ECLI:NL:RBOVE:2025:3946

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
11554307 \ EJ VERZ 25-46
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van een billijke vergoeding na niet-nakoming van toezegging arbeidsovereenkomst

In deze zaak vraagt de verzoeker, een Senior Jurist, om toekenning van een billijke vergoeding van € 110.842,92 bruto, omdat Venture Group B.V. een toezegging heeft gedaan voor de verlenging van zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst, maar deze toezegging niet is nagekomen. De kantonrechter oordeelt dat Venture Group inderdaad een toezegging heeft gedaan en dat het niet nakomen daarvan ernstig verwijtbaar is. De kantonrechter kent een billijke vergoeding toe van € 2.174,10 bruto, rekening houdend met de inkomensschade die de verzoeker heeft geleden door het niet verlengen van zijn arbeidsovereenkomst. De verzoeker heeft zijn verzoek onderbouwd met bewijsstukken, waaronder een transcript van een gesprek waarin de toezegging zou zijn gedaan. Venture Group heeft betwist dat er een toezegging is gedaan, maar de kantonrechter oordeelt dat de verzoeker deze als zodanig heeft mogen opvatten. De kantonrechter wijst ook buitengerechtelijke incassokosten toe en veroordeelt Venture Group in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer / rekestnummer: 11554307 \ EJ VERZ 25-46
Beschikking van 10 juni 2025
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: mr. N. Keller
tegen
de besloten vennootschap
VENTURE GROUP B.V.,
gevestigd te Genemuiden,
verwerende partij,
hierna te noemen: Venture Group,
gemachtigde: mr. H.M. Wiechers.

1.De zaak in het kort

1.1.
In deze zaak vraagt [verzoeker] om toekenning van een billijke vergoeding. Volgens [verzoeker] heeft Venture Group aan hem de toezegging gedaan dat zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst zou worden verlengd, maar is Venture Group die toezegging vervolgens niet nagekomen. Venture Group heeft betwist dat zij een toezegging aan [verzoeker] heeft gedaan.
1.2.
De kantonrechter is kort gezegd van oordeel dat Venture Group een toezegging heeft gedaan met betrekking tot het verlengen van de arbeidsovereenkomst van [verzoeker]. Door die toezegging niet na te komen heeft Venture Group ernstig verwijtbaar gehandeld, zodat [verzoeker] recht heeft op een billijke vergoeding. De kantonrechter komt uit op een billijke vergoeding van € 2.174,10 bruto.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- ( de herziene versie van) het verzoekschrift, binnengekomen op 14 maart 2025, met producties 1 tot en met 17,
- het verweerschrift, binnengekomen op 7 mei 2025, met (doorgenummerde) producties 18 en 19,
- de aanvullende (doorgenummerde) productie 20 van [verzoeker],
- de aanvullende (doorgenummerde) productie 21 van Venture Group,
- de mondelinge behandeling van 13 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- spreekaantekeningen van beide partijen.
- de brief van Venture Group van 5 juni 2025 en de reactie van [verzoeker].
2.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.

3.De feiten

3.1.
Venture Group is een holdingmaatschappij voor een groep van (internationale) ondernemingen met uiteenlopende activiteiten. Een van deze ondernemingen is [bedrijf] B.V. (hierna: [bedrijf]). [bedrijf] is een bedrijf dat zich bezighoudt met juridische dienstverlening.
3.2.
[verzoeker], geboren op 8 juni 1976, is sinds 1 januari 2024 in dienst bij Venture Group. De functie van [verzoeker] is Senior Jurist met een loon van € 6.588,13 bruto per maand, met een vakantietoeslag van 8%.
3.3.
Naar aanleiding van de sollicitatie van [verzoeker] naar de functie van Senior Jurist heeft [bedrijf] een brief gestuurd met daarin een aanbieding voor een dienstverband. In deze brief staat onder meer het volgende:

