Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser ([eiser]),
Procesverloop
- een betaling van € 5.000,- door [eiser]; en
- het intrekken van alle lopende procedures.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 18 november 2025 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de invordering van verbeurde dwangsommen door het college van burgemeester en wethouders van Losser. Eiser, eigenaar van een perceel waar hij hobby-matig paarden houdt, had eerder lasten onder dwangsom opgelegd gekregen vanwege overtredingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het college had op 17 januari 2024 een bedrag van € 27.500,- aan verbeurde dwangsommen ingevorderd, wat eiser betwistte. Eiser stelde dat het college zijn verplichtingen uit een verkoopovereenkomst niet was nagekomen en dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om een aanvraag voor omgevingsvergunningen aan te vullen. De rechtbank oordeelde dat de door eiser aangevoerde gronden niet konden leiden tot het oordeel dat het college van invordering had moeten afzien. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en het bestreden besluit in stand bleef. Eiser kreeg geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven.