ECLI:NL:RBOVE:2025:3533

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 juni 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
ak_25_581
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift tegen de beëindiging van een Ziektewet-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel geoordeeld over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door eiseres was ingediend tegen de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering. Eiseres had vanaf 22 juli 2022 recht op een uitkering op grond van de Ziektewet, maar haar uitkering werd per 21 mei 2024 beëindigd. Het UWV verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend, namelijk op 10 oktober 2024, terwijl de bezwaartermijn op 5 juni 2024 was verstreken. Eiseres voerde aan dat haar persoonlijke omstandigheden, waaronder zwangerschapscomplicaties, haar verhinderden om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank oordeelde echter dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, omdat eiseres bewust had gekozen om pas bezwaar te maken na haar bevalling. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 25/581

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

gemachtigde: mr. L.J.T. Hoksbergen
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV),

gemachtigde: [gemachtigde].

Inleiding

1. Eiseres had vanaf 22 juli 2022 recht op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Op 8 april 2024 is zij op het spreekuur geweest van de verzekeringsarts.
1.1.
De verzekeringsarts heeft de dag daarna geprobeerd om eiseres telefonisch te bereiken om toe te lichten dat zij vanaf 21 mei 2024 weer hersteld wordt verklaard voor haar werk als masseuse voor gemiddeld 14 uur per week. Omdat dit niet lukte, is een voicemailbericht ingesproken.
1.2.
Met het besluit van 22 mei 2024 is de ZW-uitkering vanaf 21 mei 2024 beëindigd.
1.3.
Met het besluit van 1 juli 2024 is de ZW-uitkering gedeeltelijk teruggevorderd over de periode van 27 november 2023 tot en met 20 mei 2024, omdat het loon van eiseres niet volledig in mindering is gebracht. Het gaat om een totaalbedrag van bruto € 1.620,17.
1.4.
Met het bestreden besluit van 17 december 2024 heeft het UWV het bezwaar tegen het besluit van 22 mei 2024 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het digitale bezwaarschrift van 10 oktober 2024 te laat is ingediend.
1.5.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het UWV heeft daarop gereageerd met een verweerschrift.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 8 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Standpunt van eiseres

2. Eiseres vindt dat het bezwaar vanwege haar persoonlijke omstandigheden ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Hiertoe voert zij aan dat het destijds niet goed met haar ging, omdat zij vanaf mei 2024 zwangerschapscomplicaties had en vanwege harde buiken vanaf 22 juli 2024 een paar dagen in het ziekenhuis heeft gelegen. In die periode bedacht zij dat ze zich niet meer druk ging maken over de beëindigingsbeslissing, omdat de gezondheid van haar kind op dat moment het belangrijkste was en zij weer rust moest vinden. Op 26 augustus 2024 was de bevalling. Toen zij weer de kracht had om uit de negatieve spiraal te komen, heeft zij alsnog bezwaar gemaakt. Ook voert zij aan dat zij psychische klachten heeft gekregen en dat zij daar nu hulp voor zoekt. Ter onderbouwing van haar standpunten heeft eiseres een huisartsjournaal overgelegd. Ook heeft zij behandelverslagen van de gynaecoloog vanaf 29 juni 2024 overgelegd en een afspraakbevestiging van 13 mei 2024 bij de gynaecoloog overgelegd. Eiseres verzoekt ook om een schadevergoeding.
2.1.
Tijdens de zitting heeft eiseres aanvullend aangevoerd dat zij het onprofessioneel vindt dat zij geen beslissing ontving, maar een voicemailbericht van de verzekeringsarts. Ook is zij slachtoffer van het toeslagenschandaal. Daarnaast was sprake van onder toezichtstelling van haar twee oudste kinderen. Dit alles had en heeft een grote impact op haar.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank licht dit als volgt toe.
3.1.
De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tegen een beslissing over arbeidsgeschiktheid op grond van de ZW is twee weken. [1] Deze termijn begint met ingang van de dag na de dag waarop het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.
De bezwaartermijn tegen het besluit van 22 mei 2024 liep dan ook tot en met 5 juni 2024. Daarnaast was eiseres met het voicemailbericht al op de hoogte gebracht van de beëindiging.
3.2.
Het UWV ontving het digitale bezwaarschrift van eiseres op 10 oktober 2024. Dit is dus te laat. De hoofdregel is dan dat het UWV het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaart. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Dat is het geval wanneer redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Het gaat dan om bijzondere omstandigheden waardoor iemand er niets aan kon dat hij of zij niet tijdig bezwaar heeft gemaakt. De termijnoverschrijding is dan verschoonbaar. Hiervoor geldt een op het individuele geval gerichte en contextuele benadering. Daarnaast is het vereist dat het bezwaarschrift zo spoedig mogelijk is ingediend als redelijkerwijs kon worden verlangd. [2]
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat het UWV de termijnoverschrijding terecht niet verschoonbaar heeft geacht. De termijnoverschrijding betreft meer dan vier maanden en uit de omstandigheden blijkt niet dat eiseres niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. Zoals eiseres desgevraagd ter zitting ook heeft geantwoord, heeft zij er destijds voor gekozen om pas bezwaar te maken als zij bevallen was en zelf weer rust had gevonden. Hieruit leidt de rechtbank af dat het een welbewuste keuze is geweest. Die keuze was weliswaar ingegeven door haar persoonlijke omstandigheden op dat moment, maar eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake was van zo bijzondere omstandigheden, dat zij verhinderd was om eerder bezwaar te maken. Hierbij betrekt de rechtbank ook dat uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet blijkt dat de medische situatie dusdanig was dat eiseres niet tijdig bezwaar kon maken. De medische stukken die eiseres heeft overgelegd, en die allemaal betrekking hebben op de periode na het verstrijken van de bezwaartermijn, maken dit niet anders.

Conclusie en gevolgen

4. De rechtbank concludeert dat het UWV het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Daarom is het beroep ongegrond. Het griffierecht wordt niet vergoed en eiseres krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Koster, rechter, in aanwezigheid van J.T. Boddeüs, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 75k van de Ziektewet
2.Dit staat in de uitspraak met het kenmerk: ECLI:NL:CBB:2024:31. Te vinden op rechtspraak.nl.