ECLI:NL:RBROT:2004:AR2320
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.E.A.A. ten Berg-Koolen
- E. Mentink
- M.A. van der Laan
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige overheidsdaad en handhaving van vergunningsvoorwaarden met betrekking tot gevaarlijke stoffen
In deze zaak, gewezen door de Rechtbank Rotterdam op 26 mei 2004, staat de onrechtmatige overheidsdaad centraal, waarbij de gemeente Rotterdam en de DCMR Milieudienst Rijnmond worden aangeklaagd voor hun tekortkomingen in de handhaving van vergunningsvoorwaarden met betrekking tot de opslag van gevaarlijke stoffen door CMI Container Masters (Nederland) B.V. De eisers, waaronder verschillende verzekeringsmaatschappijen, stellen dat de gemeente en DCMR onrechtmatig hebben gehandeld door niet adequaat op te treden tegen de overtredingen van CMI, wat heeft geleid tot een verwoestende brand op 28 februari 1996. De rechtbank heeft vastgesteld dat CMI herhaaldelijk de vergunningsvoorwaarden heeft overtreden, en dat de gemeente en DCMR op de hoogte waren van deze overtredingen maar niet hebben ingegrepen. Dit nalaten heeft bijgedragen aan de omvang van de brand en de schade die de eisers hebben geleden. De rechtbank oordeelt dat de gemeente en DCMR onrechtmatig hebben gehandeld door niet te handhaven, en dat zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die de eisers hebben geleden. De rechtbank verklaart de eisers niet-ontvankelijk in hun vorderingen, maar erkent de aansprakelijkheid van de gedaagden voor de schade die door de brand is veroorzaakt. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van overheidsinstanties in het handhaven van milieu- en veiligheidsvoorschriften, en de gevolgen van nalatigheid in deze verantwoordelijkheden.