ECLI:NL:RBOVE:2025:3959

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
11506872 / CV EXPL 25-259
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van bestelde artikelen met bezwaar tegen proceskosten

In deze zaak heeft Alektum B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde voor de betaling van bestelde artikelen. De gedaagde heeft zich niet verweerd tegen de vordering, maar heeft wel bezwaar gemaakt tegen de proceskosten. Hij stelt dat er op 13 januari 2025 contact is geweest over een andere zaak van Alektum, waarvoor een betalingsregeling is getroffen. De gedaagde beweert dat als hij op de hoogte was geweest van deze zaak, hij ook voor deze zaak een betalingsregeling had willen treffen, waardoor de proceskosten hem bespaard zouden zijn gebleven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Alektum voldoende heeft aangetoond dat de gedaagde meerdere keren is aangeschreven over de vordering en dat de gedaagde niet heeft gereageerd op deze aanmaningen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde verantwoordelijk is voor de bijkomende kosten, omdat hij in verzuim is met de betaling. De kantonrechter heeft ook ambtshalve getoetst of aan de essentiële informatieplichten is voldaan en heeft geoordeeld dat er sprake is van een schending van deze plichten. Hierdoor is de betalingsverplichting van de gedaagde met 20% verminderd. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 300,09, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Alektum, die zijn begroot op € 440,28. Het vonnis is uitgesproken op 15 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 11506872 / CV EXPL 25-259
Vonnis van 15 april 2025
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
ALEKTUM B.V. (OTTO B.V.)
gevestigd te Zug (Zwitserland),
eisende partij, hierna te noemen: Alektum,
gemachtigde: R. [naam],
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
1.2.
[gedaagde] heeft hierna, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Alektum heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van bestelde artikelen. [gedaagde] heeft zich tegen deze vordering niet verweerd, maar wel maakt hij bezwaar tegen de proceskosten. Volgens [gedaagde] is er op 13 januari 2025 contact geweest over een andere zaak van Alektum, hiervoor is een betalingsregeling getroffen. Als [gedaagde] van het bestaan van deze zaak had geweten, had hij ook voor deze zaak direct een betalingsregeling willen treffen en hadden de proceskosten van deze procedure hem bespaard kunnen blijven. [gedaagde] heeft aangegeven contact te hebben gehad met een medewerker van [naam], welke aangaf dat hij het beste bezwaar kon maken in deze procedure.
De hoofdsom
2.2.
Alektum heeft bij conclusie van repliek gereageerd op het verweer van [gedaagde]. Alektum heeft gesteld dat [gedaagde] over deze vordering meerdere malen is aangeschreven. Volgens Alektum was [gedaagde] dus op de hoogte van deze schuld en is het primair [gedaagde]’s eigen verantwoordelijkheid om overzicht te houden over zijn financiële verplichtingen en hier tijdig actie op te ondernemen. Omdat [gedaagde] op geen enkele aanmaningsbrief heeft gereageerd meent Alektum dat de hiermee gepaarde gaande kosten voor rekening van [gedaagde] dienen te komen.
2.3.
[gedaagde] heeft op de conclusie van repliek niet meer gereageerd.
2.4.
De kantonrechter overweegt hierover als volgt. [gedaagde] moet de bijkomende kosten betalen als hij in verzuim is met de betaling en Alektum kosten heeft moeten maken om har betaling te ontvangen. Daarbij is het van belang dat Alektum voorafgaand aan de dagvaarding [gedaagde] voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om de hoofdsom zonder extra kosten te betalen. Alektum heeft in haar conclusie van repliek voldoende gesteld en onderbouwd dat zij [gedaagde] meermaals heeft aangeschreven om de vordering buiten rechte te betalen. [gedaagde] heeft ook niet betwist deze aanmaningen te hebben ontvangen. Het had op [gedaagde] zijn pad gelegen om tijdig met Alektum, dan wel met [naam] contact op te nemen over een betalingsregeling. Het verweer van [gedaagde] gaat dan ook niet op. Alektum heeft [gedaagde] voorafgaand aan de dagvaarding voldoende in de gelegenheid gesteld om de hoofdsom zonder extra kosten te betalen.
Ambtshalve toetsen
2.5.
De Hoge Raad heeft op 12 november 2021 een uitspraak gedaan die voor deze zaak van belang is (ECLI:NL:HR:2021:1677). Kort samengevat heeft de Hoge Raad overwogen dat (1) de rechter in zaken met consumenten ambtshalve moet onderzoeken of aan bepaalde essentiële informatieplichten is voldaan en (2) dat als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting de rechter een sanctie moet toepassen.
2.6.
Alektum heeft voldoende onderbouwd dat is voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW.
2.7.
De kantonrechter oordeelt dat sprake is van voldoende ernstige schending van artikel 6:230v lid 7 BW, omdat [gedaagde] contractueel niet is geïnformeerd over de essentiële informatieplicht(en) vermeld in artikel 6:230m lid 1 BW onder: g
(leveringstermijn). Uit de overgelegde factuur/bestelbevestiging is onvoldoende duidelijk geworden dat aan deze plicht(en) is voldaan.
Vermindering betalingsverplichting
2.8.
De kantonrechter zal aan de hand van de landelijke richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten de betalingsverplichting van [gedaagde] vanwege voornoemde schending(en) verminderen met 20%. Dit betekent dat de oorspronkelijke hoofdsom € 315,89, die voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, wordt verminderd met genoemd percentage, zodat een bedrag van € 252,71 zal worden toegewezen.
2.9.
Alektum heeft zich in de dagvaarding op voorhand uitgelaten over een eventueel door de rechter te treffen sanctie voor het geval de kantonrechter mocht oordelen dat sprake is van schending van de essentiële informatieplichten. De kantonrechter zal Alektum niet meer in de gelegenheid stellen om alsnog te reageren op de hiervoor genoemde sanctie (ECLI:NL:HR:2021:1677, r.o. 3.1.18).
De bijkomende kosten
2.10.
De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of in de overeenkomst en/of de daarop van toepassing zijnde overgelegde algemene voorwaarden bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de hoofdsom, gevorderde vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en/of de gevorderde vergoeding van rente, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en door de kantonrechter vernietigd moeten worden.
2.11.
De gevorderde wettelijke rente zal worden afgewezen, nu deze is berekend over een te hoge hoofdsom. De verdere wettelijke rente zal worden toegewezen over € 252,71 vanaf de datum van de dagvaarding.
2.12.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen nu [gedaagde] de hoofdsom niet (tijdig) heeft voldaan, terwijl Alektum hiervoor wel een correcte aanmaning heeft gestuurd.
De proceskosten
2.13.
[gedaagde] moet als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij ook de proceskosten betalen. De kosten aan de zijde van Alektum worden begroot op:
- dagvaarding € 120,78
- griffierecht € 135,00
- salaris gemachtigde € 123,00 (1,5 punt x tarief € 82,00)
- nakosten €
61,50
Totaal € 440,28.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting aan Alektum te betalen een bedrag van € 300,09, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 252,71 vanaf 21 januari 2025 tot de algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Alektum, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 440,28, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening, indien [gedaagde] niet binnen genoemde termijn betaalt en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2025. (jb)