ECLI:NL:RBROT:2006:AV6535
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Incidentiële vordering tot opheffing van schorsing van dwangbevelen door gemeente Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 1 maart 2006 uitspraak gedaan in een incident waarbij de gemeente Rotterdam verzocht om de schorsing van de tenuitvoerlegging van dwangbevelen op te heffen. De opposanten, [opposant sub 1] en [opposant sub 2], hadden verzet aangetekend tegen de dwangbevelen die op 9 november 2004 waren uitgevaardigd. De rechtbank heeft de feiten vastgesteld, waaronder dat de gemeente hen had aangesproken op het beëindigen van een illegale situatie met een dwangsom van € 80.000,--. De opposanten hebben de containers, waarover het geschil ging, uiteindelijk verwijderd, maar de gemeente stelde dat er een spoedeisend belang was bij de invordering van de dwangsommen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het belang van de opposanten bij schorsing van de tenuitvoerlegging zwaarder weegt dan het belang van de gemeente bij handhaving. De rechtbank heeft de incidentele vordering van de gemeente afgewezen en de gemeente veroordeeld in de proceskosten. De zaak is vervolgens doorverwezen naar de rol voor verdere behandeling in de hoofdzaak.