ECLI:NL:RBOVE:2025:6845

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
27 november 2025
Zaaknummer
11572649 \ CV EXPL 25-718
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen door Vattenfall aan gedaagde

In deze zaak vordert Vattenfall Sales Nederland N.V. betaling van openstaande facturen van een totaalbedrag van € 1.378,18 van de gedaagde partij, die h.o.d.n. [bedrijf] is. De procedure begon met een dagvaarding op 17 februari 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 29 oktober 2025. Vattenfall heeft in de periode van 29 december 2022 tot en met 16 mei 2024 elf termijnfacturen, één jaarafrekening en één eindafrekening aan de gedaagde gestuurd, die in totaal € 1.120,44 bedragen. De gedaagde heeft slechts een deel van dit bedrag betaald, namelijk € 270,00, en betwist de vordering door te stellen dat hij de overeenkomst met Vattenfall niet heeft gesloten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde, ondanks zijn afwezigheid op de zitting, de stellingen van Vattenfall niet heeft weerlegd. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de overeenkomst heeft gesloten en dus gehouden is de facturen te betalen. Daarnaast heeft Vattenfall recht op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, die zijn vastgesteld op € 206,73. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 1.284,91, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten van € 973,73.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11572649 \ CV EXPL 25-718
Vonnis van 25 november 2025
in de zaak van
de naamloze vennootschap
VATTENFALL SALES NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Vattenfall,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. [bedrijf],
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 februari 2025;
- de e-mail van 13 mei 2025 van [gedaagde], aangemerkt als conclusie van antwoord;
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald;
- het bericht van 9 september 2025 met producties van Vattenfall;
- de mondelinge behandeling van 29 oktober 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Vonnis is door de kantonrechter na een aanhouding bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
In de periode 29 december 2022 tot en met 16 mei 2024 heeft energiebedrijf Vattenfall aan [gedaagde] elf termijnfacturen, één jaarafrekening en één eindafrekening gestuurd. Deze tellen op tot een bedrag van € 1.120,44.
2.2.
[gedaagde] heeft, los van een op 30 augustus 2024 gedane betaling van € 270,00, de facturen niet (volledig) betaald.
3. Het geschil
3.1.
Vattenfall vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een totaalbedrag van € 1.378,18, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.150,44 vanaf de dag van de dagvaarding tot en met de dag van de algehele betaling, en de proceskosten.
Het bedrag van € 1.378,18 bestaat uit € 1.120,44 aan hoofdsom, de tot 11 februari 2025 vervallen rente van € 227,74 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 300,00. Hierop strekt in mindering de op 30 augustus 2024 door [gedaagde] gedane betaling van € 270,00.
3.2.
[gedaagde] betwist de vordering en voert aan dat hij, zo begrijpt de kantonrechter, de overeenkomst die ten grondslag ligt aan de vordering niet heeft gesloten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

[gedaagde] moet de facturen betalen
4.1.
Ter beoordeling ligt voor of [gedaagde] de facturen moet betalen. De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend. Overwogen wordt als volgt.
4.2.
[gedaagde] voert aan dat hij de overeenkomst met Vattenfall niet heeft gesloten. Volgens [gedaagde] staan er gegevens op het energiecontract die hij niet kan herleiden. [gedaagde] geeft evenwel te kennen dat er waarschijnlijk energie is geleverd en dat daarvoor betaald moet worden. In reactie hierop heeft Vattenfall op de zitting gemotiveerd toegelicht hoe de overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Volgens Vattenfall is de overeenkomst tot stand gekomen nadat een salesmedewerker van Vattenfall op 27 oktober 2022 bij [gedaagde] op kantoor is langs geweest. Vattenfall heeft het aanvraagformulier overgelegd dat toen samen met [gedaagde] is besproken en ingevuld. Op dat formulier staan onder andere de bedrijfsgegevens van [gedaagde], het leveringsadres en de ingangsdatum van het contract. Ook heeft Vattenfall gesteld en met stukken onderbouwd dat [gedaagde], al dan niet via de vennootschap van zijn echtgenote, betaling(en) heeft verricht. Vattenfall heeft tenslotte onderbouwd gesteld dat [gedaagde] een betalingsregeling heeft voorgesteld om de vordering te voldoen en dat hij die regeling niet is nagekomen.
4.3.
[gedaagde] is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet op de zitting verschenen. Hij heeft daardoor de nadere toelichting en onderbouwing van Vattenfall onweersproken gelaten. De kantonrechter zal daarom uitgaan van de juistheid daarvan. Op grond van het voorgaande moet het ervoor worden gehouden dat [gedaagde] de overeenkomst heeft gesloten en dat hij aldus als contractspartij is aan te merken. [gedaagde] heeft voor het overige de juistheid van de facturen niet betwist. [gedaagde] is daarom gehouden de facturen van in totaal € 1.120,44 te betalen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.4.
Vattenfall vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. Vattenfall heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat zij buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt om betaling te verkrijgen. De gevorderde incassokosten zullen worden beperkt tot een bedrag van € 206,73 overeenkomstig het tarief zoals vermeld in het Besluit.
[gedaagde] heeft € 270,00 betaald4.5. Op 30 augustus 2024 heeft [gedaagde] een bedrag van € 270,00 betaald. Op grond van artikel 6:44 lid 1 BW strekt deze betaling in de eerste plaats in mindering op de kosten (waaronder buitengerechtelijke incassokosten), vervolgens op de verschenen rente en ten slotte op de hoofdsom en de lopende rente. [gedaagde] heeft met zijn betaling de volledige buitengerechtelijke incassokosten van € 206,73 betaald alsook een deel van de verschenen rente, namelijk € 63,27 van de gevorderde € 227,74.
4.6.
[gedaagde] moet dus nog een bedrag van € 1.120,44 aan hoofdsom en een bedrag van
(€ 227,74 – € 63,27 =) € 164,47 aan verschenen rente betalen. Bij elkaar opgeteld is dat
€ 1.284,91. Dit bedrag zal worden toegewezen.
4.7.
Omdat een bedrag van € 206,73 (in plaats van de gevorderde € 300,00) aan buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar is, betekent dit dat het bedrag waarover [gedaagde] de lopende rente is verschuldigd opnieuw berekend moet worden. [gedaagde] is de lopende rente verschuldigd over een bedrag van (€ 1.120,44 + 206,73 – € 270,00 =)
€ 1.057,17.
Proceskosten
4.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Vattenfall worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
123,73
- griffierecht
340,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
973,73

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Vattenfall te betalen een bedrag van € 1.284,91, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 1.057,17, met ingang van 17 februari 2025, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 973,73, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.R.H. Lutjes en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2025.