ECLI:NL:RBOVE:2025:4862

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
8333362
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen met ernstige ontwikkelingsbedreiging

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 7 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) voor twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Stichting Jeugdbescherming Overijssel, de gecertificeerde instelling, had verzocht om verlenging van de OTS voor een jaar. De kinderen, die bij hun vader wonen, hebben echter hardnekkig geweigerd om contact met hun moeder te hebben, zonder dat daar een begrijpelijke reden voor is gegeven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er weliswaar zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, maar dat er geen baten meer te verwachten zijn van een verlenging van de OTS. De ouders hebben in het verleden al meerdere keren geprobeerd om het contact met de moeder te herstellen, maar dit heeft niet geleid tot de gewenste resultaten. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie vastloopt en dat het niet zinvol is om de OTS te verlengen. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, waarbij de kinderrechter hoopt dat de beëindiging van de maatregel alsnog positieve ontwikkelingen zal brengen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Almelo
Zaaknummer: C/08/333362 / JE RK 25-848
Datum uitspraak: 7 juli 2025
Beschikking afwijzing verzoek verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming Overijssel,
de gecertificeerde instelling,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Hengelo (O),
met betrekking tot
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [minderjarige 1] , en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2011 in [geboorteplaats 2] , hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[de vader], hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
[minderjarige 1]en
[minderjarige 2].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 21 mei 2025 is een verzoekschrift met bijlagen van de GI ingekomen bij de griffie.
1.2.
Op 1 juli 2025 is een brief van [minderjarige 2] bij de griffie ingekomen.
1.3.
Op 1 juli 2025 is een e-mail van de moeder bij de griffie ingekomen.
1.4.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 juli 2025. Daarbij waren aanwezig en zijn gehoord:
  • [minderjarige 1] ;
  • de vader;
- [naam] namens de GI.
De moeder is deugdelijk opgeroepen maar ze is met kennisgeving niet verschenen.
2.
De feiten
2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De kinderen wonen bij hun vader.
2.2.
De kinderrechter heeft bij beschikking van deze rechtbank van 11 juli 2024 het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen. Bij beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 september 2024 heeft het hof voormelde beschikking van 11 juli 2024 vernietigd en de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd voor de duur van een jaar tot 17 juli 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Voor de onderbouwing van het verzoek wordt hier verwezen naar de overgelegde stukken.

4.De standpunten

4.1.
De vader stemt niet in met het verzoek van de GI. Hij ziet geen meerwaarde in een ondertoezichtstelling. De maatregel heeft de afgelopen twee jaar niet veel opgeleverd. De kinderen willen ook van de ondertoezichtstelling af. Met hun standpunt dient, gezien hun leeftijd, rekening te worden gehouden volgens vader.
4.2.
De moeder heeft de kinderrechter een e-mail gestuurd. Zij heeft hierin haar zorgen uitgesproken over de voortzetting van de ondertoezichtstelling. In de afgelopen periode heeft zij onvoldoende vertrouwen kunnen ontwikkelen in het proces en de
begeleiding zoals deze nu vorm krijgen. Zij ziet te weinig effect en beweging richting duurzaam herstel van het contact met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , terwijl dit wél een belangrijk doel is. De moeder hoopt dat de ouders eventueel ook zonder ondertoezichtstelling samen kunnen gaan werken aan verbetering van de onderlinge communicatie en hun samenwerking onder begeleiding van systeemtherapie. Zij is hier volledig toe bereid en hoopt dat de vader hier ook aan mee wil werken. Moeder heeft geschreven dat zij zich blijft inzetten voor het welzijn van de kinderen. Zij hoopt dat er stappen gezet kunnen worden in een constructieve richting – los van juridische dwangmaatregelen, maar in het belang van duurzame samenwerking.
4.3.
[minderjarige 1] stemt niet in met het verzoek van de GI. Zij ziet het nut van een verlenging van de maatregel niet in.
4.4.
[minderjarige 2] heeft de kinderrechter een brief gestuurd waarin zij schrijft dat het heel goed met haar gaat. Zij heeft het fijn op school en bij haar sport. Ze heeft veel vriendinnen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is volgens [minderjarige 2] niet zinvol. De maatregel loopt al erg lang en heeft niets opgeleverd. Er is in de afgelopen twee jaar niets veranderd. De jeugdbeschermers heeft zij dit OTS-jaar niet gezien of gesproken. Zij heeft geen idee wat de GI het komend jaar voor haar zou kunnen betekenen. Het feit dat er nog mensen over haar kunnen bepalen die zij nauwelijks kent, vindt [minderjarige 2] bijzonder.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter stelt vast dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Zij hebben al lang geen contact meer met hun moeder en staan hier op dit moment ook niet voor open. In de afgelopen jaren is de GI na de beslissing in hoger beroep van het hof betrokken geweest om te kijken naar de mogelijkheden voor contactherstel. Er is een Masic onderzoek afgerond. Dit heeft helaas niet veel opgeleverd. Duidelijk is geworden dat er bij zowel ouders als bij [minderjarige 2] en [minderjarige 1] geen draagvlak meer is voor verlenging van de ondertoezichtstelling.
5.2.
De kinderrechter acht het onder deze omstandigheden niet zinvol om de maatregel te verlengen. Er bestaat al heel lang een patstelling, waar maar geen verandering in komt. Moeder wil heel graag weer contact met de kinderen, vader zegt er neutraal in te staan en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] komen niet tot pogingen om weer iets samen met moeder te doen. Dat allemaal zonder dat helder wordt waardoor het zo vast zit. Het valt de kinderrechter op dat [minderjarige 2] in haar brief mooi opsomt wat er allemaal goed gaat in haar leven. Maar in de brief ontbreekt helaas een aardige opmerking over de moeder uit wie zij is geboren en van wie zij een helft is.
5.3.
De kinderrechter vindt dat het contactherstel tussen de moeder en de kinderen een aandachtspunt zal moeten blijven. Ook vader heeft daarin een verantwoordelijkheid. Hij is de andere helft van de kinderen. De opgestarte systeemtherapie (bij [locatie] ) zal er hopelijk toe bijdragen dat er uiteindelijk wel ruimte komt voor contactherstel. Beide ouders hebben uitgesproken achter deze hulpverlening te staan en zich te willen inzetten voor contactherstel. De kinderrechter vertrouwt erop dat zij zich aan deze toezegging zullen houden in het belang van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] .
5.4.
Gelet op het hiervoor overwogene is het niet zinvol om de ondertoezichtstelling te verlengen, omdat de verwachting is dat die maatregel de patstelling niet zal doorbreken. Het verzoek wordt daarom afgewezen wegens gebrek aan te verwachten baten. De ernstige ontwikkelingsbedreiging in de vorm van het ontbreken van contact van de meisjes met moeder zonder dat daar een goede, begrijpelijke reden voor bekend is geworden aan de kinderrechter, blijft echter aanwezig. Hopelijk gaat het beëindigen van de maatregel nog wel wat positiefs brengen.

6.De beslissing

De kinderrechter wijst af het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Olthof, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2025 in aanwezigheid van mr. M.H. Falkmann-Herber als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 juli 2025.
Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de raad voor de kinderbescherming en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door de raad opgenomen in zijn registratie.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.