ECLI:NL:RBOVE:2025:3812
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op Woo-verzoek
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel wordt de bevoegdheid van de rechtbank beoordeeld in een zaak waarin eiser, Quality Sailing, beroep heeft ingesteld tegen de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Het beroep was gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank oordeelt dat de minister op het gehele Woo-verzoek heeft beslist met een besluit van 7 augustus 2024. Ten tijde van het instellen van het beroep op 3 september 2024 was er daarom geen sprake van een met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep, omdat het beroep niet gericht is tegen een besluit. Eiser wordt geadviseerd om een nieuw en anders geformuleerd Woo-verzoek in te dienen.
Het procesverloop begint met een verzoek van eiser op 25 juni 2024, waarin informatie wordt gevraagd over beleidsregels van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De ILT heeft het verzoek afgewezen op 7 augustus 2024, omdat er geen documenten zijn aangetroffen die overeenkomen met het verzoek. Eiser heeft bezwaar gemaakt en later beroep ingesteld, maar de rechtbank concludeert dat er al op het verzoek is beslist. De rechtbank wijst erop dat de term 'buitenwettelijk begunstigend beleid' niet afkomstig is van de minister en dat de ILT geen beleid maakt, wat de afwijzing van het verzoek verklaart. De rechtbank benadrukt dat de zoekslag die de minister heeft uitgevoerd, ook betrekking had op relevante diensten, en dat er geen documenten zijn gevonden die onder het Woo-verzoek vallen. De rechtbank verklaart zich onbevoegd en bepaalt dat het griffierecht aan eiser wordt terugbetaald.