4.3.1Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Modus operandi
Bij de politie kwamen in de periode oktober 2022 tot en met maart 2023 diverse aangiftes binnen van (een poging tot) oplichting door middel van bankhelpdeskfraude. Uit deze aangiftes kwam naar voren dat de daders een min of meer vaste werkwijze hanteerden om de slachtoffers bankpassen en pincodes afhandig te maken en daarmee vervolgens geld op te nemen. Ook werden er randomreaders, creditcards en in één zaak contant geld en horloges meegenomen. De aangevers van deze feiten waren veelal (kwetsbare) ouderen. Zij werden allen gebeld door een vrouw die zich voordeed als [alias 1] (of een variant daarop) die zogenaamd werkzaam was bij de Rabobank. De slachtoffers kregen te horen dat bij de Rabobank informatie was binnengekomen dat er (op dat moment) geld van hun rekening werd gehaald en dat er onmiddellijk moest worden ingegrepen. Sommige van hen kregen te horen dat zij het programma
Anydeskmoesten installeren op hun computer, hetgeen vervolgens ook gebeurde, waarna toegang werd verschaft tot de computer van het slachtoffer, en in de digitale rekeningomgeving waarop aangever was ingelogd de maximale pinlimiet werd verhoogd. Dit zou nodig zijn zodat de slachtoffers via de Rabobank dan verzekerd zouden zijn. In het gesprek werd vervolgens aan de slachtoffers verzocht om de pincode door te geven. Vaak middels een zogenaamde beveiligde omgeving, zodat de bankmedewerkster deze niet kon horen. Om vertrouwen te wekken werd door de bankmedewerker in het telefoongesprek een verificatiecode genoemd die degene die de pinpas kwam ophalen moest doorgeven en vaak bleef de bankmedewerkster aan de lijn totdat de collega/koerier was verschenen. De pinpas, creditcard, randomreader en/of het contante geld moesten de slachtoffers in een envelop stoppen en afgeven aan de man die aan de deur kwam, te weten [alias 2] (of een variant daarop), en hij zou zich identificeren met de code [code 1]. Vervolgens verscheen een man aan de deur en hij nam de bankpassen en/of creditcards en/of randomreaders en/of contant geld en/of horloges mee. Nadat de bankpassen waren opgehaald, werd er met die bankpas geld opgenomen van de bankrekening van het betreffende slachtoffer. Op het moment dat de slachtoffers in de gaten kregen dat zij waren opgelicht was het geld in de meeste gevallen al van de rekening opgenomen.
Rol van verdachte
Verdachte wordt ervan verdacht dat hij betrokken is bij (een poging tot) oplichting(en) en dat hij deze feiten samen met anderen heeft gepleegd.
Medeplegen
De rechtbank gaat ervan uit dat bij deze vorm van oplichting een zekere vorm van organisatie nodig is waarbij verschillende personen betrokken zijn die ieder een bepaalde rol vervullen, met financieel gewin als gezamenlijk doel. De handelingen die zijn verricht bij de oplichtingen duiden op een gezamenlijk en vooropgezet plan. Het huren van vakantiehuisjes die werden ingericht als werkplek, het kopen van leadlijsten met daarop potentiële slachtoffers, het beschikken over leadlijsten, het bellen met de slachtoffers, het doorgeven van de pincodes, het toegang verschaffen tot de computer van het slachtoffer en het overnemen van deze computer, het verhogen van de limieten, het ophalen van de bankpassen, het opnemen van het geld met deze bankpassen, het beheren van het geld en vervolgens het verdelen van het geld, zijn handelingen die een nauwgezette planning en afstemming vereisen. Vanaf het moment dat er contact wordt gelegd met de slachtoffers, is snelheid geboden. De hiervoor genoemde handelingen moeten worden verricht voordat de frauduleuze overboekingen en geldopnames met de bankpassen worden ontdekt en rekeningen worden geblokkeerd. Deze handelingen kunnen dan ook niet los van elkaar worden gezien en vergen dus een intensieve en nauwe samenwerking tussen de verschillende betrokkenen.
Iphone 6S met Imei [nummer 1]
Het toestel waarmee de slachtoffers zijn gebeld kwam in vrijwel alle gevallen overeen met hetzelfde IMEI-nummer [nummer 1].
Op 4 april 2023 is de vakantiewoning op het vakantiepark ‘[locatie 1]’ in [plaats 6] waar verdachte, [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3]) op dat moment verbleven doorzocht. In de vakantiewoning zijn onder andere meerdere telefoons en laptops in beslag genomen, waaronder ook de telefoon van verdachte, te weten een iPhone 13 met telefoonnummer +[telefoonnummer], en de iPhone 6s met als IMEI-nummer [nummer 2].
Laatstgenoemde telefoon is onderzocht en uitgelezen. De tegennummers gebeld door dit toestel zijn te koppelen aan 28 aangiftes.
