10.2In onder meer het bezwaarschrift van 19 april 2024 en het memorandum van [arbeidsdeskundige] van 8 februari 2025 is een verklaring gegeven voor de gang van zaken in het tweede spoor. Daarbij is ook van belang dat werknemer in juli 2023 de kantonrechter had gevraagd om te komen tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, welk voorstel bij tussenbeslissing van 7 december 2023 door de kantonrechter niet is gevolgd. De aangevoerde omstandigheden vormden voor het UWV geen reden om een deugdelijke grond aan te nemen voor eiseres om zo laat te starten met het spoor 2 traject, met als gevolg dat dat niet meer kon worden afgerond voor het einde van het tweede ziektejaar. De rechtbank volgt het UWV hierin en is met het UWV van oordeel dat eiseres moet worden verweten dat zij, zonder dat zij daarvoor een deugdelijke grond had, te laat is begonnen met de re-integratie van werknemer in het tweede spoor.
11. Dit betekent dat het UWV met juistheid heeft geoordeeld dat de re-integratie- inspanningen van eiseres onvoldoende zijn geweest en terecht een loonsanctie is opgelegd.
12. Bij brief van 19 april 2024 heeft eiseres het UWV gevraagd om de WIA-aanvraag van werknemer in behandeling te nemen. Volgens eiseres zijn de door het UWV geconstateerde tekortkomingen hersteld.
13. Gelet op het bepaalde in artikel 25, twaalfde lid, van de Wet WIA ligt het op de weg van eiseres om aan te tonen dat zij de tekortkomingen in de re-integratie-inspanningen heeft weggenomen.
14. In het rapport van 1 februari 2024 heeft de arbeidsdeskundige vermeld op welke wijze eiseres haar tekortkoming in de re-integratie-inspanningen kan herstellen. Eiseres dient daartoe een adequaat re-integratietraject naar de arbeidsmogelijkheden van werknemer buiten de organisatie te hebben afgerond.
15. Naar aanleiding van het bekortingsverzoek heeft de arbeidsdeskundige in het rapport van 2 mei 2024 op basis van de rapportages en de gesprekken met eiseres, werknemer en [loopbaanadviseur] geconcludeerd dat het re-integratietraject op dat moment nog niet is afgerond. Daarom dient het bekortingsverzoek te worden afgewezen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft hier in het rapport van 20 januari 2025 aan toegevoegd dat het traject bij [loopbaanadviseur] op het moment van het beoordelen van het bekortingsverzoek slechts 5,5 maanden liep en dat er nog vervolgafspraken stonden gepland welke inhoudelijk van waarde konden zijn voor werknemer.
16. De rechtbank onderschrijft deze bevindingen van de arbeidsdeskundigen. Het UWV heeft terecht geconcludeerd dat het re-integratietraject bij [loopbaanadviseur] nog niet was afgerond, daarmee de geconstateerde tekortkoming nog niet was hersteld en er op dat moment nog geen aanleiding was om de loonsanctie te bekorten.