Uitspraak
[verweerder] B.V.,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
2.Samenvatting
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
zolang [verweerder] eigenaresse is van het pand gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats] en daarin een horecabedrijf is gevestigd of [verweerder] beoogt daar een horecabedrijf te (doen) vestigen”.
“en daarin een horecabedrijf is gevestigd of [verweerder] beoogt daar een horecabedrijf te (doen) vestigen”duidelijk dat partijen niet alleen hebben bedoeld te voorzien in de situatie dat restaurant [bedrijf 3] het pand van [verweerder] huurde, maar ook in de situatie waarin zich in het pand andere horeca zou vestigen en zelfs als er geen horeca zou zijn gevestigd, maar [verweerder] wel beoogt om daar weer een horecabedrijf te doen vestigen. Dat met het vertrek van [bedrijf 3] sprake is van een omstandigheid die voor partijen onvoorzien was, kan dan ook niet worden volgehouden. Dat de wens om een balkon te realiseren inmiddels is gewijzigd in een wens om appartementen en een dakterras te realiseren, is naar het oordeel van de kantonrechter evenmin een omstandigheid op grond waarvan van [eiser] niet kan worden gevergd de overeenkomst te laten voortduren. Dat het vertrek van [bedrijf 3] en de wens om een dakterras te realiseren gewijzigde omstandigheden opleveren die ertoe leiden dat instandhouding van de overeenkomst voor [eiser] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd. Dat de overeenkomst een zware inbreuk op het eigendomsrecht van [eiser] is, waar een geringe en niet evenredige vergoeding tegenover staat, kan zo zijn, maar gesteld nog gebleken is dat dat onaanvaardbare gevolgen voor [eiser] met zich meebrengt.
€ 102,00