 55] (hierna: [aangever 55] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin brandweerauto’s werden aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 1 december 2022 heeft [aangever 55] , zoals overeengekomen, € 85,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [aangever 55] heeft de producten niet ontvangen.
[aangever 56] (hierna: [aangever 56] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Nikon D 5100 + 18-55mm lens werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 16 november 2022 heeft [aangever 56] , zoals overeengekomen, € 130,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [aangever 56] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 57] (hierna: [aangever 57] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Marklin 2870 trein werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 18 november 2022 heeft [aangever 57] , zoals overeengekomen, € 135,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 3] opgegeven rekeningnummer. [aangever 57] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 58] (hierna: [aangever 58] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Nikon Nikkor 70-300mm lens, een Hama-statief en een Nikon D5100 camera +15-55mm lens werden aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 2 november 2022 heeft [aangever 58] , zoals overeengekomen, € 150,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 7] ten name van [naam 7] . [aangever 58] heeft de producten niet ontvangen.
[aangever 59] (hierna: [aangever 59] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin brandweerauto’s werden aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 8 november 2022 heeft [aangever 59] , zoals overeengekomen, € 50,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 7] ten name van [naam 7] . [aangever 59] heeft de producten niet ontvangen.
[aangever 60] (hierna: [aangever 60] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego Technic kraanwagen werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 9 november 2022 heeft [aangever 60] , zoals overeengekomen, € 90,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 7] ten name van [naam 7] . [aangever 60] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 61] (hierna: [aangever 61] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin Legoset 42009 werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 3] ’. Op 6 november 2022 heeft [aangever 61] , zoals overeengekomen, € 90,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 7] ten name van [naam 7] . [aangever 61] heeft het product niet ontvangen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat bovengenoemde aangiften elkaar ondersteunen, nu in de aangiften een terugkerende werkwijze – modus operandi – is te zien. De rechtbank zal de aangiften daarom in samenhang beoordelen.
Vast staat dat bovengenoemde aangevers in de periode van 17 oktober 2021 tot en met 28 mei 2023 via Facebook Marketplace goederen hebben gekocht, maar deze goederen – na betaling – niet geleverd hebben gekregen. Uit het voorgaande blijkt dat deze goederen door de volgende Facebook-accounts werden aangeboden:
- ‘ [gebruikersnaam 3] ’
- ‘ [gebruikersnaam 4] ’
- ‘ [gebruikersnaam 5] ’
- ‘ [gebruikersnaam 6] ’
- ‘ [gebruikersnaam 7] ’
- ‘ [verdachte] ’
- ‘ [gebruikersnaam 8] ’
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of deze Facebook-accounts aan verdachte toebehoorden en of verdachte bovengenoemde aangevers heeft bewogen tot betaling zonder vervolgens de goederen te leveren. Daartoe overweegt zij, per Facebook-account, het volgende.
‘ [gebruikersnaam 3] ’
De hiervoor genoemde aangever [aangever 53] heeft op 17 november 2022 brandweerauto’s gekocht bij ‘ [gebruikersnaam 3] ’ en het geld (€ 85,--) op diens verzoek overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van rekeninghouder [naam 6] . [naam 6] heeft verklaard dat zij op 17 november 2022 via Facebook een pak had verkocht aan ‘ [gebruikersnaam 3] ’ voor € 45,--. Er werd echter € 85,-- in plaats van € 45,-- overgemaakt naar haar bankrekeningnummer. ‘ [gebruikersnaam 3] ’ sprak met [naam 6] af dat zijn vader het pak zou ophalen bij de ouders van [naam 6] , waarbij de vader het teveel betaalde contant terug zou krijgen. [gebruikersnaam 3] zou het teveel betaalde niet via de bank terug gestort willen krijgen, omdat hij anders problemen zou krijgen met de Stadsbank. Op de camerabeelden wordt verdachte door twee verbalisanten herkend als degene die het pak en het geld bij de woning van de ouders van [naam 6] komt ophalen. Enkele dagen later, op 22 november 2022, kreeg [naam 6] middels een overboeking van € 0,01 een bericht op haar bankrekening van [aangever 53] dat hij de door hem bestelde brandweerauto’s nog steeds niet had ontvangen.
