Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Overwegingen
in de levensfase waarin je nu zit ervaar je regelmatig gevoelens van somber zijn over alle beperkingen en belemmeringen in de situatie waarin je nu zit. Je volgt de ontwikkelingen op medisch vlak in de hoop dat er iets gaat komen waar je wat aan kan hebben, maar tot nu toe is dat niet erg hoopgevend. In het omgaan met (j)e gevoelens hierover bespreken we ook de mogelijke meerwaarde van een lotgenotencontactgroep, maar je geeft aan dat je hier nu geen behoefte aan hebt.”
En “classificatie: depressieve stoornis, eenmalige episode-licht”.Uit de informatie van de ergotherapeut heeft de deskundige geciteerd
; “mijnheer lijkt het mentaal steeds moeizamer te krijgen, alles gaat minder. Vanuit de ergotherapie nogmaals geadviseerd andere disciplines in te schakelen om te werken aan zijn mentale gesteldheid.”
Het beeld wat betrokkene vertoont past bij een burn out en een chronisch vermoeidheid syndroom. Dat wordt vaker gezien bij Post-covid patiënten. Objectiveerbare lichamelijke afwijkingen zijn ook bij deze aandoeningen niet te vinden”.
Conclusie. Al met al kom ik tot de conclusie dat betrokkene klachten heeft die vaak gezien worden bij Post Covidpatiënten. Hierbij wordt vaak gezien dat te snel en te veel de oude activiteiten worden opgepakt. De frustratie hierover leidt tot toenamen van de klachten. Bij betrokkene is dit ook het geval. Op 6 januari 2023 was betrokkene nog niet in staat om de werkzaamheden te hervatten, zeker niet voor 40 uren per week. Lichamelijk zijn geen grote afwijkingen te constateren.”
U heeft mij de volgende vragen gesteld:
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draag het UWV op binnen drie maanden na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.267,50;
- bepaalt dat het UWV aan eiseres het betaalde griffierecht van € 50,00 vergoedt.