Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De zaak in het kort
De vordering van Waag strekt tot opheffing van het beslag omdat het beslag onrechtmatig zou zijn. Waag stelt onder meer dat het beslag het doel en strekking van de bankgarantie frustreert. De voorzieningenrechter wijst deze vordering af. Dit oordeel zal hieronder worden toegelicht.
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 12 juni 2025, ter gelegenheid waarvan door partijen spreekaantekeningen zijn overgelegd en door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
3.De feiten
onder afstand doening van alle bij de wet aan borgen toegekende verweermiddelen”, tegenover Waag tot borg stelt voor de deugdelijke nakoming door [gedaagde] van haar verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst tot een bedrag van € 383.423.
4.Het geschil
5.De beoordeling
Waag betoogt dat dit beslag in strijd is met het doel en strekking van de bankgarantie omdat [gedaagde] de beschikking over het bedrag van bankgarantie frustreert. Daarnaast stelt Waag dat het door [gedaagde] ingeroepen recht ondeugdelijk is en dat haar belang bij opheffing van het beslag zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] bij handhaving daarvan. Volgens Waag is het beslag verder disproportioneel en (dus) onrechtmatig en moet dit daarom worden opgeheven.
[gedaagde] voert verweer, acht het beslag rechtmatig en concludeert tot afwijzing van de vordering in kort geding.
on first demand. Daarmee wordt tot uitdrukking gebracht dat de begunstigde door het inroepen van de garantie op eenvoudige wijze betaling kan bewerkstellingen, en dat het daarna op de weg van de opdrachtgever ligt om in discussie te treden over de vraag of de begunstigde wel gerechtigd was tot ontvangst van de betaling (‘eerst betalen, dan praten’) [1] .