Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[derde belanghebbende] B.V.te [vestigingsplaats 2],
Rechtbank Overijssel
In deze uitspraak is de door het college verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van een bedrijfshal in geschil. De rechtbank heeft in een tussenuitspraak het college in de gelegenheid gesteld nader te motiveren en te beslissen dat de realisatie en het blijvende gebruik van 64 parkeerplaatsen ten behoeve van de gebruiker van een perceel geborgd is. In deze (eind)uitspraak komt de rechtbank tot het oordeel dat het college het gebrek heeft hersteld, en dat de overige beroepsgronden niet slagen. De rechtbank verklaart daarom het beroep voor zover gericht tegen het besluit op bezwaar gegrond maar het beroep voor zover gericht tegen het aanvullende besluit ongegrond.
De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 15 september 2022 door het college aan een derde belanghebbende is verleend voor de bouw van een bedrijfshal en het kappen van 12 houtopstanden. Eisers, die hun bedrijf op een naastgelegen perceel hebben, hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning. De rechtbank heeft het beroep op 2 mei 2024 behandeld en heeft in een tussenuitspraak het college de kans gegeven om het geconstateerde gebrek te herstellen. Het college heeft dit gedaan door aanvullende voorschriften aan de omgevingsvergunning te verbinden.
De rechtbank oordeelt dat het college met de aanvullende beslissing het gebrek heeft hersteld en dat de borging van de parkeerplaatsen voldoende is gewaarborgd. De rechtbank volgt eisers niet in hun betoog dat het voorgenomen gebruik van de bedrijfshal in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank verklaart het beroep gegrond voor zover gericht tegen het bestreden besluit van 28 maart 2023, vernietigt dit besluit voor zover er geen voorschriften aan zijn verbonden, en laat het besluit voor het overige in stand. Het beroep tegen het aanvullende besluit van 7 augustus 2024 wordt ongegrond verklaard.