Voorstel tot functiewijziging:
(…)
Soort contract Bepaalde tijd voor de duur van 12 maanden met een maand proeftijd. Bij goed functioneren en goede vooruitzichten voor de organisatie zal het contract na afloop worden omgezet naar een contract voor onbepaalde tijd.
3.4.
Op 18 december 2023 hebben partijen een arbeidsovereenkomst ondertekend. Namens Venture Group heeft de heer [naam 1] (hierna: [naam 1]), directeur van [bedrijf], de arbeidsovereenkomst ondertekend. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, namelijk twaalf maanden. Overeengekomen is dat [verzoeker] zijn werkzaamheden bij [bedrijf] zal gaan verrichten.
3.5.
Op 4 september 2024 hebben [verzoeker] en [naam 1] een voortgangsgesprek gevoerd. [verzoeker] heeft dit gesprek zonder medeweten van [naam 1] opgenomen. Tijdens dit gesprek, dat iets meer dan een uur duurde, is eerst het functioneren van [verzoeker] besproken. Hieronder staat een gedeelte van het transcript van het gesprek, vanaf ongeveer 50 minuten na het begin van het gesprek:
[naam 1]:
(…) Hoe nu verder
[verzoeker]:
ja.... nou.... Traktatie!, vast contract
[naam 1]: (
lachend) hahaha trakteren mag altijd ehm ehm ehm, ik, ik, ik, ik, ga daar een beslissing over nemen ik heb die nog niet genomen [verzoeker]
:
meen je dat nou, en waar zit em dat dan in?
[naam 1]:
Dat zit em in het nou wat ik je al in wat algemenere bewoordingen heb aangegeven dat eh ik had ik had ik had zelf de verwachting dat eh eh we sneller met inhoudelijker zaken met eh eh wat gecompliceerde zaken aan de gang hadden gekund. Dat kan een dan een verkeerde inschatting van mijn kant zijn, dat kan ook te maken hebben met het
feit dat er ook heel veel prov. dagvaardingen zijn zonder betaling
[verzoeker]
: ja..
[naam 1]
: en dat die heb jij heel veel gedaan, en dat je daardoor ook nog niet die stap hebt kunnen zetten maar dat laat ik het dan zo zeggen dat ik ook wel een beetje het gevoel heb dat ik me afvraag, heb heb gevraagd of je die stap al eerder had kunnen zetten. Dat heb ik nog niet helemaal helder voor mijzelf.
[verzoeker]:
ok ja, Maar wat betekent dat dan?
[naam 1]:
nou ja dat ik dat ik nog niet definitief besloten heb voor mezelf eh dat het contract voor onbepaalde tijd wordt verlengd of wellicht voor bepaalde tijd wordt verlengd.
[verzoeker]:
ok.... ok ja
[naam 1]:
lk ben positief in zin van verlenging he... blijf alsjeblieft (er beetje tussendoor [verzoeker]
: nee graag wat ik ook zeg)
[naam 1]:
ik wil allen nog even voor mezelf gewoon even helder hebben, ik zeg er ook bij, eh eh ehe dat ik eh eh de laatste zeg de laatste 2 maanden, eh em wel een verbetering meer verbetering of meer een ontwikkeling zie dan de eerste 6 maanden.
Bij de afsluiting van het gesprek zegt [naam 1]:
Ik hoop dat ik wil dat ook met jou wel graag doen, dus ik wil eigenlijk jou, ook, niet in het ongewisse la- laten en zeker niet dat op de laatste weken laten komen, ik wil eigenlijk begin oktober gewoon uitsluitsel geven, van we gaan zo door, of we gaan zo door, eh, eh, ik hoop dat dat niet al te onverwachts of ongewenst overkomt, […]
3.6.
[naam 1] heeft op 4 september 2024 een verslag van het gesprek met [verzoeker] per abuis naar hemzelf gemaild in plaats van naar [verzoeker]. Deze e-mail heeft als onderwerp “
Gesprek [verzoeker] 04-09-2024”. In deze e-mail staan onder meer het volgende:

Afspraak 1: [verzoeker] kijkt naar bovenstaande punten en zal aangeven welke hulp hij specifiek wenst.
Afspraak 2: in de eerste week van oktober nader overleg over verlenging AO.
Graag verneem ik van je of je op basis van bovenstaande hulpvragen een concreet voorstel hebt.
3.7.
Op 28 oktober 2024 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoeker], [naam 1] en de heer [naam 2], leidinggevende van [verzoeker]. In dit gesprek is onder meer het volgende gezegd:
[naam 1]: “
(…) ik heb geen leuk bericht voor je, want ik ga het contract niet verlengen.
[verzoeker]: “
Oh dat is in tegenstelling tot wat je in eerste instantie zei.
3.8.
Op 30 oktober 2024 en 1 november 2024 hebben partijen nogmaals met elkaar gesproken.
3.9.
Op 14 november 2024 heeft Venture Group het einde van de arbeidsovereenkomst tussen partijen aangezegd per 1 januari 2025.
3.10.
Venture Group heeft [verzoeker] op 13 december 2024 vrijgesteld van werk. Diezelfde dag heeft [verzoeker] zich, via zijn gemachtigde, per e-mail aan Venture Group beschikbaar gesteld voor werk.
3.11.
[verzoeker] heeft op 11 januari 2025 een e-mail gestuurd naar twee medewerkers van de HR-afdeling van Venture Group. In deze e-mail staat onder meer het volgende:

