In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 16 april 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woonbedrijf Ieder1 en een gedaagde huurder. De gedaagde, die met haar twee kinderen in de woning woont, is geconfronteerd met een sluiting van de woning door de burgemeester vanwege de vondst van een handelshoeveelheid hard- en softdrugs. De stichting Ieder1 heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden op basis van de sluiting. De gedaagde heeft echter opnieuw in de woning gewoond en verzet zich tegen de ontruiming, stellende dat deze niet proportioneel is en haar belangen zwaarder wegen dan die van de verhuurder. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de woning moet ontruimen, omdat de burgemeester de woning heeft gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet en de verhuurder recht had om de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. De rechter heeft de belangen van de gedaagde afgewogen tegen die van de verhuurder en geconcludeerd dat de ontruiming gerechtvaardigd is. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de ontruiming is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.