Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
primair),
subsidiair),
meer subsidiair),
meest subsidiair);
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
(rb: verdachte)een andere man, met een bos lang blond haar, een duw. De man die de man met het blonde haar een duw gaf, droeg zwarte gympen met witte zolen. De man met het blonde haar reageerde hierop door terug te slaan. Een andere man in de groep
(rb: [medeverdachte 1] )deze man droeg witte gympen, begon de man ook te slaan. Hij sloeg de man in de richting van het hoofd en raakte hem. De man met de witte gympen
(rb: [medeverdachte 1] )en de man met de zwarte gympen met witte zolen
(rb: verdachte)proberen de blonde man tegen het hoofd te raken door flinke vuistslagen uit te delen. De verbalisant zag dat ze hun arm ver achteruit haalden en dan weer met volle kracht vooruit stoten en dat beide mannen de man met het blonde haar tegen het hoofd raakten. De man met de blonde haren raakte uit evenwicht en de derde man uit de groep
(rb: [medeverdachte 2] )begon de blonde man te duwen. De verbalisant zag dat de drie mannen doorgingen met slaan en duwen en dat de man met de zwarte gympen en de witte zolen
(rb: verdachte)de man met het blonde haar achterover trok. De man met het blonde haar verloor daardoor zijn evenwicht en viel op de grond. De mannen met de witte gympen en de zwarte gympen met witte zolen
(rb: [medeverdachte 1] en verdachte) begonnen gelijk naar de man te trappen toen hij op de grond lag. De verbalisant zag dat ze met kracht uithaalden en dat ze de man in de buik en op de rug raakten. De man met de zwarte gympen
(rb: verdachte)haalde uit naar het hoofd van de blonde man en raakte hem hard. Hij stond daarna vlak naast het hoofd van de blonde man en trok zijn linkerbeen flink omhoog en liet deze met kracht neer komen op het hoofd/nek van de blonde man. Hierna probeerde de man met de witte gympen
(rb: [medeverdachte 1] )hem daar weg te krijgen. De man met de zwarte gympen met witte zool
(rb: verdachte)lukte het nog een keer om op het hoofd/nek van de blonde man te trappen. Daarna lukt het de man met de witte gympen
(rb: [medeverdachte 1] )om de man met de zwarte gympen met witte zool
(rb: verdachte)even uit de buurt van de blonde man te krijgen. De man met de zwarte gympen met witte zool
(rb: verdachte)ging daarna weer terug naar de blonde man. Voordat het de blonde man is gelukt om overeind te komen, kreeg hij een harde schop tegen het hoofd van de man met de zwarte gympen met witte zool
(rb: verdachte). Hierdoor kwam de blonde man weer languit op straat te liggen. Omstreeks 00:44:34 uur pakte de man met de witte gympen
(rb: [medeverdachte 1] )de man met de zwarte gympen met witte zool
(rb: verdachte)bij de jas en nam hem mee in de richting van de Karpersteeg. De man met de capuchon
(rb: [medeverdachte 2] )liep voor hun uit naar de steeg. Omstreeks 00:44:43 verdwenen de mannen uit beeld en probeerde de blonde man moeizaam overeind te komen, maar viel daarbij weer een paar keer languit op straat. Omstreeks 00:44:47 uur, het moment dat de blonde man weer viel, kwam de man met de zwarte gympen en de witte zolen
(rb: verdachte)weer in beeld en liep met verhoogde snelheid op de blonde man af. De verbalisant zag dat de man met zijn linkerbeen flink uithaalde en hard tegen het hoofd van de blonde man schopte. De man verdween omstreeks 00:44:52 uur weer uit beeld en de blonde man probeerde hierna weer op te staan. Hij viel weer neer en deed weer een poging om op te staan. Uiteindelijk kon de blonde man opstaan met hulp van omstanders. [4]
Ik ga je dood maken, je gaat zien.’ Ze ging terug naar de gang, keek weer door het kijkgat en zag dat verdachte de trap afrende. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat haar zoontje zei dat hij had gezien dat de onderkant van de deur bijna openging toen verdachte tegen de deur trapte. [slachtoffer 2] zag vervolgens dat de zijkant van de deur was gebarsten. Het was een barst van ongeveer twintig centimeter lang, net boven het slot. Verdachte had op dat moment een zwarte jas aan en een zwarte pet op. [12]
(‘zich niet op te houden in/op/rond de [adres 3] ’). [24]
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
poging tot doodslag;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
diefstal;
mishandeling;
diefstal;
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
-en vrijheidsbeperkende maatregel op grond artikel 38z Sr wordt opgelegd.
-en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
8.De schade van benadeelde
9.De vordering tenuitvoerlegging
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
poging tot doodslag;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
diefstal;
mishandeling;
diefstal;
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering;
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.461,00, (zegge: vierduizend vierhonderdeenenzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2025 over een bedrag van € 4.000,00 respectievelijk vanaf 24 november 2025 over een bedrag van € 461,00 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 54 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van rechtbank Den Haag van 27 maart 2024 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.