VONNIS VAN DE RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Kanton
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VERENIGING VAN GEPENSIONEERDEN TEXACO,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie bij exploot van dagvaarding d.d. 11 mei 2005,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: prof. dr. E. Lutjens,
de besloten vennootschap
TEXACO NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr. R.J.G. Veugelers.
Partijen worden respectievelijk aangeduid als “VGT” en Texaco, tenzij anders is vermeld.
1. Het verloop van de procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
1. dagvaarding,
2. conclusie van antwoord en voorwaardelijke eis in reconventie,
3. conclusie van repliek en voorwaardelijke conclusie van antwoord in reconventie,
4. conclusie van dupliek tevens voorwaardelijke conclusie van repliek met wijziging van eis in reconventie,
5. conclusie van dupliek in voorwaardelijke reconventie,
6. uitlating aanvullende producties (1 tot en met 5) zijdens VGT,
7. uitlating aanvullende producties (6 tot en met 8) zijdens VGT,
8. pleitnota prof. Lutjes,
9. pleitnota mr. Veugelers,
10. brief d.d. 18 januari 2006 van mr. Veugelers aan de kantonrechter met twee nagekomen producties.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
Op 17 januari 2006 heeft het pleidooi plaatsgevonden. Tijdens deze zitting is afgesproken dat Texaco de sub 10 vermelde producties aan de kantonrechter en VGT zal nazenden, zonder dat VGT hierop nog behoeft te reageren.
De uitspraak is nader bepaald op heden.
2.1. De leden van VGT zijn voormalige werknemers van Texaco. Zij genieten ingevolge pensioentoezeggingen van Texaco een pensioenuitkering. Het Pensioenfonds Texaco Nederland (verder: “het voormalige pensioenfonds”) is in 1995 opgericht. In oktober 2001 heeft er wereldwijd een fusie plaatsgevonden tussen de moederorganisaties van Chevron en Texaco. Dit heeft uiteindelijk tot gevolg gehad dat op 1 januari 2004 de pensioenfondsen van deze twee ondernemingen in Nederland zijn gefuseerd in Stichting Pensioenfonds Chevron Texaco Nederland (verder: “het nieuwe pensioenfonds”).
2.2. Tussen het voormalige pensioenfonds en Texaco is een overeenkomst tot stand gekomen, ingaande 1 januari 1995 (verder: “de financieringsovereenkomst”). Hierin is onder andere bepaald:
De bijdrage van de Vennootschap wordt vastgesteld door het bestuur van het fonds, op basis van een advies van de actuaris. Deze bijdrage is inclusief de eventueel op de deelnemers te verhalen bijdrage als omschreven in de reglementen. Bij de vaststelling van deze bijdrage wordt rekening gehouden met:
- een bijdrage voor de financiering van overeengekomen toeslagen, zoals vastgelegd in het Protocol inzake pensioen d.d. 1 maart 1995 (moet zijn 1 januari 1995, ktr.) en de daarbij behorende bijlage, alsmede
- een beoogde extra reserve van 5% van de voorziening pensioenverplichtingen, alsmede
- de financiering van de pensioenregeling, zoals vastgelegd in het pensioenreglement, alsmede
- de benodigde dekking van de pensioenverplichtingen.
De Vennootschap behoudt zich het recht voor haar bijdrage te verminderen of te staken, indien zij tot de conclusie komt dat onverminderde betaling van haar bijdrage op grond van de financiële resultaten van haar onderneming niet langer verantwoord is, in welk geval zij hiervan uiterlijk 3 maanden voor de vervaldag schriftelijk aan het fonds mededeling doet.
Indien de Vennootschap van het zich door haar in artikel 6 voorbehouden recht tot vermindering of staking van haar bijdragen gebruik maakt, zal de verplichting van het fonds tot het verlenen van pensioenrechten als in zijn statuten en pensioenreglement omschreven dienovereenkomstig worden verminderd met dien verstande dat reeds door de bijdragen van de Vennootschap en de deelnemers bekostigde pensioenrechten onverminderd blijven bestaan, tenzij de middelen van het fonds op grond van een berekening van de actuaris vermindering van de reeds toegekende pensioenrechten noodzakelijk maken.”