Via deze weg wil ik jullie bedanken voor de prettige samenwerking en wens ik jullie het allerbeste. Ik was graag nog even langsgelopen maar het gaat nu op deze manier aangezien het mij door [naam 1] en de heer [naam 2] niet gegund is om op een normale manier afscheid te nemen, of een net afscheid te krijgen.
Het volgende speelt nog tot mijn spijt:
Op 4 september heeft [naam 1] mij toegezegd mijn contract te verlengen. En dat heb ik geaccepteerd, Zie het transcript van dat gesprek.
Op 28 oktober geeft hij mij in het bijzijn van [naam 2] aan niet te verlengen. Reden is dat ik te duur ben, te oud, in vergelijking tot een jongere collega die goedkoper is.
De Tijdslijn:
4 september gesprek, aanbod acceptatie, begin oktober definitief,
Jongere collega begint op 1 oktober
28 oktober: ik ben te duur tov die jongere collega.
Er is geen verlies of sprake van bedrijfseconomisch belang, zie al mijn maandomzetten.
Wat gaat er nu gebeuren:
- [bedrijf] betaalt een aanvullende transitievergoeding van 1/3 jaarsalaris (zie bijlage) bovenop de gewone uitbetaling van vakantiegeld en verlofuren over 2024. Uitbetalen in januari 25. De advocaat van [naam 1] is hier al vanop de hoogte.
Gebeurt de betaling van het gevraagde bedrag niet dan zal er een verzoekschrift ingediend worden bij de Rechtbank. Er zal een billijke vergoeding gevraagd worden van een volledig jaarsalaris en overige componenten zie bijlage.
ik beschik over volledige weergave van de gesprekken.
De hele kwestie zal dan ook door mij voorgelegd worden aan het College voor de Rechten van de Mens ter controle op ongeoorloofde indirecte leeftijdsdiscriminatie. Dit kan, wanneer blijkt dat sprake is van indirecte leeftijdsdiscriminatie, grond zijn voor een aanvullende eis tot schadevergoeding.
Tot slot moet mij toch een punt van onveilige werksituatie voor juristen bij [bedrijf] van het hart.
De heer [naam 2] laat zich achter de schermen af en toe laatdunkend uit over juristen, en vind het werk wat ze doen niet belangrijk of relevant en vind het al heel helemaal onzin dat juristen een auto van de zaak hebben.
Ik ben hiervoor al in mijn derde week bij [bedrijf] gewaarschuwd van meerdere kanten door diverse collega’s, wo [naam 3] en [naam 4].
Helemaal opmerkelijk is dat collega [naam 5] dit zelf ook al constateerde en aan mij aangaf vrij snel na zijn indiensttreding van 1 september.
Al met al blijf ik erbij, ik heb dit alles niet zo gewild en ik heb met ongelooflijk veel plezier hier goed gewerkt. Persoonlijk heb ik ieder geval niks tegen [naam 1] maar ik zie mij genoodzaakt voor mijn rechten op te komen.

