Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het verzoekschrift (met bijlagen) van de man, binnengekomen op 29 januari 2025;
- het aanvullend verzoek en een verzoek tot provisionele voorziening van de man, binnengekomen op 20 maart 2025;
- het verzoekschrift provisionele voorziening van de man, binnengekomen op 4 april 2025;
- het verweerschrift (met bijlagen) met zelfstandig verzoeken van de vrouw, binnengekomen op 7 april 2025;
- het e-mailbericht van mr. S.L. Geeraths met een aangepaste zorgregeling en verzoek, binnengekomen op 8 april 2025.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat:
- [naam] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad).
- De man heeft toestemming verleend voor verhuizing van [minderjarige] (met zijn moeder) naar [plaats] , dan wel binnen een straal van acht kilometer rondom [plaats] ;
- de man heeft toestemming verleend voor inschrijving van [minderjarige] op een nader overeen te komen basisschool in de omgeving van [plaats] ;
- de ouders zijn een zorg- en contactregeling overeengekomen waarbij [minderjarige] een weekend per veertien dagen bij de man zal verblijven, waarbij het weekend begint op vrijdag na school en duurt tot zondag 18.00 uur.
3.De verzoeken van de man
- het de vrouw niet langer is toegestaan om te verhuizen met de minderjarige naar [plaats] of een straal van 8 km van [plaats] en het de vrouw evenmin is toegestaan om de minderjarige in te schrijven op een nader overeen te komen basisschool in de omgeving van [plaats] ;
- alsmede te bepalen dat de minderjarige week op, week af bij partijen verblijft, waarbij de minderjarige op maandag na school van de ene naar de andere ouder gaat, met dien verstande dat de minderjarige op de even weken/weekenden bij de man verblijft, en waarbij de vakantieregeling conform productie 12 wordt vastgesteld, althans het ouderschapsplan d.d. 9 april 2019 zal herleven;
- althans te bepalen dat de oudere regeling, zoals bepaald bij ouderschapsplan d.d. 9 april 2019, wordt hervat, inhoudende dat de minderjarige van vrijdag na school tot maandag naar school bij de man verblijft en daarnaast gedurende de vakanties en feestdagen ex productie 12;
- althans een zodanige beschikking te wijzen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, waarbij ieder zijn/haar eigen kosten draagt.
- (primair) het de vrouw niet is toegestaan om te verhuizen met de minderjarige naar [plaats] en de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats verkrijgt bij de man, zulks onder vaststelling van een zorg- en contactregeling met de vrouw gedurende een weekend per veertien dagen van vrijdag na school tot zondag naar de kerk en gedurende een woensdag per veertien dagen van woensdag na school tot donderdag naar school. Waarbij de man de minderjarige naar de vrouw zal brengen en alhier weer zal ophalen;
- (subsidiair) het de vrouw in elk geval niet is toegestaan om te verhuizen met de minderjarige voor 14 juli 2025, waarbij alsdan een uitgebreide zorg- en contactregeling wordt bepaald tussen de man en de minderjarige, inhoudende dat de minderjarige alsdan van vrijdag na school tot maandag naar school bij de man verblijft, alsook gedurende een woensdag per veertien [dagen] en welk van woensdag na school tot donderdag naar school, waarbij de man de minderjarige van school ophaalt en naar school brengt;
- (meer subsidiair) de oude regeling, zoals bepaald bij ouderschapsplan d.d. 2019, wordt hervat, inhoudende dat de minderjarige van vrijdag na school tot maandag naar school bij de man verblijft en daarnaast gedurende de vakanties en feestdagen ex productie 12;
- althans een zodanige beschikking wijst als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, waarbij ieder zijn/haar eigen kosten draagt,
4.Het verweer met zelfstandige verzoeken van de vrouw
- het verzoek van de man te bepalen dat [minderjarige] van vrijdag na school tot maandag naar school bij de man verblijft en daarnaast gedurende de vakanties en feestdagen zoals omschreven in productie 12 behorende bij het verzoekschrift van de man toe te wijzen;
- de verzoeken van de man voor het overige af te wijzen;
- de vrouw toestemming te verlenen om de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] , in de te schrijven op CBS ‘ [school] ’ te [plaats] ;
- te bepalen, met wijziging van de beschikking van 8 september 2023, dat [minderjarige] bij wijze van reguliere zorgregeling om de week van vrijdag uit school tot maandag naar school bij de man verblijft, waarbij de man [minderjarige] haalt en brengt;
- te bepalen, met wijziging van de beschikking van 8 september 2023, dat er tussen de ouders een vakantie- en feestdagenregeling geldt zoals opgenomen in productie 2 bij het verzoekschrift van de zijde van de man, zijnde de vakantie- en feestdagenregeling behorende bij het ouderschapsplan van 9 april 2019, welke productie aan de beschikking is gehecht.
5.De standpunten van partijen
6.Het advies van de raad
7.De beoordeling
niet-ontvankelijkis en dat de rechter dus niet inhoudelijk gaat beslissen over de voorliggende verzoeken betreffende de definitieve verhuizing. De rechter zal hierna verder uitleggen hoe zij tot die beslissing is gekomen.
de inschrijving van [minderjarige] op de basisschoolin [plaats] en
de verdeling van de zorg- en opvoedtakennog behandeld dienen te worden. Ook over deze onderwerpen is bij beschikking van 8 september 2023 beslist. Voor de volledigheid overweegt de rechter dat partijen ten aanzien van deze verzoeken ontvankelijk zijn. Die toets is in dit kader in zoverre verschillend dat gebleken is dat de vastgestelde zorgregeling niet passend is en in deze zaak is dus een andere zorgregeling verzocht, daarover kan de rechter wel beslissen. Ten aanzien van de basisschool is destijds geen toestemming voor een specifieke basisschool gegeven, terwijl nu is gebleken dat dat wel nodig is om [minderjarige] in te schrijven. Ook dat maakt dat dit nu een ander verzoek is dan het verzoek waarop al is beslist.
8.De beslissing
uiterlijk binnen vier weken na hedenuit te laten over de door hun gewenste verdeling van de zorg- en opvoedtaken, zoals beschreven in rechtsoverweging 7.7-7.8, met daarbij opgave van hun verhinderdata;