2.3. Ingaande 1 januari 1995 zijn Texaco en haar Ondernemingsraad het “Protocol inzake pensioenen Texaco/O.R.” (verder: “het Protocol”) overeengekomen. Daarin is onder andere het volgende vermeld:
“4. In dat kader hecht de Ondernemingsraad aan vastlegging van een toeslagbeleid op basis van kort gezegd de overrente in het pensioenfonds als voorwaarde voor het geven van de volgens de Wet op de Ondernemingsraden vereiste instemming van de Ondernemingsraad.
5. In plaats hiervan is op uitdrukkelijk verzoek van Texaco de intentie tot het verlenen van toeslagen in dit Protocol vastgelegd.
6. De intentie van Texaco is om onder de in de bijlage vastgelegde voorwaarden jaarlijks toeslagen op ingegane pensioenen en pensioenaanspraken van gewezen deelnemers te (doen) geven ter handhaving van de koopkracht van deze pensioenen.
8. Door mede-ondertekening van deze overeenkomst verklaart en erkent het pensioenfonds de uitvoering van het geven van toeslagen op zich te nemen, dit als een eigen verplichting ten opzichte van de (gewezen) deelnemers in het pensioenfonds te accepteren en dienovereenkomstig te zullen handelen. Bij gebreke van ondertekening door het pensioenfonds garandeert Texaco dat zij zelf overeenkomstig dit Protocol zal handelen wat het geven van toeslagen betreft.
9. Voor de uitvoering van de intentie en om het pensioenfonds in staat te stellen toeslagen te geven, zal Texaco jaarlijks een extra bijdrage aan het pensioenfonds betalen overeenkomstig het daaromtrent bepaalde in de overeenkomst tussen Texaco en het pensioenfonds en in Bijlage 1 bij dit Protocol, zulks ter vorming van een extra buffer (reserve) in het Pensioenfonds voor toeslagverlening.
10. De grootte van de toeslagen is omschreven in Bijlage I bij dit Protocol.
11. Een toeslag wordt niet verleend indien de financiële omstandigheden van het pensioenfonds - hierbij mede rekening houdend met de door Texaco nog verschuldigde extra bijdrage voor toeslagen - dit niet toelaten, zulks ter beoordeling van de actuaris van het pensioenfonds.
12. In andere gevallen kan slechts met instemming van de Ondernemingsraad worden besloten geen toeslag te verlenen.
13. In relatie tot de toeslagen-intentie is het volgende overeengekomen inzake de premie:
a. indien in enig jaar geen toeslagen (kunnen) worden verleend, zal de extra bijdrage voor Texaco, bedoeld in punt 9 hiervoor en vastgesteld overeenkomstig Bijlage I bij dit Protocol, behoudens in geval van financieel onvermogen zoals nader omschreven in de overeenkomst tussen Texaco en het pensioenfonds, niet verlaagd of beëindigd kunnen worden.
b. de bijdrage van de deelnemers zal in geen geval hoger zijn dan de bijdrage van Texaco. De vaststelling van deze bijdrage van Texaco vindt plaats overeenkomstig hetgeen in de overeenkomst tussen Texaco en het pensioenfonds is vastgelegd met dien verstande dat de beleggingsopbrengsten over de pensioenreserves van niet-actieven die niet voor een toeslag in aanmerking komen, hierbuiten blijven.
14. Texaco erkent dat de Ondernemingsraad bevoegd is tot het sluiten van deze overeenkomst en erkent dat de Ondernemingsraad in rechte kan optreden in verband met deze overeenkomst, waar nodig in afwijking van of aanvulling op de Wet op de Ondernemingsraden.
15. Partijen erkennen dat in deze overeenkomst ten behoeve van de deelnemers derdenbeding ligt besloten.
16. Door mede-ondertekening bindt het pensioenfonds zich ook aan de punten 15 en 16.”
2.4. Bijlage 1 bij het Protocol (verder: “de Bijlage”) is getiteld: “Vaststelling van de toeslag op ingegane pensioenen alsmede pensioenaanspraken van gewezen deelnemers in verband met koopkrachtverlies door inflatie.”
