ECLI:NL:RBOVE:2025:3156

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
11602180 \ CV EXPL 25-930
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning wegens ernstige en structurele overlast door de huurder

In deze zaak vordert Woonstichting Vechthorst de ontruiming van een woning die door de gedaagde wordt gehuurd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde ernstige en structurele overlast veroorzaakt, wat voldoende grond biedt voor de ontruiming. De gedaagde huurt sinds 2014 de woning en heeft in de loop der jaren herhaaldelijk overlast veroorzaakt, waaronder geluidsoverlast, drugsgebruik en bedreigingen. Ondanks eerdere waarschuwingen en gedragsaanwijzingen is de overlast niet afgenomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overlast niet incidenteel is, maar structureel, en dat eerdere interventies niet hebben geleid tot verbetering. De vordering van Vechthorst is toegewezen, en de gedaagde is veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en de proceskosten te betalen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11602180 \ CV EXPL 25-930
Vonnis in kort geding van 14 mei 2025
in de zaak van
WOONSTICHTING VECHTHORST,
te Nieuwleusen,
eisende partij,
hierna te noemen: Vechthorst,
gemachtigde: mr. A.M. Takkenberg,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

1.1.
[gedaagde] huurt een woning van Vechthorst. Deze zaak gaat in de kern over de vraag of [gedaagde] die woning moet verlaten en ontruimen. De kantonrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat [gedaagde] ernstige en structurele overlast veroorzaakt. De vordering van Vechthorst zal worden toegewezen. [gedaagde] moet de woning verlaten. Ook moet hij de proceskosten betalen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de aanvullende producties van Vechthorst,
- de mondelinge behandeling van 30 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] woont vanaf 2014 in de woning aan de [adres]. Vechthorst is eigenaar van de woning. De woning werd eerst aan [gedaagde] verhuurd via een organisatie die begeleid wonen faciliteert. Vanaf 1 juni 2016 is tussen Vechthorst als verhuurder en [gedaagde] als huurder een zelfstandige huurovereenkomst tot stand gekomen.
3.2.
Op de huurovereenkomst zijn de “Algemene Huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte” van 1 december 2007 van Vechthorst van toepassing. Daarnaast zijn er “Aanvullende Huurvoorwaarden” overeengekomen.
3.3.
In 2018 is er een melding bij Vechthorst gedaan over geluidsoverlast veroorzaakt door [gedaagde].
3.4.
[gedaagde] is op 4 juni 2020 onder bewind gesteld.
3.5.
In 2021 zijn er meerdere meldingen bij Vechthorst en de politie gedaan over overlast veroorzaakt door [gedaagde]. De meldingen gaan onder andere over geluidsoverlast, drugsgebruik en de aanwezigheid van verschillende mensen, die bekend zijn met drugsgebruik, in de woning van [gedaagde].
3.6.
In oktober 2021 zijn Vechthorst en [gedaagde] een (vrijwillige) gedragsaanwijzing overeengekomen.
3.7.
In maart 2023 is er door een buurtbewoner van [gedaagde] bij Vechthorst melding gemaakt over vernieling en bedreiging door [gedaagde]. Daarnaast heeft de politie in juni 2023 een melding ontvangen over de psychische gezondheid van [gedaagde].
3.8.
Vanaf juli 2023 is [gedaagde] opgenomen geweest in een kliniek.
3.9.
Vanaf september 2024 zijn er in totaal meer dan tien meldingen bij Vechthorst en de politie gedaan over [gedaagde]. De meldingen gaan onder andere over geluidsoverlast door muziek, lawaai, geschreeuw en gebonk. Daarnaast zijn er meldingen over drugsgebruik en drugshandel, brandstichting en bedreigingen.
