ECLI:NL:RBOVE:2025:6137
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering en terugvordering van Ziektewet- en WIA-uitkering in het kader van privaatrechtelijke dienstbetrekking
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 17 oktober 2025, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om hem een Ziektewet (ZW) en Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) uitkering toe te kennen, gegrond verklaard. Eiser had een ZW-uitkering ontvangen van 1 maart 2021 tot en met 12 februari 2023, maar het UWV had deze teruggevorderd, omdat zij meende dat er geen privaatrechtelijke dienstbetrekking bestond tussen eiser en zijn ex-werkgever. De rechtbank oordeelt dat het UWV onvoldoende bewijs heeft geleverd voor deze stelling. De rechtbank laat het gespreksverslag van 19 februari 2024 buiten beschouwing, omdat de ex-werkgever alleen voor ontvangst heeft getekend en niet kan worden geconcludeerd dat hij akkoord ging met de inhoud van het verslag. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 1 november 2024, waarin ook al werd geoordeeld dat de onderzoeksbevindingen van het UWV onvoldoende steun boden voor het standpunt dat er geen dienstbetrekking was. De rechtbank concludeert dat het UWV ten onrechte de ZW-uitkering heeft geweigerd en de terugvordering heeft ingesteld. Eiser krijgt gelijk, en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit van het UWV, waardoor eiser recht heeft op de ZW-uitkering en de terugvordering komt te vervallen. Tevens moet het UWV een nieuw besluit nemen over de WIA-uitkering van eiser.