2.5. Het derdenbeding is door VGT namens haar leden aanvaard.
2.6. De Bijlage luidt als volgt:
“1. Het toeslagbeleid is gericht op het vergoeden van 80% van de inflatie.
Uitgangspunt hierbij is het percentage waarmee het prijsindexcijfer over enige periode is gestegen.
Onder prijsindexcijfer wordt verstaan de Consumenten Prijs Index voor Werknemers Laag als berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek.
2. Hierbij wordt een toeslag per 1 januari in enig kalenderjaar toegekend indien het in artikel 1 bepaalde indexcijfer tenminste 2,25% is gestegen ten opzichte van het prijsindexcijfer dat bepalend is geweest voor de laatste toeslag. Bij de vaststelling van een toeslag per 1 januari van enig jaar wordt het prijsindexcijfer van de maand oktober voorafgaande aan 1 januari genomen.
3. De door Texaco aan het pensioenfonds voor de toeslagen te betalen extra bijdrage in enig jaar, zoals vermeld in dit Protocol en in de overeenkomst, is gelijk aan de door de actuaris van het fonds vastgestelde inkoopsom, berekend volgens de actuariële grondslagen van het pensioenfonds van Texaco en rekening houdend met de beleggingsopbrengsten van de pensioenreserves van diegene die voor een toeslag in aanmerking komen, voor een te verlenen toeslag per 1 januari van dat jaar. Bij deze bijdrage worden de uitgangspunten zoals vermeld in de artikelen 1 en 2 gehanteerd.”
2.7. Artikel 17 van de statuten van het nieuwe pensioenfonds bepaalt onder andere het volgende:
“Wijziging van statuten en reglementen, fusie en splitsing.
17.1. Wijziging in de statuten en reglementen kunnen door het bestuur, dat hiertoe de goedkeuring van de werkgevers en het advies van de deelnemersraad overeenkomstig artikel 11 behoeft, worden aangebracht, mits hiertoe wordt besloten tijdens een bestuursvergadering, waarbij tenminste twee door de werkgevers benoemde leden aanwezig zijn en twee door de deelnemers en/of pensioengerechtigden gekozen leden aanwezig zijn en tenminste driekwart van de aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden vóór het desbetreffende voorstel heeft gestemd.
17.2. (…)
17.3. De wijzigingen van de statuten en/of reglementen zijn na inwerkingtreding verbindend voor alle betrokken deelnemers.
17.4. (…)
17.5. (…).”
2.8. Het nieuwe pensioenfonds heeft in een reglement, ingaande 1 januari 2004, omtrent de toeslagen het volgende bepaald:
“Artikel 15 Voorwaardelijke indexering van ingegane pensioenen
1. De ingegane onderdoms-, nabestaanden-, wezen-, overbruggings-, en arbeidsongeschiktheidspensioenen en de premievrije aanspraken op deze pensioenen van gewezen deelnemers worden, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid, jaarlijks verhoogd indien en voorzover de middelen van het fonds dit toelaten.
2. Bij de beoordeling of de middelen van het fonds indexering van de pensioen(aanspraken), zoals bedoeld in het eerste lid, toelaten wordt uitgegaan van het daaromtrent bepaalde in de financieringsovereenkomst tussen de werkgevers en het fonds, zoals afgesloten d.d. 27 december 2004. De deelnemer kan aan eerdere indexeringen nimmer afdwingbare verwachtingen ontlenen voor de toekomst.”
3. De vordering in conventie
Deze strekt tot het volgende:
a. voor recht te verklaren dat Texaco gebonden is aan de financieringsovereenkomst en het protocol alsmede de bijlage;
b. voor recht te verklaren dat de financieringsovereenkomst niet rechtsgeldig door Texaco is gewijzigd en VGT recht heeft op toepassing van deze overeenkomst zolang niet een rechtsgeldige wijziging is overeengekomen;
c. Texaco te veroordelen om haar verplichtingen uit de financieringsovereenkomst en het Protocol na te komen;
d. Texaco te veroordelen tot betaling van een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten;
e. Texaco te veroordelen in de kosten van de procedure.