3.10.
In opdracht van Vechthorst is er door ‘BurenlawaaiNu’ een geluidsonderzoek uitgevoerd. Gedurende 33 dagen is het geluidniveau vanuit een verblijfsruimte van de buren van [gedaagde] gemonitord. De resultaten hiervan zijn opgenomen in een “Rapport geluidsonderzoek Duurmeting”. Daarin staat onder andere:
“In totaal zijn alle etmalen geanalyseerd op 54 audiofragmenten. (…) In alle fragmenten is muziek duidelijk hoorbaar en overschrijd op 15 momenten formeel de norm. Het muziekgeluid houd steeds langere tijd per fragment aan (ca >3 min).
(…) Lettend op de grenswaarden inclusief of exclusief muziektoeslag, maar ook de aard van de klacht, kan worden gesteld dat er binnen in de woning overlast is geconstateerd. De gestelde grenswaarden worden overschreden en de vermeende klachten zijn terug te horen in alle fragmenten.”
3.11.
Op 28 januari 2025 heeft de burgemeester van de gemeente Staphorst aan [gedaagde] laten weten het voornemen te hebben een gedragsaanwijzing op te leggen. In deze brief staat onder meer:
“Uit een bestuurlijke rapportage die ik van de politie heb ontvangen, blijkt dat u sinds maart 2020 herhaaldelijk ernstig hinderlijk gedrag met overlast voor omwonenden binnen uw eigen woonomgeving en voor andere inwoners heeft veroorzaakt. (…)
Uit politie informatie blijkt dat u al jarenlang overlast veroorzaakt door uw gedragingen. De politie heeft de incidenten van de afgelopen vijf jaar op een rij gezet en heeft daarbij aangegeven dat ook daarvoor al overlast door uw gedragingen werd ervaren. Kenmerkend voor de overlast is dat de overlast bij periodes heviger is en periodes waarin het rustiger is.
De aanleiding voor een gedragsaanwijzing is gelegen in een opeenstapeling van de incidenten, de toename in de ernst van uw gedragingen en bedreigingen en het daarbij ontstane gevaar en overlast voor uw woonomgeving. Aan het voornemen ligt de bestuurlijke rapportage van de politie en de klachten en meldingen van buurtbewoners ten grondslag. Uit de rapportage blijkt dat de politie veelvuldig heeft geconstateerd dat er sprake is van overlast, in het bijzonder geluidsoverlast, en dat u onder invloed in een verwarde toestand verkeerde. (…)
Uw gedrag en dreigende houding laat diepe indruk achter bij de omwonenden en boezemt hen veel angst in. (…) Ondanks de interventies van de politie en gesprekken vanuit de gemeente is de overlast niet afgenomen of gestopt. (…)
Ik ben voornemens om aan u een gedragsaanwijzing op te leggen met de volgende regels:
(…)”
3.12.
In januari 2025 zijn er opnieuw diverse meldingen bij Vechthorst en de politie binnengekomen over overlast en incidenten veroorzaakt door [gedaagde].
3.13.
Op 30 januari 2025 heeft Vechthorst [gedaagde] een brief gestuurd waarin zij [gedaagde] erop wijst dat hij zich als goed huurder dient te gedragen en de gemaakte afspraken in de huurovereenkomst en gedragsaanwijzing dient na te leven.
3.14.
Begin februari 2025 zijn er wederom meldingen bij Vechthorst en de politie gemaakt over overlast en incidenten veroorzaakt door [gedaagde].
3.15.
Op 4 februari 2025 heeft de burgemeester van de gemeente Staphorst aan [gedaagde] een gedragsaanwijzing opgelegd.
3.16.
Op 6 februari 2025 heeft de burgemeester van de gemeente Staphorst Vechthorst aangeschreven vanwege door [gedaagde] veroorzaakte overlast. In de brief wordt Vechthorst verzocht om
“onmiddellijk maatregelen te treffen zodat de ernstige en herhaaldelijke woonoverlast wordt beëindigd”.
3.17.
Het bewind is bij beschikking van 7 maart 2025 opgeheven. De reden hiervan is gelegen in het gedrag van [gedaagde].

