ECLI:NL:RBOVE:2025:6064

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
C/08/334708 / FA RK 25-1596
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van geslachtsregistratie in geboorteakte voor non-binaire identiteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 14 oktober 2025 een beschikking gegeven in een verzoek tot wijziging van de geslachtsregistratie van een verzoekster, geboren in 2002, die zich als non-binair identificeert. De rechtbank oordeelt dat het verzoek kan worden beoordeeld, ondanks prejudiciële vragen van de rechtbank Noord-Nederland aan de Hoge Raad. De rechtbank stelt dat de verzoekster een deskundigenverklaring moet overleggen conform artikel 1:28a BW, aangezien er momenteel geen wettelijke basis is voor het wijzigen van de geslachtsregistratie naar een non-binaire identiteit. De rechtbank wijst op de recente intrekking van een wetsvoorstel dat de voorwaarden voor geslachtsregistratie zou versoepelen. De ABS, de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Deventer, heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen het verzoek. De rechtbank concludeert dat zolang er geen wetgeving is, elke zaak op basis van de specifieke omstandigheden moet worden beoordeeld. De rechtbank houdt de beslissing op het verzoek aan totdat de deskundigenverklaring is overgelegd. De rechtbank heeft de verzoekster en haar advocaat gevraagd om te reageren op het verloop van de procedure na indiening van de deskundigenverklaring.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/334708 / FA RK 25-1596
beschikking van 14 oktober 2025 van de meervoudige kamer
in de zaak van
[verzoekster],
verder te noemen: [verzoekster],
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. K.S.M. Smienk,
en
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Deventer,
belanghebbende,
verder te noemen: de ABS.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift (met bijlagen), binnengekomen op 18 juni 2025;
  • de op 24 juli 2025 binnengekomen brief, met bijlagen, van de gemeente Deventer.
1.2.
Het verzoek is besproken tijdens de mondelinge behandeling van de meervoudige kamer met gesloten deuren op 18 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [verzoekster], bijgestaan door diens advocaat.
1.3.
Aan de partner van [verzoekster] is bijzondere toegang verleend.
1.4.
De ABS heeft laten weten niet te zullen verschijnen bij de mondelinge behandeling.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] is geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats]. Uit de geboorteakte blijkt dat [verzoekster] staat geregistreerd als (F), oftewel: vrouwelijk.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank om bij beschikking en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad een ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Deventer te gelasten om aan de geboorteakte ingeschreven in het register van de gemeente Deventer van het jaar 2002 (aktenummer: [nummer]) een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht X zal zijn.

4.Standpunt van de gemeente

4.1.
De ABS heeft schriftelijk laten weten zich niet te verzetten tegen de uitspraak van de rechtbank. Als het verzoek wordt toegewezen, zal de ABS de latere vermelding achter de geboorteakte opmaken.