Diverse andere aangevers die een goed hebben gekocht bij ‘ [gebruikersnaam 3] ’, hebben geld overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van [naam 7] . [naam 7] heeft bij de politie verklaard dat hij aan de [adres 3] woont. Zijn buurman – verdachte – van nummer [huisnummer] had hem verteld dat zijn bankpas kapot was. Hij had [naam 7] daarom gevraagd of hij wat geld naar [naam 7] bankrekening mocht overmaken. [naam 7] mocht € 20,-- houden en moest de rest van het geld contant opnemen en aan verdachte geven. [naam 7] ging hiermee akkoord. [naam 7] heeft meerdere keren geld op zijn rekening ontvangen en de bedragen waren telkens van andere rekeningen afkomstig.
‘ [gebruikersnaam 4] ’
De hiervoor genoemde aangever [aangever 48] heeft op verzoek van ‘ [gebruikersnaam 4] ’ een deel van het aankoopbedrag contant in een envelop verzonden naar het adres [adres 1] .
‘ [gebruikersnaam 5] ’
De hiervoor genoemde aangever [aangever 42] heeft op verzoek van ‘ [gebruikersnaam 5] ’ het aankoopbedrag overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van verdachte. ‘ [gebruikersnaam 5] ’ gebruikte het adres [adres 1] .
‘ [gebruikersnaam 6] ’
De hiervoor genoemde aangeefster [aangever 43] heeft op verzoek van ‘ [gebruikersnaam 6] ’ het aankoopbedrag overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van verdachte.
‘ [gebruikersnaam 7] ’
De hiervoor genoemde aangever [aangever 50] heeft op 18 mei 2023 een Marklin stoommachine gekocht van ‘ [gebruikersnaam 7] ’ en het geld (€ 160,--) op diens verzoek overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van rekeninghouder [naam 4] (hierna: [naam 4] ) met als omschrijving ‘Stoommachine’. [naam 4] heeft verklaard dat zij via Facebook Marketplace oude parfumflesjes heeft verkocht aan iemand. Er werd teveel geld overgemaakt naar haar rekeningnummer. Hierop vroeg de koper of zij het teveel betaalde contant kon meegeven aan zijn vader, wanneer zijn vader de parfumflesjes zou komen ophalen. [naam 4] ging hiermee akkoord. De man die vervolgens aan de deur kwam, was kalend, kwam volgens zijn identiteitsbewijs uit 1969 en had een grote pleister op zijn neus. Later kwam [naam 4] erachter dat deze man aan de [adres 1] woonde. Het voorgaande herhaalde zich vervolgens meerdere keren, telkens op dezelfde manier, onder andere op 18 mei 2023, toen zij op haar bankrekening € 160,-- ontving van [aangever 50] met de omschrijving ‘Stoommachine’.
‘ [gebruikersnaam 8] ’ en ‘ [verdachte] ’
De aangevers die een product hebben gekocht bij ‘ [gebruikersnaam 8] ’ of ‘ [verdachte] ’, hebben het aankoopbedrag overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van [naam 5] . [naam 5] heeft verklaard dat zij via Facebook meerdere producten heeft verkocht aan iemand die zichzelf eerst ‘ [verdachte] ’ noemde en daarna ‘ [gebruikersnaam 8] ’. Er werd steeds teveel betaald, en steeds vroeg ‘ [verdachte] ’ of ‘ [gebruikersnaam 8] ’ haar of zij het teveel betaalde contant kon meegeven aan zijn vader, wanneer die het product kwam afhalen. [naam 5] ging daarmee akkoord. De man die vervolgens aan de deur kwam, was verdachte, die zij goed kende. Zij kreeg onder andere een betaling van € 125,-- van de hiervoor genoemde aangever [aangever 51] die dit bedrag op verzoek van ‘ [verdachte] ’ had overgemaakt.