4.Het geschil

4.1.
Vechthorst vordert samengevat - ontruiming van de woning aan [adres], met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.2.
Vechthorst legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] veroorzaakt ernstige en structurele overlast. Hierdoor is hij tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en de gedragsaanwijzing en ook handelt hij hiermee in strijd met het goed huurderschap (artikel 7:213 BW). De tekortkomingen zijn zo ernstig, dat zij ontruiming van het gehuurde rechtvaardigen, aldus Vechthorst. Vechthorst wil de situatie zo spoedig mogelijk beëindigen, om te voorkomen dat omwonenden nog langer overlast ondervinden. Bovendien wordt gevreesd dat de situatie verder escaleert.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij stelt zich - kort samengevat - op het standpunt dat zijn (directe) buren hem weg proberen te krijgen. Volgens [gedaagde] is de situatie minder ernstig dan wordt voorgesteld, worden er onwaarheden verteld en is er geen reden waardoor [gedaagde] niet in de woning zou kunnen blijven wonen. [gedaagde] geeft aan dat hij al vijf jaar hulp van verschillende instanties krijgt, maar dat dit hem niets positiefs heeft gebracht. Hij is de moed verloren.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang
5.1.
Vechthorst heeft een spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming van het gehuurde. Dit belang is gelegen in de verplichting haar (andere) huurders het rustige woongenot te verschaffen en hen te vrijwaren van overlast veroorzaakt door [gedaagde]. Vechthorst is daarom ontvankelijk in haar vordering.
Toetsingskader
5.2.
De kantonrechter moet in dit kort geding beoordelen of de door Vechthorst gevorderde ontruiming toewijsbaar is. Een ontruiming is een maatregel die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Een vordering kan daarom alleen worden toegewezen als de overlast die de huurder heeft veroorzaakt zodanig ernstig is, dat de kans heel groot is dat een rechter in een bodemprocedure de huurovereenkomst, vanwege die overlast zal ontbinden, ondanks de gevolgen die dit heeft voor de huurder.
Er is sprake van ernstige overlast
5.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit de stukken en wat ter zitting besproken is, blijkt dat er veel meldingen bij Vechthorst en de politie zijn gemaakt van overlast veroorzaakt door [gedaagde]. Er is onder meer sprake van geluidsoverlast, bedreigingen en drugsgebruik en drugshandel. De overlast is vanaf het laatste kwartaal van 2024 sterk toegenomen. Volgens Vechthorst leven er bij meerdere buurtbewoners gevoelens van angst en onveiligheid en dit volgt ook uit de brief van de burgemeerster (r.o. 3.11).
5.4.
[gedaagde] heeft dit niet weersproken. Hij heeft tijdens de zitting bovendien erkend dat hij graag muziek luistert, drugs gebruikt en dat drugs bij zijn woning worden bezorgd en/of opgehaald. Daarnaast gaf hij toe dat hij teksten op de muur heeft geschreven als boodschap richting zijn buren en dat hij, in reactie op het verwijderen van een vlag van hem, een bloempot van zijn directe buren heeft vernield. Volgens [gedaagde] is de situatie echter minder erg dan wordt voorgesteld en doen zijn (directe) buren er alles aan om hem weg te krijgen.
5.5.
De kantonrechter volgt [gedaagde] niet in zijn standpunt. Uit de stukken en wat ter zitting is besproken, blijkt naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter dat er sprake is van ernstige overlast. Niet alleen Vechthorst heeft meldingen ontvangen, maar ook de politie. Bovendien zijn er geluidsmetingen uitgevoerd en hebben zowel de politie als boa’s meerdere keren overlast geconstateerd. Het gaat dus om meer dan slechts enkele meldingen van de directe buren. [gedaagde] heeft hier onvoldoende tegen ingebracht. Hij heeft zijn standpunt dat het allemaal wel meevalt, niet kunnen onderbouwen. De kantonrechter zal hier daarom aan voorbijgaan.
5.6.
De overlast is naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter bovendien niet van incidentele aard, maar structureel. Al in 2018 werd een eerste melding gedaan, in 2021 volgden er meer meldingen en vanaf september 2024 is de overlast sterk toegenomen in aantal en ernst. Ondanks gesprekken, schriftelijke waarschuwingen, tussenkomst van de politie, een opname in een verslavingskliniek en gedragsaanwijzingen van Vechthorst (2021) en de burgemeester (2025) is de overlast blijven voortduren.
5.7.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het voorshands voldoende aannemelijk is dat [gedaagde] al geruime tijd ernstige en structurele overlast veroorzaakt in en rondom het gehuurde. Daarmee staat vast dat [gedaagde] zijn verplichting om geen overlast te veroorzaken, niet is nagekomen. Ook heeft [gedaagde] niet voldaan aan zijn verplichting om zich als goed huurder te gedragen. [gedaagde] heeft hierdoor gehandeld in strijd met de algemene huurvoorwaarden (artikel 6.6 en 6.10), de gedragsaanwijzing (artikel 1 en 2) en de wet (artikel 7:213 BW). Er is sprake van een toerekenbare tekortkoming als bedoeld in artikel 6:265 BW.
De tekortkoming rechtvaardigt ontbinding
5.8.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter rechtvaardigt deze tekortkoming ontbinding van de huurovereenkomst. Aannemelijk is dat de situatie leidt tot grote spanningen en gevoelens van onveiligheid. Niet alleen bij de directe buren, maar ook bij andere buurtbewoners. Hoewel het belang van [gedaagde] om in het gehuurde te blijven groot is, weegt dit niet op tegen het belang van Vechthorst als verhuurder om het woongenot van omwonenden te (blijven) beschermen en te zorgen voor een veilige woonomgeving. Gelet hierop kan met grote mate van waarschijnlijkheid worden aangenomen dat de bodemrechter de huurovereenkomst op grond van de ernst van de overlast de huurovereenkomst zal ontbinden.
5.9.
Bij dit oordeel weegt mee dat geen concreet uitzicht bestaat dat binnen korte tijd een einde komt aan de ongewenste situatie. Eerdere interventies hebben namelijk niet tot (structurele) verbetering van de situatie geleid. Bovendien is de bewindvoering geëindigd en de kantonrechter leidt uit de verklaringen van [gedaagde] ter zitting af dat hij, vanwege eerdere ervaringen, weinig vertrouwen heeft in hulpverlening. [gedaagde] lijkt hier ook niet echt (meer) voor open te staan.
De conclusie
5.10.
Uit het voorgaande volgt dat de gevorderde ontruiming toewijsbaar is. De
ontruimingstermijn zal, rekening houdend met de omstandigheden van het geval en gelet op landelijke richtlijnen binnen de rechtspraak, op veertien dagen na betekening worden gesteld.
De proceskosten
5.11.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Vechthorst worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
543,00
Totaal
823,45

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan [adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Vechthorst zijn, en de woning in onbeschadigde en opgeruimde staat met alle sleutels ter beschikking van Vechthorst te stellen,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 823,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.R.H. Lutjes en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.