ECLI:NL:RBOVE:2025:5213

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
15 augustus 2025
Zaaknummer
c08332786_beschikking_02062025
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in het kader van gezagsbeëindiging

Op 10 juni 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [kind 1] en [kind 2]. De rechtbank heeft het verzoek van de Stichting Jeugdbescherming Overijssel (de GI) tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen. Dit besluit volgde op een eerdere beschikking van dezelfde datum waarin het gezag van de ouders over de kinderen werd beëindigd en de GI werd benoemd tot voogd. De rechtbank verklaarde de GI niet-ontvankelijk in haar verzoek tot het beperken van het gezag van de ouders met betrekking tot medische behandelingen, aangezien de GI nu het volledige gezag over de kinderen uitoefent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van rechtswege zijn geëindigd door de beëindiging van het gezag van de ouders. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier J.H.A.L. Koelen-Goosink.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Almelo
Zaaknummer: C/08/332786 / JE RK 25-780 (verlenging ots en verlenging machtiging uhp)
Zaaknummer: C/08/332815 / JE RK 25-782 (gedeeltelijke toekenning gezag)
Datum uitspraak: 10 juni 2025
Beschikking op verzoeken tot verlenging ondertoezichtstelling, verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en gedeeltelijke gezagsuitoefening
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming Overijssel,
de gecertificeerde instelling, verder te noemen: de GI,
gevestigd te Hengelo (O),
betreffende
[kind 1], geboren op [geboortedatum 1] 2013 te [geboorteplaats 1], hierna te noemen [kind 1], en
[kind 2], geboren op
[geboortedatum 2] 2018 te [geboorteplaats 2], hierna te noemen [kind 2],
voor wie bij de rechtbank bij beschikking van 16 april 2025 ambtshalve in het kader van de procedure met zaaknummer 331118 (gezagsbeëindiging) drs. T.G. van den Berg, GZ-psycholoog kind en jeugd, GZ-orthopedagoog generalist als bijzondere curator heeft benoemd.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
thans verblijvende in een bij de rechtbank bekende penitentiaire inrichting in Nederland,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
thans verblijvende in detentie een bij de rechtbank bekende penitentiaire inrichting in Nederland,
advocaat mr. L. Stam,
[kind 1]en haar
bijzondere curator mevrouwdrs. T.G. van den Berg, GZ-psycholoog kind en jeugd en GZ-orthopedagoog generalist.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Op 7 mei 2025 zijn de verzoekschriften met bijlagen van de GI binnengekomen bij de griffie van deze rechtbank.
1.2.
Nadat van de advocaten op respectievelijk 15 mei 2025 en 16 mei 2025 een verzoek om uitstel is ontvangen, welk uitstel de rechtbank in eerste instantie had verleend, is op 15 mei 2025 namens de raad, in samenspraak met de GI en de bijzondere curator, bezwaar ontvangen tegen het voornemen om de mondelinge behandeling te bepalen op 11 augustus 2025. Van de GI is op 16 mei 2025 een afzonderlijk en gelijkluidend bezwaar binnengekomen.
1.2.
De mondelinge behandeling is vervolgens bepaald op 2 juni 2025.
Verschenen en gehoord zijn:
- de vader, bijgestaan door mr. L. Stam,
- [naam 1] en [naam 2] namens de GI,
- de bijzondere curator T. van den Berg en
- [naam 3] namens de Raad voor de Kinderbescherming: verder te noemen: de raad.
Moeder heeft via de Dienst Beveiligd Vervoer laten weten afstand te doen van haar recht om vanuit detentie te worden vervoerd om aanwezig te zijn bij de mondelinge behandeling. Zij is niet verschenen en er heeft zich ook geen advocaat namens haar gesteld.
Gelijktijdig zijn behandeld het verzoekschrift van de GI tot verlenging van het gedeeltelijk gezag (zaaknummer 332815 JE RK 25-782), het verzoek van de GI tot wijziging van de zorg- en contactregeling (zaaknummer 332888 JE RK 25-796) en het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot gezagsbeëindiging (zaaknummer 331118 FA RK 25-846).

