Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats 1], eiser
het college van burgemeester en wethouders van Almelo
Samenvatting
.Eiser krijgt geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Inleiding en procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
ex tuncmoeten toetsen en moet alleen al daarom handhavend worden opgetreden. Eiser verwijst verder, ter onderbouwing van zijn standpunt dat sprake is van een uitweg, naar de door het college vastgestelde Beleidsregels. Volgens eiser hebben belanghebbenden hun terrein bewust laten aflopen naar de openbare weg en hebben belanghebbenden de opsluitbanden van de straat verlaagd, waardoor sprake is van fysieke ingrepen in de openbare ruimte.
ex nunc). Anders dan eiser stelt, heeft het college het besluit van 17 februari 2009 hier niet bij hoeven betrekken. Naar aanleiding van het bezwaar van eiser was het college wederom gehouden tot een volledige heroverweging, waarbij het college terecht heeft beoordeeld of ten tijde van het bestreden besluit sprake is van een overtreding waartegen handhavend moet worden opgetreden. Dat het college in 2009 een ander standpunt had over de juridische status van de oprit van eiser, maakt dus niet dat het college daar nu aan is gebonden.