In deze zaak vordert Vattenfall Sales Nederland N.V. betaling van openstaande facturen van een totaalbedrag van € 1.378,18 van de gedaagde partij, die h.o.d.n. [bedrijf] is. De procedure begon met een dagvaarding op 17 februari 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 29 oktober 2025. Vattenfall heeft in de periode van 29 december 2022 tot en met 16 mei 2024 elf termijnfacturen, één jaarafrekening en één eindafrekening aan de gedaagde gestuurd, die in totaal € 1.120,44 bedragen. De gedaagde heeft slechts een deel van dit bedrag betaald, namelijk € 270,00, en betwist de vordering door te stellen dat hij de overeenkomst met Vattenfall niet heeft gesloten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde, ondanks zijn afwezigheid op de zitting, de stellingen van Vattenfall niet heeft weerlegd. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de overeenkomst heeft gesloten en dus gehouden is de facturen te betalen. Daarnaast heeft Vattenfall recht op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, die zijn vastgesteld op € 206,73. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 1.284,91, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten van € 973,73.