In deze zaak, die op 9 juli 2025 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, hebben eisers, bestaande uit twee B.V.'s, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, eveneens bestaande uit een B.V. en een melkveebedrijf. De eisers vorderen een verbod voor gedaagden om op hun terreinen te komen en om contact op te nemen met hen. Gedaagden zijn niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij behoorlijk zijn opgeroepen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke vereisten voor de dagvaarding zijn nageleefd en heeft verstek verleend tegen gedaagden.
Eisers stellen dat gedaagden zich onrechtmatig gedragen door hun terreinen illegaal te betreden en dat dit de veiligheid van hun bestuurders en medewerkers in gevaar brengt. De voorzieningenrechter heeft in het verleden al een gebieds- en contactverbod opgelegd aan gedaagden, maar eisers stellen dat dit verbod niet voldoende is om gedaagden te weerhouden van hun onrechtmatige gedrag. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eisers beoordeeld en heeft geoordeeld dat de gevorderde verboden niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De vorderingen zijn toegewezen, met uitzondering van enkele vorderingen die reeds eerder waren toegewezen in een eerder vonnis.
Daarnaast zijn gedaagden in het ongelijk gesteld en zijn zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.732,91. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en gedaagden zijn ook verplicht om binnen vijf werkdagen na betekening van het vonnis onterechte inschrijvingen te corrigeren, op straffe van dwangsommen.