Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
178,00, verhoogd met € 92,00 in geval van betekening
5.De beslissing
178,00, verhoogd met € 92,00 in geval van betekening
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 14 november 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde] B.V. [eiser] vorderde schorsing van de door [gedaagde] voorgenomen executiemaatregelen en parate executie van haar onroerend goed, waaronder haar woning, in het kader van een hypotheekrecht. De zaak is ontstaan na een reeks van leningen en overeenkomsten tussen [eiser] en [gedaagde], waarbij [eiser] stelt dat zij gedwaald heeft en dat er sprake is van misbruik van omstandigheden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is, aangezien de veiling van de onroerende zaken op 18 november 2025 gepland staat. De rechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van [eiser] bij het behoud van haar woning zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] bij de executie. De voorzieningenrechter heeft daarom de executiemaatregelen geschorst en [gedaagde] verboden om verdere stappen te ondernemen totdat er onherroepelijk is geoordeeld in de bodemprocedure. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiser].