Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
[bedrijf 1](hierna te noemen: [bedrijf 1]),
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met productie,
- de conclusie van repliek met producties,
- de conclusie van dupliek met productie,
2.Samenvatting
3.De feiten
[naam 2], een onderdeel van de Deense Belasting-dienst, het faillissement van [bedrijf 1] aangevraagd. Op 15 februari 2023 heeft de faillissements-rechtbank in Aarhus ( Denemarken) het faillissement van [bedrijf 1] uitgesproken en Frederiksen als curator van [bedrijf 1] benoemd.
5.De beoordeling
EU-land voor haar niet op voorhand vraagtekens opleveren.
Het is duidelijk dat [bedrijf 1] door de betalingen is benadeeld, maar dat betekent niet dat van [gedaagde] kan worden gevergd dat zij in dit soort gevallen nagaat of degene die toegang heeft tot de bankrekening van [bedrijf 1] wel bevoegd is te betalen en of hier sprake is van verduistering/witwassen. Degene die op deze wijze de bankrekening van [bedrijf 1] misbruikt, is aansprakelijk voor de schade en, zeer bijzondere omstandigheden daargelaten, niet degene die gespecificeerde betaling ontvangt op openstaande rekeningen.
12 november 2021 [14] en het vonnis van de Italiaanse rechtbank van Padua van 31 maart 2025 [15] , onderbouwd gesteld dat een betaling van een schuld aan een derde, ook als een schenking in de zin van artikel 64 DFw is aan te merken als aan de volgende vereisten is voldaan:
31 maart 2025, waarin volgens hem sprake is van feiten en omstandigheden die gelijk zijn aan de onderhavige procedure. [gedaagde] betwist dat er sprake is van een schenking. Volgens haar is onderhavige kwestie niet vergelijkbaar met de feiten en omstandigheden die aan de orde zijn in het vonnis van de rechtbank van Padua. In het bijzonder wijst [gedaagde] erop dat de vier betalingen van [bedrijf 1] op één en dezelfde dag zijn geschied met referentie aan de stock-nummers van [gedaagde] betreffende de gekochte trucks. [gedaagde] stelt dat zij niet wist of behoorde te weten dat de betalingen door [bedrijf 1] om niet waren. Zij heeft precies die betalingen ontvangen die benodigd waren om de twee facturen te voldoen, zonder kortingen of inhoudingen, en met verwijzing naar de stocknummers. Daarmee was voor [bedrijf 1] ook duidelijk waarvoor zij de betalingen deed, namelijk voor de trucks refererend aan de betreffende stocknummers. [gedaagde] stelt dat zij op grond daarvan de betaling aangemerkt als een bevrijdende betaling namens een derde.
6.De beslissing
26 november 2025