Ook zijn historische verkeersgegevens van het IMEI-nummer [nummer 1] opgevraagd. Het IMEI-nummer [nummer 2] maakte in de periode van:
• 23 oktober tot en met 27 oktober 2022 gebruik van een zendmast in [plaats 1] ;
• 28 oktober tot en met 10 november 2022 gebruik van zendmasten in [plaats 2] en het
naastgelegen [plaats 34];
• 13 november tot en met 24 november 2022 gebruik van zendmasten in [plaats 3] ;
• 27 november tot en met 11 december 2022 gebruik van zendmasten in [plaats 4] ;
• 24 januari tot en met 21 februari 2023 gebruik van een zendmast in [plaats 35],
• 3 maart tot en met 31 maart 2023 gebruik van zendmasten in [plaats 6] .
- 21 oktober tot en met 28 oktober 2022 heeft [medeverdachte 3] een lodge voor zes personen gehuurd op het vakantiepark [locatie 2] in [plaats 1] ;
- 28 oktober tot en met 11 november 2022 heeft [medeverdachte 3] een 4-persoonsvilla geboekt op vakantiepark [locatie 3] in [plaats 2] ;
- 11 tot en met 25 november 2022 is er op naam van [medeverdachte 1] ingecheckt en uitgecheckt op vakantiepark [locatie 4] te [plaats 3] . De betaling voor het verblijf is voldaan vanaf een rekeningnummer op naam van [medeverdachte 2];
- 27 november 2022 tot en met 11 december 2022 is er een verblijf geboekt op naam van [medeverdachte 2] bij [locatie 5] te [plaats 4] . Dit verblijf is betaald vanaf een rekeningnummer op naam van [medeverdachte 2]. Bij het schoonmaken van de bungalow waarin zij verbleven hebben de schoonmaaksters een Apple iPhone 6S aangetroffen. Dat toestel is te linken aan een aangifte van poging tot oplichting op 5 december 2022;
- 27 februari 2023 tot en met 11 april 2023 heeft [medeverdachte 1] een bungalow gehuurd op het vakantiepark [locatie 1] in [plaats 6] .
Verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] verbleven vaak samen in de gehuurde vakantiehuizen in [plaats 1] , [plaats 2] , [plaats 3] , [plaats 4] en [plaats 6] .
Uit de verkeershistorische gegevens van het telefoonnummer +[telefoonnummer] in gebruik bij verdachte blijkt dat dit telefoonnummer gedurende de oplichting van [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] , [slachtoffer 18] , [slachtoffer 19] , [slachtoffer 25] , [slachtoffer 26] , [slachtoffer 27] , [slachtoffer 28] , [slachtoffer 29] en [slachtoffer 31] dezelfde mast aanstraalde als de iPhone 6S met IMEI-nummer [nummer 2], waarmee deze slachtoffers zijn gebeld.
4.3.2De overwegingen van de rechtbank
De vraag die aan de rechtbank voor ligt is of verdachte als medepleger kan worden aangemerkt van de tenlastegelegde (poging tot) oplichting(en).
[medeverdachte 1] heeft bekend dat zij de slachtoffers heeft gebeld en zich daarbij heeft voorgedaan als bankhelpdeskmedewerkster [alias 1]. In haar verklaring op 18 april 2023 heeft zij verklaard dat verdachte ten tijde van de oplichtingen aanwezig was en zich de toegang verschafte tot de computers van de slachtoffers. Op het moment dat [medeverdachte 1] de pincode van het slachtoffer had ontfutseld stuurde verdachte via Snapchat mensen aan om de pinpas op te halen.
[medeverdachte 2] heeft op 18 april 2023 ook een belastende verklaring over verdachte afgelegd.
Verdachte zat achter de laptop, [medeverdachte 3] zat er naast en [medeverdachte 1] zat dan aan de zijkant of er tegenover te bellen.
De rechtbank overweegt dat de verdediging, terwijl daar (telkens) om is verzocht, niet in de gelegenheid is geweest [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op zitting te ondervragen over hun belastende verklaringen over verdachte. [medeverdachte 2] is immers niet op zitting verschenen en heeft bovendien via haar raadsman laten weten dat als zij wel op zitting zou zijn verschenen, zij zich op het haar toekomende verschoningsrecht zou hebben beroepen. [medeverdachte 1] is wel verschenen, maar heeft op zitting een beroep gedaan op het verschoningsrecht en heeft geen vragen beantwoord.
De rechtbank is van oordeel dat nu [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich van het geven van een getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen verschonen, een behoorlijke en effectieve mogelijkheid tot ondervraging ontbreekt (vgl. HR 29 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX5539, NJ 2013/145), waardoor de verdediging de verklaringen niet op betrouwbaarheid heeft kunnen toetsen hetgeen leidt tot een beperking van de rechten van de verdediging. De vraag die vervolgens aan de rechtbank voor ligt is of de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ‘sole or decisive’ zijn of dat er ander (ondersteunend) bewijs uit andere bron(nen) is.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het enige directe bewijs vormen voor de betrokkenheid van verdachte bij het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Zonder deze verklaringen resteert slechts indirect bewijs, op basis waarvan de rechtbank niet kan vaststellen dat verdachte een intellectuele of materiële bijdrage heeft geleverd aan de oplichtingen. Nu er bovendien geen compenserende maatregelen zijn geweest, kunnen de verklaringen op grond van artikel 6 EVRM niet gebruikt worden voor het bewijs en kan geen bewezenverklaring volgen voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
De rechtbank zal verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde vrijspreken.