Ten aanzien van de vraag of verdachte het oogmerk had van wederrechtelijke bevoordeling door na betaling niet te leveren oordeelt de rechtbank als volgt. Uit de handelswijze van verdachte – geen van de aangevers heeft het gekochte ontvangen, verdachte adverteert niet onder zijn eigen naam, de betaling verloopt veelal via een derde en leidt daardoor niet direct naar verdachte – blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte nooit de intentie heeft gehad om de goederen te leveren. De wijze waarop de betalingen via een derde zijn verricht wijst hier ook op. Daarbij is uit het onderzoek op geen enkele manier naar voren gekomen dat verdachte daadwerkelijk een begin heeft gemaakt om de genoemde goederen of diensten te leveren. Het oogmerk op wederrechtelijke bevoordeling is dan ook bewezen.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat de Facebookaccounts ‘ [gebruikersnaam 3] ’, ‘ [gebruikersnaam 4] ’, ‘ [gebruikersnaam 5] ’, ‘ [gebruikersnaam 6] ’, ‘ [gebruikersnaam 7] ’, ‘ [verdachte] ’ en ‘ [gebruikersnaam 8] ’ aan verdachte toebehoorden. De verschillende Facebookaccounts zijn alle op een of meer van de volgende manieren te herleiden naar verdachte:
- het adres of rekeningnummer van verdachte wordt vanaf het account opgegeven aan een aangever;
- de persoon die het geld kwam ophalen bij een als ‘tussenpersoon’ fungerende rekeninghouder wordt door verbalisanten of door de betreffende rekeninghouder zelf herkend als verdachte;
- verdachte past qua uiterlijk in het door de als ‘tussenpersoon’ fungerende rekeninghouder gegeven – specifieke en kenmerkende – signalement van de persoon die het geld kwam ophalen.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, ook van oordeel dat verdachte degene is geweest die – met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling – onder deze accountnamen via Facebook Marketplace alle bovengenoemde aangevers heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag, zonder het goed te leveren dat tussen hen was overeengekomen. De rechtbank wordt daarbij in haar overtuiging gesterkt door de overeenkomsten tussen alle aangiftes, de veelal soortgelijke goederen die worden aangeboden, en de terugkerende modus operandi van driehoeksoplichting die uit de aangiftes in combinatie met de verklaringen van de rekeninghouders volgt.
De rechtbank is verder van oordeel dat er sprake is van een gewoonte maken van verkoop van goederen zonder de intentie om deze te leveren, gelet op de vele aangevers in de bewezenverklaarde periode en de door hen beschreven modus operandi.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
parketnummer 08-086268-24
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
[aangever 62] (hierna: [aangever 62] ) is via de Facebookpagina van ‘ [gebruikersnaam 9] ’ op de webshop ‘ [webshop] ’ terechtgekomen. Daar heeft hij Nikon D3500 gekocht. Op 27 maart 2022 heeft [aangever 62] , zoals overeengekomen, € 110,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 8] ten name van [naam 8] . [aangever 62] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 63] (hierna: [aangever 63] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Nikon D3500 fotocamera werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 9] ’. Op 27 maart 2022 heeft [aangever 63] , zoals overeengekomen, € 110,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 8] ten name van [naam 8] . [aangever 63] heeft het product niet ontvangen. Nadat aangever aankondigde dat hij aangifte ging doen, werd de Facebook-accountnaam gewijzigd naar ‘ [gebruikersnaam 5] ’.
