ECLI:NL:RBOVE:2025:5204

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
11546949 \ CV EXPL 25-515
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van factuur voor reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan een auto

In deze zaak heeft eiseres, een B.V., betaling gevorderd van een factuur voor reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan de auto van gedaagde. Gedaagde betwist de betaling, omdat hij stelt dat eiseres zonder overleg een hoger bedrag in rekening heeft gebracht dan vooraf was afgesproken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres niet onterecht een te hoog bedrag heeft gefactureerd. De rechter oordeelt dat gedaagde de factuur van € 649,95 moet betalen. De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord en een conclusie van repliek. Gedaagde heeft na de repliek niet meer gereageerd. De kantonrechter heeft de informatieplichten van eiseres beoordeeld en vastgesteld dat deze zijn nageleefd. Gedaagde moet ook wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten betalen, evenals de proceskosten van eiseres. Het vonnis is uitgesproken op 12 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11546949 \ CV EXPL 25-515
Vonnis van 12 augustus 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Smit en Legebeke,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.Samenvatting van de zaak

[eiseres] heeft betaling gevorderd van een factuur voor reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan de auto van [gedaagde]. [gedaagde] stelt dat hij de factuur niet hoeft te betalen, omdat [eiseres] zonder overleg een hoger bedrag in rekening heeft gebracht dan zij van tevoren had gezegd. De kantonrechter is van oordeel dat niet komt vast te staan dat [eiseres] een te hoog bedrag in rekening heeft gebracht. [gedaagde] moet de factuur betalen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek.
2.2.
[gedaagde] heeft hierna, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd.
2.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Op 29 augustus 2024 heeft [gedaagde] aan [eiseres] opdracht gegeven tot de uitvoering van een APK en grote onderhoudsbeurt aan zijn auto met kenteken [kenteken] (hierna: de auto).
3.2.
Op 29 augustus 2024 heeft [eiseres] een factuur aan [gedaagde] gestuurd voor de werkzaamheden aan de auto voor een bedrag van € 649,95.
3.3.
[gedaagde] heeft de factuur onbetaald gelaten.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 649,95, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] .
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Ambtshalve toetsing
5.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument.
5.2.
[eiseres] heeft onweersproken gesteld dat er geen algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst. Er zijn aldus geen bedingen overeengekomen die getoetst moeten worden.
5.3.
[eiseres] moet voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten. [1] Die wettelijke regels zijn er om de consument te beschermen. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, ook als er geen verweer is gevoerd. Als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting moet de rechter een sanctie toepassen. [2]
5.4.
Omdat de overeenkomst is gesloten op de locatie van [eiseres] , moet de kantonrechter beoordelen of [eiseres] heeft voldaan aan de informatieplichten van artikel 6:230l BW.
5.5.
[eiseres] heeft in de conclusie van repliek (dat is de reactie van [eiseres] op het verweer van [gedaagde]) toegelicht hoe de overeenkomst tot stand is gekomen. [eiseres] stelt dat zij – voordat de APK en grote beurt werden uitgevoerd – een diagnose heeft gesteld. Op een werkorder formulier is vervolgens ingevuld welke werkzaamheden nodig zijn. [eiseres] heeft de prijs op het werkorderformulier ingevuld en daarover telefonisch contact opgenomen met [gedaagde]. In dat telefoongesprek gaf [gedaagde] akkoord op de prijs van € 654,00. Op basis daarvan zijn de onderhouds- en reparatiewerkzaamheden verricht en is een factuur gestuurd voor € 649,96. Dit alles is door [gedaagde] niet weersproken, zodat vast komt te staan dat het zo is gegaan.
5.6.
Gelet op de stellingen van [eiseres] , oordeelt de kantonrechter dat dat [eiseres] de informatieplichten van artikel 6:230l BW voldoende heeft nageleefd.
Het verweer van [gedaagde] slaagt niet
5.7.
[gedaagde] voert het verweer dat hij de factuur niet hoeft te betalen, omdat [eiseres] zonder overleg meer in rekening heeft gebracht dan op de offerte stond. Maar dat komt niet vast te staan. Want [eiseres] betwist dat en stelt dat er juist een factuur is gestuurd voor een lager bedrag dan zij van tevoren had ingeschat en met [gedaagde] heeft overlegd. In de conclusie van repliek heeft [eiseres] feiten en omstandigheden gesteld die dat onderbouwen. Omdat [gedaagde] daar niet meer op heeft gereageerd, komt dat vast te staan. Daarom gaat de kantonrechter voorbij aan het verweer van [gedaagde]. Dit betekent dat een bedrag van € 649,95 aan hoofdsom zal worden toegewezen.
[gedaagde] moet wettelijke rente betalen over het toegewezen bedrag
5.8.
Omdat [gedaagde] niet op tijd heeft betaald, moet hij ook de wettelijke rente betalen. Hiertegen is geen afzonderlijk verweer gevoerd. Het bedrag van € 14,08 aan wettelijke rente tot en met 22 januari 2025 zal dan ook worden toegewezen, net als de wettelijke rente vanaf 23 januari 2025 over de nog openstaande hoofdsom zoals hierna vermeld.
[gedaagde] moet buitengerechtelijke incassokosten betalen
5.9.
[eiseres] wil verder dat [gedaagde] geld betaalt, omdat [eiseres] kosten moest maken om de betalingsachterstand te innen, voordat de zaak voor de rechter kwam. Die kosten worden “buitengerechtelijke incassokosten” genoemd. Die vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
5.10.
[gedaagde] is een consument. Daarom moet de kantonrechter controleren of is voldaan aan de extra eisen die dan gelden, zoals het sturen van een duidelijke brief (aanmaning) waarin is gewaarschuwd dat [gedaagde] mogelijk extra geld moest betalen, wanneer [gedaagde] uiterlijk zijn achterstanden moest betalen om dat te voorkomen én hoeveel extra geld dat dan zou zijn. In de brief moet een termijn worden geboden van 14 dagen voor betaling. Deze 14 dagen termijn begint te lopen op de dag na ontvangst van de brief.
5.11.
[eiseres] heeft aan [gedaagde] op 30 december 2024 een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Daarom zal een bedrag van € 97,49 worden toegewezen.
[gedaagde] moet de proceskosten van [eiseres] vergoeden
5.12.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
120,78
- griffierecht
340,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
798,28

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 664,03, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 649,95, met ingang van 23 januari 2025, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 97,49 aan buitengerechtelijke kosten,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 798,28, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.N. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2025.

Voetnoten

1.Die staan in Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Dat heeft de Hoge Raad geoordeeld in het arrest van 12 november 2021. Dit arrest is te vinden door te zoeken op www.rechtspraak.nl onder het nummer ECLI:NL:HR:2021:1677.