5.De beoordeling

De (prejudiciële) vragen van de rechtbank Noord-Nederland aan de Hoge Raad
5.1.
De rechtbank Noord-Nederland heeft naar aanleiding van een zaak over een verzoek tot een non-binaire geslachtsregistratie, prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. [1] Dit betekent dat de rechter uitleg vraagt aan de Hoge Raad over een rechtsregel.
5.2.
De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling aan [verzoekster] gevraagd hoe volgens hen de procedure moet worden voortgezet: het verzoek aanhouden in afwachting van de beantwoording van de vragen door de Hoge Raad of het verzoek van [verzoekster] behandelen. [verzoekster] stelt zich op het standpunt dat het verzoek behandeld moet en kan worden.
5.3.
De rechtbank is het eens met [verzoekster]. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van [verzoekster] niet aangehouden hoeft te worden in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad. Het verzoek van [verzoekster] kan naar het oordeel van de rechtbank beoordeeld worden op de manier waarop verzoeken tot non-binaire geslachtsregistratie tot nu toe in de rechtspraak zijn beoordeeld.
De inhoudelijke beoordeling
Wat staat er in de wet?
5.4.
De rechtbank stelt vast dat er op dit moment geen wettelijke grondslag bestaat voor het verzoek om de vermelding van het geslacht op de geboorteakte te wijzigen in een non-binaire geslachtsidentiteit in de vorm van een ‘X’.
5.5.
In beginsel is het aan de wetgever om een voorziening te treffen die het mogelijk maakt om een non-binaire geslachtsidentiteit op te nemen in de geboorteakte. Hoewel er eerder wel initiatief toe is genomen, is er op dit moment nog geen wetgevingsproces in gang gezet en wordt dit ook niet op korte termijn verwacht. Het wetsvoorstel
tot wijziging van Boek 1 BW in verband met het veranderen van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte(in de volksmond: de Transgenderwet) dat recentelijk op 2 juli 2025 is ingetrokken, voorziet op zichzelf niet in een ‘x’-registratie, maar heeft als doel om de voorwaarden van de procedure voor transgenders en intersekse personen te versoepelen. De rechtbank overweegt dat, zolang er geen wetgeving is, elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval moet worden beslist, zoals de Hoge Raad heeft geoordeeld in zijn uitspraak van 4 maart 2022. [2]
5.6.
Omdat een wettelijke regeling om de vermelding van het geslacht op de geboorteakte te wijzigen naar een non-binaire variant ontbreekt, hebben non-binaire personen niet de mogelijkheid om zelf te beschikken over de registratie van hun geslacht. Dit is anders dan bij personen die de overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren. Voor hen geldt dat er wel een wettelijke regeling bestaat om het geslacht te wijzigen van man naar vrouw of van vrouw naar man. [3]
5.7.
Dit levert naar het oordeel van de rechtbank een onderscheid op tussen transgender en genderneutrale personen en aldus een onderscheid naar geslacht, zoals bedoeld in artikel 26 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en artikel 1 lid 2 van het Protocol nummer 12 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat niet objectief en redelijkerwijs kan worden gerechtvaardigd en om die reden ongeoorloofd is. [4]
5.8.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van [verzoekster] op dezelfde manier moet worden benaderd als is omschreven in de artikelen 1:28 tot en met 1:28c van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor mensen die de overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren.
Wat beslist de rechtbank?
5.9.
De rechtbank zal beslissen dat [verzoekster] een deskundigenverklaring in de zin van artikel 1:28a BW moet overleggen en zal iedere beslissing op het verzoek aanhouden in afwachting hiervan. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
5.10.
Uit artikel 1:28a BW volgt dat een deskundigenverklaring nodig is voor de wijziging van de vermelding van het geslacht. De rechtbank is zich ervan bewust dat hier in de rechtspraak verschillend over wordt gedacht. Het komt vaak voor dat er niet om een deskundigenverklaring wordt gevraagd bij verzoeken tot x-registratie. Deze beslissingen zijn (onder andere) gebaseerd op het hiervoor genoemde wetsvoorstel waarin werd voorgesteld om de voorwaarde voor de deskundigenverklaring te schrappen. De rechtbank overweegt dat zij niet om de recente ontwikkeling heen kan waarin het wetsvoorstel - in afwachting van de machtiging van [verzoekster]- is ingetrokken. Dit betekent dat de rechtbank in zijn geheel moet terugvallen op artikel 1:28 e.v. BW. De door [verzoekster] overgelegde verklaringen zijn geen verklaringen zoals genoemd in artikel 1:28a BW, zodat de rechtbank [verzoekster] verzoekt om een deskundigenverklaring zoals genoemd in dit artikel over te leggen. [verzoekster] heeft ook aangeboden deze verklaring alsnog te overleggen.
5.11.
De rechtbank heeft gemerkt dat het voor [verzoekster] erg spannend was om naar de mondelinge behandeling te komen. Wanneer de ABS en de rechtbank geen vragen hebben over de inhoud van de deskundigenverklaring, heeft de rechtbank geen behoefte aan een nadere mondeling behandeling en zou het verzoek van [verzoekster] zonder nadere mondelinge behandeling afgedaan kunnen worden. Wanneer de ABS of de rechtbank nog vragen heeft, zal de rechtbank beoordelen of deze schriftelijk gesteld kunnen worden of dat er toch een mondelinge behandeling moet volgen. De rechtbank zal (de advocaat van) [verzoekster] vragen hier een reactie op te geven.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
bepaalt dat [verzoekster] uiterlijk op
8 december 2026een deskundigenverklaring in de zin van artikel 1:28a BW moet overleggen;
6.2.
stelt de gemeente in de gelegenheid om
binnen 1 weekna het overleggen van de deskundigenverklaring hierop te reageren;
6.3.
houdt iedere beslissing op het verzoek van [verzoekster] met betrekking tot
wijziging van het geslacht in de akte van geboorteaan;
6.4.
verzoekt (de advocaat van) [verzoekster] om zich bij het indienen van de deskundigenverklaring ook uit te laten over (het voorstel van de rechtbank over) het verloop van de verdere procedure.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M. van Bruggen (voorzitter), C. Couperus-van Kooten en J.A.M. Egberink, en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2025 in tegenwoordigheid van mr. K.J. de Jong, griffier.
De rechtbank stuurt een afschrift van deze beschikking naar de raad voor de kinderbescherming. De raad neemt de gegevens uit deze beschikking op in zijn registratie..
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Rechtbank Noord-Nederland 22 augustus 2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:3494 (https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2025:3494).
2.Hoge Raad 4 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:336.
3.1:28 tot en met 1:28c van het Burgerlijk Wetboek
4.Gerechtshof Amsterdam 23 mei 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1266.