Uitspraak
1.[eiser 1],2. [eiser 2],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de conclusie van antwoord van 28 januari 2025 met producties 1 en 2,
3.De feiten
4.Het geschil
- om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 17.600,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2024;
- om aan [eisers] te betalen de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.150,71, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- in de proces-en nakosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
5.De beoordeling
- er is geen sprake van aantoonbare schade aan de zijde van [eisers] waardoor toewijzing van de boetevordering in volle omvang disproportioneel zou zijn en in strijd met de redelijkheid en billijkheid;
- dat gelet op het tijdsverloop tussen de eerste koop en tweede koop een aanspraak op de contractuele boete niet redelijk en billijk is.
- partijen zijn de contractuele boete (tweemaal) overeengekomen; als [gedaagde] de 10% onredelijk had gevonden, dan had hij daar vooraf over moeten onderhandelen. Dat heeft hij niet gedaan en daarom is hij de contractuele boete in volle omvang verschuldigd;
- zij waren verplicht de woning leeg en ontruimd achter te laten en hebben daarom op 17 januari 2024 een groot deel van hun inboedel laten ophalen door Twente Milieu. Toen de levering van de woning niet doorging zaten zij met een grotendeels ongemeubileerd huis en moesten zij andere meubels kopen.