Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
.
Soms bevat de wettelijke regeling uitdrukkelijk de bevoegdheid of de verplichting voor het bestuursorgaan om beleid vast te stellen. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij bevoegdheden om boetes op te leggen, waarbij dan de hoogte van de boete per situatie in beleid wordt vastgelegd. Veel vaker bevat de wettelijke regeling zo’n uitdrukkelijke bevoegdheid of verplichting niet. Dan is artikel 4:81, eerste lid, van de Awb de grondslag, althans voor zover het om beleidsregels gaat.
Onder binnenwettelijk beleid valt ook beleid dat in de conclusie van de A-G wordt aangeduid als ‘
praeter legem’, omdat het blijft binnen de grenzen van het wettelijk voorschrift dat de bevoegdheid om bepaalde besluiten te nemen aan het bestuursorgaan toekent. Een voorbeeld van dergelijk binnenwettelijk beleid biedt het beleid dat aan de orde was in de tussenuitspraak van de Raad van 18 april 2024 naar aanleiding van de conclusie van de A-G. [6] Een ander voorbeeld van dit soort binnenwettelijk beleid deed zich voor in de zaken over de Afsluitingsregeling waarin de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling bestuursrechtspraak) op 17 augustus 2022 en 8 april 2024 uitspraak heeft gedaan. [7]
contra legem’. Het bestuursorgaan kiest er dan voor om voor een specifieke groep of categorie van gevallen een of meer van de toepassingsvoorwaarden in het wettelijk voorschrift waarop de bevoegdheid berust, niet of niet volledig toe te passen. De achtergrond daarvan is veelal dat het wel of onverkort toepassen ervan naar het oordeel van het bestuursorgaan voor die situaties zou leiden tot ongewenste gevolgen of zelfs tot strijd met het evenredigheidsbeginsel. De vraag hoe dit soort beleid getoetst moet worden doet zich alleen voor bij tegenwettelijk begunstigend beleid. Tegenwettelijk belastend beleid mag zonder meer niet worden toegepast. Tegenwettelijk begunstigend beleid kan zich niet alleen voordoen bij een gebonden bevoegdheid, maar ook bij een discretionaire bevoegdheid als niet aan een of meer toepassingsvoorwaarden voor de uitoefening van die bevoegdheid is voldaan. Zoals verderop in deze uitspraak zal worden toegelicht is in de hier voorliggende zaak sprake van tegenwettelijk begunstigend beleid. Zulk beleid was, bijvoorbeeld, ook aan de orde in de uitspraak van het College van 26 maart 2024.
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot betaling aan appellant van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 1.000,-.