Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats 1] , eiser,
[derde belanghebbende 1] en [derde belanghebbende 2], uit [woonplaats 2] ,
Rechtbank Overijssel
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 16 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn handhavingsverzoek door het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente beoordeeld. Eiser had op 25 mei 2023 een handhavingsverzoek ingediend, gericht tegen een aarden wal die volgens hem niet voldoet aan de geldende wet- en regelgeving. Het college had dit verzoek afgewezen, waarna eiser in beroep ging. De rechtbank verklaart zich onbevoegd voor wat betreft het beroep op de Wet bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit, en verwijst dit deel van de zaak door naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat het college terecht heeft gesteld dat er geen overtredingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de afwijzing van het handhavingsverzoek in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.