5.2.De gemachtigde heeft de beroepsgronden ingediend per brief van 24 juni 2024. Dit is na afloop van de door de rechtbank in de brief van 30 april 2024 gestelde termijn van vier weken. In de brief van 24 juni 2024 en ter zitting heeft de gemachtigde echter gesteld dat hij deze gronden ook al eens had ingediend per brief van 24 mei 2024, tegelijkertijd met het indienen van de beroepsgronden in de procedure met zaaknummer ZWO 24/2450. De rechtbank constateert dat in het dossier geen brief van 24 mei 2024 zit. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om te twijfelen aan de stelling van de gemachtigde. Daarbij neemt zij in aanmerking dat de gemachtigde de beroepsgronden in de procedure met zaaknummer ZWO 24/2450 inderdaad ook per brief van 24 mei 2024 heeft ingediend. Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat de beroepsgronden binnen de termijn zijn ingediend en dat het verzuim dus tijdig is hersteld.
6. In het bestreden besluit heeft het college zich ook op het standpunt gesteld dat IceBear weliswaar heeft gehandeld zonder de vereiste milieuvergunning, maar dat voor die overtreding op grond van het gemeentelijke handhavingsbeleid vooralsnog kan worden volstaan met een waarschuwing. [eiser] heeft daartegen geen beroepsgronden aangevoerd. Daarom beoordeelt de rechtbank dat onderdeel van het bestreden besluit niet.
7. [eiser] heeft ter zitting toegelicht dat zij jarenlang veel overlast heeft ervaren van de bedrijfsactiviteiten van IceBear. De rechtbank kan in deze beroepsprocedure echter alleen beoordelen of deze activiteiten in strijd zijn met het bestemmingsplan.
Welk recht is van toepassing?
8. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een verzoek om handhaving van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt. Het verzoek om handhaving van de Wabo is gedaan op 30 december 2022. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Zijn de activiteiten van IceBear in strijd met het bestemmingsplan?
9. [eiser] stelt zich op het standpunt dat de bedrijfsactiviteiten van IceBear in strijd zijn met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Zij voert aan dat het produceren van palletblokken niet wordt genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten (hierna: de bedrijvenlijst) en dat dus geen sprake is van bedrijfsactiviteiten die behoren tot milieucategorie 1 tot en met 3.2. Volgens [eiser] zijn de milieugevolgen van de bedrijfsactiviteiten van IceBear ook niet te vergelijken met die van bedrijfsactiviteiten die wel vallen onder deze categorieën. Zij voert aan dat voor een bedrijf van milieucategorie 3.2 een minimale afstand tot woningen geldt van 100 meter. Zij stelt dat ze ruim 300 meter van het bedrijf woont en dat ze toch dagelijks overlast van het bedrijf had in de vorm van onder meer geluid, stof en stank. Zij wijst erop dat bij het bedrijf houtsnippers werden opgeslagen op een oppervlakte zo groot als een voetbalveld. Volgens [eiser] heeft het college zijn standpunt dat de bedrijfsactiviteiten van IceBear vergelijkbaar zijn met de activiteiten van een bedrijf dat valt in de hoofdcategorie “Houtindustrie en vervaardigen van artikelen van hout, riet, kurk e.d.” onvoldoende gemotiveerd. Daarbij heeft zij erop gewezen dat deze hoofdcategorie is uitgesplitst in verschillende subcategorieën en dat de activiteiten van IceBear vallen onder geen van deze subcategorieën. [eiser] is van mening dat het college ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat de milieueffecten van de activiteiten van IceBear gelijk zijn aan de effecten van bedrijven die vallen onder de door het college genoemde subcategorie “Fineer- en plaatmaterialenfabrieken”. Volgens [eiser] gaat het om een ander productieproces, aangezien plaatmateriaal wordt gemaakt met een wals, terwijl palletblokken met een klap in een mal worden geperst. Daarbij komt dat bij de productie van palletblokken formaldehyde vrijkomt en dat afgekeurde palletblokken worden geshredderd. Verder voert [eiser] aan dat het college in het kader van de vraag of voor de bedrijfsactiviteiten van IceBear een milieuvergunning nodig is, het standpunt heeft ingenomen dat zo’n vergunning nodig is omdat palletblokken niet kunnen worden aangemerkt als plaatmateriaal. Volgens [eiser] kan hieruit worden afgeleid dat het produceren van palletblokken het milieu zoveel meer belast dan het produceren van plaatmateriaal dat voor de eerstgenoemde activiteit wel een milieuvergunning nodig is en voor de laatstgenoemde activiteit niet.
10. De rechtbank is van oordeel dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de bedrijfsactiviteiten van IceBear qua milieueffecten gelijk te stellen zijn met een bedrijf of bedrijfsactiviteiten van milieucategorie 3.2. Hieruit volgt dat geen sprake is van een overtreding en dat het college het handhavingsverzoek dus terecht heeft afgewezen. De rechtbank zal dit hierna toelichten.