4.Het verzoek en het verweer

4.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter – na vermindering van verzoek ter zitting – primair om Venture Group te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 110.842,92 bruto, dan wel een door de kantonrechter vast te stellen billijke vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente, onder verstrekking van een bruto/netto specificatie. Subsidiair verzoekt [verzoeker] de kantonrechter om een verklaring voor recht dat Venture Group jegens [verzoeker] is tekortgeschoten in haar verplichting zich als goed werkgever te gedragen door hem niet een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde of bepaalde tijd aan te bieden, en om Venture Group te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 110.842,92 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente. Zowel primair als subsidiair verzoekt [verzoeker] de kantonrechter om Venture Group te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.907,09 aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van Venture Group in de proceskosten.
4.2.
Venture Group voert verweer.
4.3.
Op de stelling van partijen zal, voor zover dit voor de beoordeling van belang is, hierna worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Deze zaak gaat in de kern om de vraag of Venture Group aan [verzoeker] een toezegging heeft gedaan wat betreft de verlenging van de arbeidsovereenkomst tussen partijen.
Heeft Venture Group een toezegging gedaan aan [verzoeker] met betrekking tot verlenging van de arbeidsovereenkomst?
5.2.
[verzoeker] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat Venture Group aan hem een toezegging heeft gedaan voor een verlenging van zijn aflopende arbeidsovereenkomst, in de vorm van een aanbod, en dat [verzoeker] dat aanbod heeft aanvaard. Door vervolgens de arbeidsovereenkomst niet te verlengen heeft Venture Group volgens [verzoeker] ernstig verwijtbaar gehandeld.
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat de vraag of sprake is van aanvaarding van een aanbod waardoor een overeenkomst tot stand is gekomen, beoordeeld moet worden aan de hand van de wilsvertrouwensleer van artikel 3:33 en 3:35 van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarbij het aankomt op de zin die de ontvanger van die berichten redelijkerwijs daaraan mocht hechten en wat hij in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze heeft mogen verwachten. Daarvoor zijn alle omstandigheden van het geval van belang. [1]
5.4.
In deze zaak staat het gesprek tussen [naam 1] en [verzoeker] op 4 september 2024 centraal. In dat gesprek komt na ongeveer 50 minuten de arbeidsrelatie tussen partijen ter sprake, met de vraag van [naam 1] aan [verzoeker] “
hoe nu verder?”. Hierop antwoord [verzoeker], met een kwinkslag, “
vast contract”. Vervolgens zegt [naam 1] dat hij daar nog geen beslissing over heeft genomen. Dit komt kennelijk als een verrassing voor [verzoeker], die antwoord met: “
meen je dat nou, waar zit hem dat dan in?”. Vervolgens legt [naam 1] – kort gezegd – uit dat hij de indruk heeft dat [verzoeker] qua werkzaamheden nog niet op het door hem gewenste niveau zit, waarna [verzoeker] aangeeft te willen weten wat dat betekent. Hieruit leidt de kantonrechter af dat [verzoeker] duidelijkheid wenste op dit punt, namelijk het al dan niet voortzetten van zijn aflopende arbeidsovereenkomst. Daarop zegt [naam 1]: “
nou ja dat ik dat ik nog niet definitief besloten heb voor mezelf eh dat het contract voor onbepaalde tijd wordt verlengd of wellicht voor bepaalde tijd wordt verlengd.”, gevolgd door de toevoeging “
ik ben positief in de zin van verlenging he… blijf alsjeblieft”. Tussen deze laatste zin van [naam 1] door zegt [verzoeker]: “
nee graag wat ik ook zeg”. Even verderop in het gesprek zegt [naam 1] tegen [verzoeker]: “
(…) ik wil eigenlijk begin oktober gewoon uitsluitsel geven, van we gaan zo door, of we gaan zo door (…)”. De kantonrechter is van oordeel dat [verzoeker], gezien het verloop van het gesprek en de bewoordingen van [naam 1], zijn verklaringen heeft kunnen en mogen opvatten als een toezegging dat zijn dienstverband na het verstrijken van de bepaalde tijd in ieder geval voor enige tijd zou worden voortgezet. Dat [verzoeker] dit ook daadwerkelijk zo heeft opgevat blijkt uit zijn reactie op de mededeling van [naam 1] tijdens het gesprek van 28 oktober 2024, waarin [naam 1] namens Venture Group aan [verzoeker] heeft medegedeeld dat het contract van [verzoeker] niet verlengd wordt. Direct na deze mededeling heeft [verzoeker] aangegeven dat dit in tegenstelling is wat [naam 1] eerder tegen hem heeft gezegd. Verder past het gesprekverslag van het gesprek van 4 september 2024, in de e-mail van [naam 1] van diezelfde datum, meer bij de veronderstelling dat dat [naam 1] er op dat moment ook vanuit ging dat de arbeidsovereenkomst in ieder geval zou worden voortgezet, dan dat hij de mogelijkheid openliet dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd. In dit gespreksverslag, dat voor [verzoeker] bedoeld was, is bij ‘Afspraak 2’ door [naam 1] namelijk geen voorbehoud gemaakt, bijvoorbeeld door de formulering “begin oktober overleg over al dan niet verlengen AO". Dit komt overeen met wat [naam 1] tijdens het gesprek hierover heeft gezegd, namelijk “