[aangever 3] (hierna: [aangever 3] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Nikon D3500 fotocamera werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 7] ’. Op 23 juni 2023 heeft [aangever 3] , zoals overeengekomen, € 110,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 9] ten name van [naam 9] . [aangever 3] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 64] (hierna: [aangever 64] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace), waarin een trein werd aangeboden. Op 10 juli 2023 heeft [aangever 64] , zoals overeengekomen, € 120,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 10] ten name van [naam 10] . [aangever 64] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 65] (hierna: [aangever 65] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Technics SL-1200MK2 platenspeler werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 10] ’. Op 14 juli 2023 heeft [aangever 65] , zoals overeengekomen, € 175,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 10] ten name van [naam 10] . [aangever 65] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 66] (hierna: [aangever 66] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Nikon D850 fotocamera werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 11] ’. Op 31 juli 2023 heeft [aangever 66] , zoals overeengekomen, € 210,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 10] ten name van [naam 10] . [aangever 66] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 67] (hierna: [aangever 67] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Technics SL-1200 platenspeler met bijhorende koffers werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 11] ’. Op 3 augustus 2023 heeft [aangever 67] , zoals overeengekomen, € 270,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 10] ten name van [naam 10] . [aangever 67] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 68] (hierna: [aangever 68] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Technics SL-1200 platenspeler werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 11] ’. Op 7 augustus 2023 heeft [aangever 68] , zoals overeengekomen, € 210,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 10] ten name van [naam 10] . [aangever 68] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 69] (hierna: [aangever 69] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Technics SL-1200MK2 platenspeler met flightcase werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 11] ’. Op 10 augustus 2023 heeft [aangever 69] , zoals overeengekomen, € 260,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 11] opgegeven rekeningnummer. [aangever 69] heeft het product niet ontvangen. Hij zag vervolgens dat dezelfde advertentie door ‘ [gebruikersnaam 10] ’ was geplaatst.
[slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een JBL PartyBox 100 werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 10] ’. Op 15 augustus 2023 heeft [slachtoffer 2] , zoals overeengekomen, € 150,-- overgemaakt naar een door [gebruikersnaam 10] opgegeven rekeningnummer. [slachtoffer 2] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 70] (hierna: [aangever 70] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Nikon D850 fotocamera werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 10] ’. Op 22 augustus 2023 heeft [aangever 70] , zoals overeengekomen, € 160,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 11] ten name van [aangever 4] . [aangever 70] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 71] (hierna: [aangever 71] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin twee legosets werden aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 10] ’. Op 22 augustus 2023 heeft [aangever 71] , zoals overeengekomen, € 220,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 11] ten name van [aangever 4] . [aangever 71] heeft de producten niet ontvangen.
[aangever 72] (hierna: [aangever 72] ) heeft gereageerd op een advertentie op Marktplaats.nl, waarin een Nikon D800 fotocamera werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 12] ’. Op 27 augustus 2023 heeft [aangever 71] , zoals overeengekomen, € 135,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 11] ten name van [aangever 4] . [aangever 72] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 73] (hierna: [aangever 73] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Technics SL-1200 MK2 platenspeler met flightcase werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 10] ’. Op 1 september 2023 heeft [aangever 73] , zoals overeengekomen, € 235,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 11] ten name van [aangever 4] . [aangever 73] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 74] (hierna: [aangever 74] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Technics SL-1200 MK2 platenspeler werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 10] ’. Op 6 september 2023 heeft [aangever 74] , zoals overeengekomen, € 200,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 11] ten name van [aangever 4] . [aangever 74] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 75] (hierna: [aangever 75] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego-set 10232 werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 13] ’. Op 8 september 2023 heeft [aangever 75] , zoals overeengekomen, € 185,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 11] ten name van [aangever 4] . [aangever 75] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 1] (hierna: [aangever 1] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Lego-set 10254 werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 12] ’. Op 19 december 2023 heeft [aangever 1] , zoals overeengekomen, € 95,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 12] ten name van [aangever 5] . [aangever 1] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 2] (hierna: [aangever 2] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Swarovski 10x42 verrekijker werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 12] ’. Op 20 december 2023 heeft [aangever 2] , zoals overeengekomen, € 135,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 12] ten name van [aangever 5] . [aangever 2] heeft het product niet ontvangen.
[slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin de Lego-sets 10254 en 10259 werden aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 12] ’. Op 29 december 2023 heeft [slachtoffer 3] , zoals overeengekomen, € 85,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 12] ten name van [aangever 5] . [slachtoffer 3] heeft de producten niet ontvangen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat bovengenoemde aangiften elkaar ondersteunen, nu in de aangiften een terugkerende werkwijze – modus operandi – is te zien. De rechtbank zal de aangiften daarom in samenhang beoordelen.
Vast staat dat bovengenoemde aangevers in de periode van 27 maart 2022 tot en met 29 december 2023 via Facebook Marketplace of Marktplaats.nl goederen hebben gekocht, maar deze goederen – na betaling – niet geleverd hebben gekregen. Uit het voorgaande blijkt dat deze goederen door de volgende Facebook-accounts werden aangeboden:
- ‘ [gebruikersnaam 9] ’
- ‘ [gebruikersnaam 7] ’
- ‘ [gebruikersnaam 10] ’/‘ [gebruikersnaam 13] ’/‘ [gebruikersnaam 12] ’
- ‘ [gebruikersnaam 11] ’
- ‘ [gebruikersnaam 12] ’
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of deze Facebook-accounts aan verdachte toebehoorden en of verdachte bovengenoemde aangevers heeft bewogen tot betaling zonder vervolgens de goederen te leveren. Daartoe overweegt zij, per Facebook-account, het volgende.
‘ [gebruikersnaam 9] ’
De hiervoor genoemde aangevers [aangever 62] en [aangever 63] hebben goederen gekocht van ‘ [gebruikersnaam 9] ’ en het geld op diens verzoek overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van [naam 8] (hierna: [naam 8] ). [naam 8] heeft verklaard dat zij verdachte kent en aan hem een aantal keren haar bankpas had geleend. Later vroeg verdachte aan [naam 8] of hij geld op haar rekening mocht storten, wat [naam 8] toestond. [naam 8] nam dat geld vervolgens op van haar bankrekening en gaf het contant aan verdachte. Dit is meerdere keren gebeurd. Verdachte vertelde haar daarover: “
ik verkoop wel wat, maar ik stuur niks op, zo verdien ik mijn geld”.
Aangever [aangever 63] heeft verder verklaard dat de Facebook-accountnaam ‘ [gebruikersnaam 9] ’ werd gewijzigd naar ‘ [gebruikersnaam 5] ’, nadat hij dreigde met aangifte. De rechtbank heeft hiervoor, bij de beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde onder parketnummer 08-086268-24, reeds vastgesteld dat het Facebook-account ‘ [gebruikersnaam 5] ’ aan verdachte toebehoorde.
‘ [gebruikersnaam 7] ’
De rechtbank heeft hiervoor, bij de beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde onder parketnummer 08-086268-24, reeds vastgesteld dat het Facebook-account ‘ [gebruikersnaam 7] ’ aan verdachte toebehoorde.
‘ [gebruikersnaam 10] ’/‘ [gebruikersnaam 13] ’/‘ [gebruikersnaam 12] ’ en ‘ [gebruikersnaam 11] ’
De rechtbank stelt vast dat diverse aangevers die een goed hebben gekocht bij ‘ [gebruikersnaam 10] ’, ‘ [gebruikersnaam 13] ’ of ‘ [gebruikersnaam 12] ’, het aankoopbedrag op verzoek van deze accounts hebben overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van [aangever 4] (hierna: [aangever 4] ). [aangever 4] heeft verklaard dat hij broeken heeft verkocht aan ene ‘ [gebruikersnaam 10] ’. [aangever 4] heeft de broeken afgeleverd aan de [adres 1] . Daarna kocht deze ‘ [gebruikersnaam 10] ’ nog meerdere andere goederen die [aangever 4] te koop aanbood via Facebook. Er werd toen steeds meer geld overgemaakt dan was afgesproken, waarna [aangever 4] op verzoek van ‘ [gebruikersnaam 10] ’ het teveel betaalde pinde en contant afgaf bij het afleveren van de goederen. De man aan de [adres 1] aan wie hij het geld afgaf, was kaal, had een grote pleister midden op zijn neus en bleek [verdachte] te zijn.