2.De feiten

2.1.
Het gezag over [kind 1] en [kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2.
[kind 1] en [kind 2] wonen in een gezinshuis.
2.3.
Bij beschikking van 23 december 2022 heeft de rechtbank zowel de ondertoezicht-stelling van [kind 1] en [kind 2] als de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] in een gezinshuis verlengd tot 6 juli 2023. Bij afzonderlijke
beschikking van die datum heeft de rechtbank ook beslist dat de GI belast moet worden met
het gezag over de minderjarigen met betrekking tot de medische behandeling van de
minderjarigen voor de duur van de machtiging uithuisplaatsing. Al deze maatregelen zijn
vervolgens verlengd, laatstelijk bij beschikkingen van 5 juli 2024 tot 6 juli 2025.
2.4.
Bij beschikking van 3 juni 2025 heeft de rechtbank de beschikkingen van
28 maart 2023, 2 juni 2023 en, 28 februari 2024 over omgang gewijzigd in die zin dat mogelijk contactherstel en omgang tussen ouders en de kinderen met ingang van de datum van de beschikking niet anders plaatsvindt dan onder regie van GI.
2.5.
Bij afzonderlijke beschikking van heden heeft de rechtbank het gezag van ouders beëindigd en de GI benoemd tot voogd. De beslissingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De verzoeken

3.1.
De GI verzoekt in de procedure met zaaknummer 332786 om de ondertoezichtstelling van [kind 1] en [kind 2] en de machtiging tot uithuisplaatsing in een gezinshuis te verlengen voor de duur van een jaar en om de beslissingen uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
In de procedure met zaaknummer 332815 verzoekt de GI om de uitoefening van het gezag over [kind 1] en [kind 2] aan de GI met betrekking tot het geven van toestemming voor een medische behandeling te verlengen voor de duur van de uithuisplaatsing en die beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.3.
Voor de onderbouwing van het standpunt van de GI wordt verwezen naar de verzoekschriften met bijlagen en de brief van de GI van 16 mei jl..

4.De standpunten

4.1.
Vader heeft zich ter zitting met name uitgelaten over het verzoek van de raad tot gezagsbeëindiging en niet zozeer over de verzoeken van de GI. Hij heeft daarbij ook iets gezegd over wat er op 31 maart 2025 is gebeurd. Hoe het allemaal is gegaan, is volgens hem nooit zijn bedoeling geweest en is voortgekomen uit het feit dat de vrees voor een mogelijke gezagsbeëindiging voor hem heel erg groot was. In de periode dat de raad met vader heeft gesproken ging het slecht met vader, was hij arbeidsongeschikt en depressief. Ter zitting heeft hij daarover gezegd dat hij dat tijdens het onderzoek welbewust niet tegen de onderzoekers van de raad heeft verteld. Vader legt zich neer bij oordeel over het gezag. Hij heeft nu geen positie om zich te verweren. Hij vindt dat hij wel degelijk reflectie heeft over wat is gebeurd.
4.2.
Moeder is, ondanks dat zij behoorlijk is opgeroepen en vervoer voor haar geregeld was, niet verschenen en heeft ook niet op andere wijze aan de rechtbank bericht wat haar mening over het verzoek is, zodat haar standpunt niet bekend is.
4.3.
[kind 1] heeft haar mening kenbaar gemaakt in het gesprek dat zij op
9 mei 2025 in het gerechtsgebouw in Zwolle heeft gehad over de verzoeken van de raad en de GI met kinderrechter mr. Van Bruggen, lid van deze meervoudige kamer. Zij heeft tegen die kinderrechter gezegd haar mening niet te willen delen met de anderen die bij de verzoeken betrokken zijn. Wel mocht haar mening gedeeld worden met de andere twee rechters van de meervoudige kamer. De rechtbank respecteert de wens van [kind 1]. Om die reden blijft weergave van haar standpunt in deze beschikking achterwege.

5.De beoordeling inzake 332786 JE RK 25-780

De rechtbank zal het verzoek van de GI afwijzen nu bij afzonderlijke beschikking van heden het gezag van ouders is beëindigd, de GI is belast met de voogdij en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Door die beslissing zijn de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing van rechtswege geëindigd en daarom kunnen en hoeven die maatregelen niet meer te worden verlengd.

6.De beoordeling inzake 332815 JE RK 25-782

Bij beschikking van heden heeft de rechtbank het gezag van de ouders beëindigd en de GI belast met de voogdij. De GI oefent vanaf heden het volledige gezag over de kinderen uit en zij heeft dus geen belang meer bij toewijzing van het verzoek tot gedeeltelijk gezag voor medische behandelingen. Zij is daarom niet-ontvankelijk in dat verzoek.

7.De beslissing inzake 332786 JE RK 25-780

De rechtbank wijst het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing af.

8.De beslissing inzake 332815 JE RK 25-782

De rechtbank verklaart de GI niet-ontvankelijk in haar verzoek tot het beperken van het gezag van de ouders voor zover het gaat om medische behandelingen van de kinderen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Olthof, mr. C.A. Peterzon en mr. M. van Bruggen, kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025 in aanwezigheid van
J.H.A.L. Koelen-Goosink als griffier.
Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de raad voor de kinderbescherming en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door de raad opgenomen in zijn registratie.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.