(…) we gaan zo door of we gaan zo door (…)”.
5.5.
Venture Group heeft aangevoerd dat de uitspraken van [naam 1] in de context moeten worden gezien, en dat het voortzetten van de arbeidsrelatie tussen partijen afhankelijk was van het functioneren van [verzoeker]. Dit maakt het oordeel van de kantonrechter niet anders. Hoewel duidelijk is dat [naam 1] zijn bedenkingen had bij het niveau van de werkzaamheden van [verzoeker], en hij om die reden nog geen beslissing had genomen over het voortzetten van de arbeidsrelatie, had het van Venture Group als werkgever verwacht mogen worden dat zij, als zij aan het voortzetten van de arbeidsrelatie een voorwaarde had willen verbinden, in die zin dat ook het niet voortzetten daarvan tot de opties behoorde, daarover bij [verzoeker] geen enkele twijfel had laten bestaan.
5.6.
Gelet op het voorgaande is Venture Group, met haar aanzegging van 14 november 2024, de eerder door haar gedane toezegging met betrekking tot verlenging van de arbeidsovereenkomst niet nagekomen. Dat levert ernstig verwijtbaar handelen op, zodat [verzoeker] recht heeft op een billijke vergoeding.
De hoogte van de billijke vergoeding
5.7.
Voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding zijn in de rechtspraak uitgangspunten geformuleerd. [2] De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan ook worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.
5.8.
De kantonrechter zal een billijke vergoeding toekennen van € 2.174,10 (bruto). Daarbij is het volgende in aanmerking genomen. Uitgangspunt bij de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding is in de eerste plaats de inkomensschade die [verzoeker] leidt als gevolg van de ontbinding, omdat die schade een gevolg is van het ernstig verwijtbaar handelen van Venture Group en daaraan toegerekend kan worden. [verzoeker] heeft aangevoerd dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen met een jaar zou zijn verlengd, tegen dezelfde voorwaarden, en heeft de door hem verzochte billijke vergoeding daarop gebaseerd. [verzoeker] heeft echter niet kunnen uitleggen op basis waarvan hij meent dat partijen, in de hypothetische situatie dat Venture Group de arbeidsrelatie had verlengd, een (nieuwe) arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar zouden zijn overeengekomen. De enkele opmerking van [verzoeker] dat dit een logisch vervolg van de arbeidsrelatie zou zijn, is in ieder geval onvoldoende.
5.9.
De kantonrechter gaat ervan uit dat Venture Group de arbeidsrelatie, in de hypothetische situatie dat Venture Group de door haar gedane toezegging was nagekomen, zou hebben voortgezet met een nieuwe arbeidsovereenkomst voor de duur van twee maanden. Voor dit oordeel is van belang dat uit de gesprekken tussen [verzoeker] en [naam 1] duidelijk blijkt dat bij [naam 1] twijfel bestond over het niveau van functioneren van [verzoeker]. Dit heeft [verzoeker] op de zitting ook erkend, door te verklaren dat er tijdens het gesprek van 4 september 2024 inderdaad zaken genoemd zijn door [naam 1] die niet goed gingen. [naam 1] heeft dit op de zitting toegelicht. Volgens [naam 1] is tijdens het gesprek van 4 september 2024 besproken dat [verzoeker] nog maar in het beginstadium van zijn ontwikkeling tot Senior Jurist zat. Verder heeft Venture Group gesteld dat het niveau van de werkzaamheden van [verzoeker] in de twee maanden na het gesprek van 4 september 2024 niet omhoog is gegaan. [verzoeker] heeft dit wel betwist, door aan te voeren dat er geen werk op het niveau van zijn functie was, maar Venture Group heeft daarop onweersproken gesteld dat [verzoeker] op 28 oktober 2024, toen een tweede gesprek heeft plaatsgevonden, nog geen enkele van de actiepunten die tijdens het gesprek van 4 september 2024 zijn besproken had opgepakt. Desgevraagd heeft Venture Group verklaard dat in de hypothetische situatie dat de arbeidsrelatie door Venture Group voortgezet zou worden, die voortzetting gelet op het functioneren van [verzoeker] eerst voor de duur van één of slechts enkele maanden zou zijn. Al deze omstandigheden in aanmerking nemende acht de kantonrechter het aannemelijk dat Venture Group de arbeidsrelatie, in het geval van een (hypothetische) voortzetting daarvan, zou hebben voortgezet voor bepaalde tijd, te weten voor de duur van twee maanden.
