Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie met producties
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 14 oktober 2025, staat de redelijkheid van de aanvangshuurprijs van een appartement centraal. Partij A, de verhuurder, heeft het appartement van 1 februari 2023 tot 1 januari 2024 verhuurd aan partij B, de huurder, voor een kale huurprijs van € 1.200,00 per maand. Partij B heeft een verzoek ingediend bij de Huurcommissie om de redelijkheid van deze huurprijs te toetsen. De Huurcommissie heeft op 10 december 2024 geoordeeld dat de huurprijs niet redelijk is en heeft vastgesteld dat de redelijke aanvangshuurprijs € 701,39 per maand bedraagt, gebaseerd op een puntenaantal van 130. Partij A heeft hiertegen geprocedeerd en vorderde dat de kantonrechter zou verklaren dat de huurprijs geliberaliseerd is volgens artikel 7:247 BW. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurprijs van het appartement geliberaliseerd is, omdat het puntenaantal, inclusief de toekenning van punten voor de energieprestatie, boven de liberalisatiegrens ligt. De kantonrechter heeft de vorderingen van partij B in reconventie afgewezen en partij B veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke toestand van de woning op de ingangsdatum van de huurovereenkomst en de rol van de Huurcommissie in het huurprijswaarderingsstelsel.