Andere aangevers die een goed hebben gekocht bij ‘ [gebruikersnaam 10] ’, hebben het aankoopbedrag op verzoek van dit account overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van [naam 10] . Deze [naam 10] heeft verklaard dat ‘ [gebruikersnaam 10] ’ via Facebook Marketplace gordijnen bij haar had gekocht. Er werd meer geld overgemaakt dan was afgesproken. Daarop vroeg ‘ [gebruikersnaam 10] ’ haar om het te veel betaalde contant op te nemen en mee te geven aan zijn vader, wanneer die de gordijnen zou komen ophalen. [naam 10] ging hiermee akkoord. De man die de gordijnen en het contante geld kwam ophalen, had geen neus en vertelde dat hij huidkanker had. Er is vervolgens nog meerdere keren geld overgemaakt naar de bankrekening van [naam 10] . [naam 10] heeft dat geld steeds bij deze man afgeleverd aan de [adres 1] . Zij deed dit uit medelijden. Later zag [naam 10] dat het geld afkomstig was van verschillende rekeningnummers met verschillende tenaamstellingen en omschrijvingen.
Ook verschillende aangevers die een goed hebben gekocht bij ‘ [gebruikersnaam 11] ’, hebben het aankoopbedrag op verzoek van dit account overgemaakt naar het rekeningnummer op naam van [naam 10] . Dit geldt ook voor aangever [aangever 64] , die de accountnaam van de verkoper op Facebook Marketplace in haar aangifte niet noemt. Aangever [aangever 69] heeft verder verklaard dat dezelfde advertentie, met dezelfde foto’s, eerst door ‘ [gebruikersnaam 11] ’ en later door ‘ [gebruikersnaam 10] ’ was geplaatst.
‘ [gebruikersnaam 12] ’
Alle hiervoor genoemde aangevers die een goed hebben gekocht bij ‘ [gebruikersnaam 12] ’, hebben het aankoopbedrag op verzoek van dit account overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van [aangever 5] . Deze [aangever 5] heeft verklaard dat ‘ [gebruikersnaam 12] ’ via Marktplaats schoenen bij hem had gekocht. Er werd meer geld overgemaakt dan was afgesproken. Daarop vroeg ‘ [gebruikersnaam 12] ’ hem om het teveel betaalde contant op te nemen en mee te geven aan zijn vader, wanneer die de schoenen zou komen ophalen. [aangever 5] ging hiermee akkoord. De man die de schoenen en het geld kwam ophalen, had een groot verband bij zijn neus. De linkerzijde van zijn neus was weg en hij vertelde dat hij kanker had aan zijn neus. Daarna is er vaker geld naar [aangever 5] overgemaakt. [aangever 5] heeft dat geld vanaf dat moment steeds contant opgenomen en contant afgeleverd bij de man aan de [adres 1] .
Ten aanzien van de vraag of verdachte het oogmerk had van wederrechtelijke bevoordeling door na betaling niet te leveren oordeelt de rechtbank als volgt. Uit de handelswijze van verdachte – geen van de aangevers heeft het gekochte ontvangen, verdachte adverteert niet onder zijn eigen naam, de betaling verloopt steeds via een derde en leidt daardoor niet direct naar verdachte – blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte nooit de intentie heeft gehad om de goederen te leveren. Daarbij is uit het onderzoek op geen enkele manier naar voren gekomen dat verdachte daadwerkelijk een begin heeft gemaakt om de genoemde goederen of diensten te leveren. Het oogmerk op wederrechtelijke bevoordeling is dan ook bewezen.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat de Facebook-accounts ‘ [gebruikersnaam 9] ’, ‘ [gebruikersnaam 7] ’, ‘ [gebruikersnaam 10] ’, ‘ [gebruikersnaam 13] ’, ‘ [gebruikersnaam 12] ’, ‘ [gebruikersnaam 11] ’ en ‘ [gebruikersnaam 12] ’ aan verdachte toebehoorden. De verschillende Facebookaccounts zijn alle op een van de volgende manieren te herleiden naar verdachte:
- een als ‘tussenpersoon’ fungerende rekeninghouder noemt verdachte als de persoon die het geld kwam ophalen;
- verdachte past qua uiterlijk in het door de als ‘tussenpersoon’ fungerende rekeninghouder gegeven – specifieke en kenmerkende – signalement van de persoon die het geld kwam ophalen;
- het adres dat door een als ‘tussenpersoon’ fungerende rekeninghouder wordt genoemd is het adres van verdachte (de [adres 1] ).