5.10.
Voor het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding is dus het uitgangspunt het inkomen dat [verzoeker] is misgelopen, oftewel het inkomen wat hij zou hebben ontvangen gedurende twee maanden, namelijk een bedrag van € 14.230,36 (€ 6.588,13 + 8% vakantiegeld, maal twee). Wat verder vaststaat is dat [verzoeker] gedurende die twee maanden geen inkomen uit een nieuwe dienstbetrekking heeft ontvangen, maar wel een WW-uitkering. Gelet op de hoogte van het brutoloon van [verzoeker] gaat de kantonrechter ervan uit dat het daarbij over de maanden januari en februari 2025 gaat om een bedrag van € 9.882,19. Dit bedrag brengt de kantonrechter in mindering op de billijke vergoeding. De kantonrechter komt dan uit op een bedrag van € 4.348,16. Van dit bedrag wijst de kantonrechter vervolgens 50% toe als billijke vergoeding, daarmee uitkomend op een bedrag van € 2.174,10. Daarbij neemt de kantonrechter allereerst in aanmerking dat Venture Group weliswaar ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, maar dat dat ernstig verwijtbare handelen niet van de buitencategorie is. Want hoewel duidelijk is dat [verzoeker] de uitlatingen van [naam 1] als een toezegging heeft opgevat, en de kantonrechter van oordeel is dat [verzoeker] dit ook zo mocht opvatten, is gezien de toelichting van [naam 1] daarbij een andere uitleg tot op zekere hoogte verdedigbaar. Verder is van belang dat [verzoeker] gesprekken met [naam 1] heimelijk heeft opgenomen, iets wat niet getuigt van correcte omgangsvormen die een werknemer tegenover een werkgever in acht zou moeten nemen, en dat [verzoeker] die opgenomen gesprekken in zijn e-mail van 11 januari 2025 aan twee HR-medewerkers als pressiemiddel richting Venture Group, althans [bedrijf], gebruikt heeft. Met die e-mail heeft [verzoeker] zich naar het oordeel van de kantonrechter niet als goed werknemer gedragen. Naast verschillende aantijgingen aan het adres van [bedrijf] bevat deze e-mail namelijk een verkapt dreigement met betrekking tot nabetalingen die Venture Group, althans [bedrijf], volgens [verzoeker] aan hem zou moeten doen, bij gebreke waarvan [verzoeker] verschillende procedures zal starten. Daar komt nog bij dat [verzoeker] op dat moment al werd bijgestaan door zijn gemachtigde, en dat die gemachtigde toen al enige tijd contact had met Venture Group over deze kwestie.
Conclusie
5.11.
Venture Group zal dus worden veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 2.174,10 bruto. De gevorderde wettelijke rente over deze vergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf de veertiende dag na de datum van deze beschikking.
5.12.
Nu het primaire verzoek van [verzoeker] wordt toegewezen, komt de kantonrechter niet toe aan de beoordeling van het subsidiaire verzoek.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.13.
[verzoeker] maakt verder aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het verzochte bedrag is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief, omdat [verzoeker] is uitgegaan van een hogere hoofdsom dan de hiervoor toegewezen bedrag. Het verzochte bedrag wordt toegewezen tot het wettelijke tarief, zijnde een bedrag van € 326,12.
De proceskosten
5.14.
De proceskosten komen voor rekening van Venture Group, omdat Venture Group overwegend ongelijk krijgt en sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van Venture Group. De proceskosten aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op € 1.681,00 (€ 732,00 aan griffierecht, € 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten), plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt Venture Group om aan [verzoeker] een billijke vergoeding te betalen van € 2.174,10 bruto, onder verstrekking van een bruto/netto-specificatie, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de veertiende dag na de datum van deze beschikking, tot aan de dag van de gehele betaling,
6.2.
veroordeelt Venture Group tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van € 326,12 aan buitengerechtelijke incassokosten,
6.3.
veroordeelt Venture Group in de proceskosten van € 1.681,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Venture Group niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.W.G. Wijnands en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025. (wv)

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 24 februari 2017, te vinden op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2017:315, en van 1 juni 2018, te vinden onder nummer ECLI:NL:HR:2018:
2.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 30 juni 2017, te vinden op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2017:1187 (