Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hoger beroepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
1. Werknemer is de natuurlijke persoon die in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.
Artikel 7
Voor de toepassing van deze wet wordt als werknemer beschouwd:
a. degene, die krachtens de verplichte verzekering op grond van de Werkloosheidswet uitkering ontvangt;
b. in door Onze Minister aan te wijzen gevallen degene die:
1° in een kalenderweek ten minste vijf arbeidsuren minder heeft dan zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek of een aantal arbeidsuren heeft dat ten hoogste gelijk is aan de helft van zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, van de Werkloosheidswet, doch aan wie geen uitkering wordt verleend op grond van enige bepaling van die wet; of
2° als gevolg van de regels gesteld in de ministeriële regeling op grond van artikel 1a, tweede lid, van de Werkloosheidswet geen arbeidsuren minder heeft als bedoeld onder 1°.
1. Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van ziekengeld en terzake van weigering van ziekengeld, herziet het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een dergelijk besluit of trekt hij dat in:
a. indien het niet of niet behoorlijk nakomen van een verplichting op grond van artikel 30, 31, 38, 45 of 49 heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van ziekengeld;
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan geheel of gedeeltelijk van herziening of intrekking afzien indien daarvoor dringende redenen zijn.
1. Het ziekengeld, dat als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 30, tweede lid, 30a of 45 onverschuldigd is betaald, alsmede hetgeen anderszins onverschuldigd is betaald, wordt door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen teruggevorderd.
3. In afwijking van het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen besluiten van terugvordering of van verdere terugvordering af te zien, indien degene van wie wordt teruggevorderd:
a. gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;
b. gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald;
c. gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten; of
d. een bedrag, overeenkomend met ten minste 50% van de restsom in één keer aflost.
4. De in het derde lid, onderdelen a, b en c, genoemde termijn is tien jaar indien de terugvordering het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in de artikelen 31, eerste lid, of 49.
6. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.
7. Degene van wie wordt teruggevorderd is verplicht desgevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de inlichtingen te verstrekken die voor de terugvordering van belang zijn.
8. In afwijking van het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onder voorwaarden die Onze Minister kan stellen, besluiten van terugvordering af te zien indien het terug te vorderen bedrag een door Onze Minister vast te stellen bedrag niet te boven gaat.
Wet arbeid en zorg (WAZO)
Artikel 1:1
Tenzij anders is bepaald, wordt voor de toepassing van deze wet verstaan onder:
a. werkgever: degene die een ander krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid laat verrichten;
b. werknemer: de ander, bedoeld in onderdeel a.
1. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:
a. werknemer: de werknemer, bedoeld in artikel 1:1, onderdeel b, met uitzondering van degene die op grond van de Eerste Afdeling, Paragraaf 2, van de Ziektewet geen werknemer in de zin van die wet is;
b. gelijkgestelde: degene die geen werknemer is als bedoeld in artikel 1:1, onderdeel b, doch
1°. op grond van de Eerste Afdeling, Paragraaf 2, van de Ziektewet, met uitzondering van artikel 8a, wel werknemer in de zin van die wet is, of
2°. op grond van hoofdstuk 7 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen recht heeft op de loongerelateerde uitkering van de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten;
c. werkgever: de werkgever, bedoeld in artikel 1:1, onderdeel a, of de artikelen 10, 11 of 12 van de Ziektewet.
2. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt mede verstaan onder:
a. werknemer: de werknemer, bedoeld in artikel 1:1, onderdeel b, die vrijwillig verzekerd is als bedoeld in de Tweede Afdeling, Hoofdstuk IV, van de Ziektewet;
b. gelijkgestelde: degene die geen werknemer is als bedoeld in onderdeel a doch wel vrijwillig verzekerd is als bedoeld in de Tweede Afdeling, Hoofdstuk IV, van de Ziektewet.
1. De vrouwelijke werknemer heeft gedurende de periode dat het zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede, derde en vijfde lid, recht op uitkering.
2. De werknemer heeft gedurende de periode dat het verlof in verband met adoptie of de opname van een pleegkind wordt genoten overeenkomstig artikel 3:2, tweede lid of vijfde lid, recht op uitkering.
1. Met betrekking tot een uitkering op grond van deze paragraaf zijn de volgende artikelen van de Ziektewet en de op die artikelen berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing:
a. ter zake van het recht op uitkering: de artikelen 19a, 19b, 19c en 87c;
b. ter zake van herziening of intrekking: artikel 30a;
m. ter zake van terugvordering: de artikelen 33 tot en met 34a;
1. Werknemer is de natuurlijke persoon, jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die in privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.
1. Het UWV stelt op aanvraag vast of het recht op uitkering bestaat.
1. Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van uitkering en terzake van weigering van uitkering, herziet het UWV een dergelijk besluit of trekt het dat in:
indien het niet of niet behoorlijk nakomen van een verplichting op grond van artikel 24, 25 of 26 heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering;
indien anderszins de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;
indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 25 ertoe leidt dat niet kan worden vastgesteld of nog recht op uitkering bestaat.
2. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het UWV besluiten geheel of gedeeltelijk van herziening of intrekking af te zien.
1. De uitkering die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 22a of 27 onverschuldigd is betaald, alsmede hetgeen anderszins onverschuldigd is betaald, wordt door het UWV teruggevorderd.
6. Op grond van het zesde lid kan het UWV indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.
1. De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.