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, ook van oordeel dat verdachte degene is geweest die – met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling – onder deze accountnamen via Facebook Marketplace alle bovengenoemde aangevers heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag, zonder het goed te leveren dat tussen hen was overeengekomen. De rechtbank wordt daarbij in haar overtuiging gesterkt door de overeenkomsten tussen alle aangiftes (ook die in de zaken met andere parketnummers), de veelal soortgelijke goederen die worden aangeboden, en de terugkerende modus operandi van driehoeksoplichting die uit de aangiftes in combinatie met de verklaringen van de rekeninghouders volgt.
De rechtbank is verder van oordeel dat er sprake is van een gewoonte maken van verkoop van goederen zonder de intentie om deze te leveren, gelet op de vele aangevers in de bewezenverklaarde periode en de door hen beschreven modus operandi.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
parketnummer 08.369359.24
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
[aangever 76] (hierna: [aangever 76] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Legoset werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 14] ’. Op 7 april 2024 heeft [aangever 76] , zoals overeengekomen, € 85,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 13] ten name van [naam 11] . [aangever 76] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 77] (hierna: [aangever 77] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Nikon D5600 camera werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 14] ’. Op 19 april 2024 heeft [aangever 77] , zoals overeengekomen, € 85,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 14] ten name van [naam 12] . [aangever 77] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 78] (hierna: [aangever 78] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Nikon D5600 camera werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 14] ’. Op 20 april 2024 heeft [aangever 78] , zoals overeengekomen, € 110,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 14] ten name van [naam 12] . [aangever 78] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 6] (hierna: [aangever 6] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin twee Nikon camera’s werden aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 14] ’. Op 28 mei 2024 heeft [aangever 6] , zoals overeengekomen, in totaal € 240,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 15] , ten name van [naam 1] . [aangever 6] heeft de producten niet ontvangen.
[aangever 8] (hierna: [aangever 8] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een JBL 100 PartyBox werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 15] ’. Op 9 juni 2024 heeft [aangever 8] , zoals overeengekomen, € 100,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 15] ten name van [naam 1] . [aangever 8] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 7] (hierna: [aangever 7] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een klokkenstel werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 15] ’. Op 18 juni 2024 heeft [aangever 7] , zoals overeengekomen, € 135,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 15] ten name van [naam 1] . [aangever 7] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 9] (hierna: [aangever 9] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een klokkenstel werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 15] ’. Op 18 augustus 2024 heeft [aangever 9] , zoals overeengekomen, € 85,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 16] ten name van [naam 2] . [aangever 9] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 10] (hierna: [aangever 10] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een spiegelreflexcamera Nikon D5500 werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 16] ’. Op 19 augustus 2024 heeft [aangever 10] , zoals overeengekomen, € 135,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 16] ten name van [naam 2] . [aangever 10] heeft het product niet ontvangen.
[aangever 11] (hierna: [aangever 11] ) heeft gereageerd op een advertentie op Facebook Marketplace, waarin een Nikon D5500 werd aangeboden door ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Op 10 september 2024 heeft [aangever 11] , zoals overeengekomen, € 110,-- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 16] ten name van [naam 2] . [aangever 11] heeft het product niet ontvangen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat bovengenoemde aangiften elkaar ondersteunen, nu in de aangiften een terugkerende werkwijze – modus operandi – is te zien. De rechtbank zal de aangiften daarom in samenhang beoordelen.
Vast staat dat bovengenoemde aangevers in de periode van 7 april 2024 tot en met 13 november 2024 via Facebook Marketplace goederen hebben gekocht, maar deze goederen – na betaling – niet geleverd hebben gekregen. Deze goederen werden aangeboden door de volgende Facebook-accounts:
- ‘ [gebruikersnaam 14] ’
- ‘ [gebruikersnaam 15] ’
- ‘ [gebruikersnaam 16] ’
Verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat deze Facebookaccounts aan hem toebehoorden. Ook heeft hij verklaard dat hij de betalingen via de bankrekeningen van rekeninghouders [naam 2] en [naam 1] heeft laten lopen en van hen gelden heeft ontvangen.
De andere aangevers die een goed hebben gekocht bij ‘ [gebruikersnaam 14] ’ hebben geld overgemaakt naar een rekeningnummer op naam van [naam 12] of [naam 11] . [naam 12] heeft verklaard dat ‘ [gebruikersnaam 14] ’ via Facebook Marketplace een product bij hem had gekocht. Er werd echter meer geld overgemaakt dan was overeengekomen. Daarop vroeg ‘ [gebruikersnaam 14] ’ [naam 12] om het teveel betaalde contant op te nemen en mee te geven aan zijn vader, wanneer die het product zou komen ophalen. [naam 12] ging daarmee akkoord. De man die het product en het geld kwam ophalen, was kaal, omstreeks 60 jaar oud en had een grote pleister op zijn neus en vertelde dat hij kanker had. Daarna is er vaker geld naar [naam 12] overgemaakt. [naam 12] heeft het geld vanaf dat moment steeds zelf langsgebracht bij het door ‘ [gebruikersnaam 14] ’ opgegeven adres: de [adres 1] . Ook [naam 11] heeft verklaard dat iemand via Facebook Marketplace een product bij haar had gekocht, dat er meer geld werd overgemaakt dan was overeengekomen en dat werd verzocht om het te veel betaalde contant op te nemen en af te geven aan de vader van de koper, wanneer deze het product zou komen ophalen, waarmee zij akkoord ging.
Ten aanzien van de vraag of verdachte het oogmerk had van wederrechtelijke bevoordeling door na betaling niet te leveren oordeelt de rechtbank als volgt. Uit de handelswijze van verdachte – geen van de aangevers heeft het gekochte ontvangen, verdachte adverteert niet onder zijn eigen naam, de betaling verloopt steeds via een derde en leidt daardoor niet direct naar verdachte – blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte nooit de intentie heeft gehad om de goederen te leveren. Daarbij is uit het onderzoek op geen enkele manier naar voren gekomen dat verdachte daadwerkelijk een begin heeft gemaakt om de genoemde goederen of diensten te leveren. Het oogmerk op wederrechtelijke bevoordeling is dan ook bewezen.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, kan worden vastgesteld dat verdachte steeds degene is geweest die – met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling – onder de accountnamen ‘ [gebruikersnaam 14] ’, ‘ [gebruikersnaam 11] ’ en ‘ [gebruikersnaam 16] ’ via Facebook Marketplace bovengenoemde aangevers heeft bewogen tot betaling van een geldbedrag, zonder het goed te leveren dat tussen hen was overeengekomen. De rechtbank wordt daarbij in haar overtuiging gesterkt door de overeenkomsten tussen alle aangiftes, de veelal soortgelijke goederen die worden aangeboden en de terugkerende modus operandi van driehoeksoplichting die uit de aangiftes in combinatie met de verklaring van verdachte dan wel de verklaring van de rekeninghouders [naam 12] en [naam 11] volgt.
De rechtbank is verder van oordeel dat er sprake is van een gewoonte maken van verkoop van goederen zonder de intentie om deze te leveren, gelet op de vele aangevers in de bewezenverklaarde periode en de door hen beschreven modus operandi.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.