4. De gewijzigde voorwaardelijke eis in reconventie
“Primair: Voorzover het Protocol bindend is voor Texaco en voor zover wordt geoordeeld dat de Nieuwe Financieringsovereenkomst en het Nieuwe Reglement niet kunnen worden beschouwd als een nadere uitleg van het Protocol, maar als een wijziging van het Protocol, verzoekt Texaco, onder invoeging van al hetgeen door haar is gesteld in Conventie, Uw Rechtbank op grond van art. 6:258 lid 1 BW om het Protocol te wijzigen op grond van de onvoorziene omstandigheden die zich na 1995 hebben voorgedaan, zoals wijziging van het beursklimaat en van regelgeving en toezicht op pensioenfondsen, waaronder uitdrukkelijk begrepen de door de Pensioen- en verzekeringskamer in 2002 nader gestelde eisen aan de financiering van pensioenfondsen. Texaco verzoekt alsdan Uw Rechtbank derhalve om uitvoerbaar bij voorraad, met werking vanaf 1 januari 2004, de indexatieregeling, zoals opgenomen in het Protocol, te wijzigen in de indexatieregeling, zoals opgenomen in het Nieuwe Reglement en de Nieuwe Financieringsovereenkomst
Subsidiair: Voorzover het Protocol bindend is voor Texaco en voorzover wordt geoordeeld dat Texaco de verplichtingen hieronder dient na te komen jegens (de leden van) VGT, verzoekt Texaco Uw Rechtbank alsdan te verklaren voor recht dat Texaco haar toezegging tot indexatie gedaan onder het Protocol dient na te komen onder de voorwaarden genoemd in artikel 11 en 12 van het Protocol en artikel 2 van de bijlage bij het Protocol.”
5. De standpunten in conventie en in reconventie
Partijen stellen ieder dat de vorderingen van de andere partij dienen te worden afgewezen.
6.1. Partijen voeren over en weer de nodige stellingen aan, deels aan de hand van producties. De argumentatie zal hierna worden besproken, voorzover dit althans noodzakelijk is voor de uitkomst van de procedure.
Niet-ontvankelijkheidsverweer
6.2. Door Texaco wordt gesteld dat VGT een collectieve actie in de zin van artikel 3:305a BW instelt. Uitgaande daarvan constateert zij bepaalde onjuistheden en concludeert zij tot niet-ontvankelijkheid van VGT in haar vorderingen.
6.3. VGT betwist dit. Zij verwijst naar de als productie 1 bij dagvaarding overgelegde lijst van personen die haar gemachtigd hebben namens hen de vorderingen in te stellen. Tevens beroept zij zich op HR 22 oktober 2004, LJN: AP 1435, C03/176HR. Zij stelt dat er sprake is van lastgeving; de op de lijst voorkomende leden hebben haar gemachtigd de onderhavige rechtsvorderingen in te stellen.
6.4. Overwogen wordt dat in het exploot van dagvaarding, gelezen in combinatie met productie 1, alsmede in de latere processtukken van VGT, duidelijk wordt uitgelegd dat de procedure wordt aangevangen door VGT als eiseres, daartoe bepaaldelijk voorzien van een procesvolmacht van de op de lijst voorkomende leden van VGT. Aldus is er sprake van dat deze leden als lastgevers VGT als lastneemster opdracht hebben gegeven namens hen de procedure te voeren. Er is derhalve geen sprake van een collectieve actie en dit verweer van Texaco dient dan ook te worden gepasseerd.
Nieuw pensioenreglement versus Protocol en Financieringsovereenkomst
6.5. Een van de meest vergaande verweren van Texaco is dat na de voormelde fusie het nieuwe pensioenfonds is opgericht en dat dit fonds, met inachtneming van de bepalingen in haar statuten, met name het sub 2.7. aangehaalde artikel 17, rechtsgeldig het nieuwe reglement heeft vastgesteld met de sub 2.8. aangehaalde voorziening betreffende de indexering. Voorts is er sprake van een nieuwe financieringsovereenkomst tussen het nieuwe pensioenfonds en Texaco. Zij stelt dat de leden van VGT hieraan ook gebonden zijn, nu zij immers via de deelnemersraad hun stem hebben kunnen laten horen.
6.6. VGT verwijst naar het Protocol alsmede naar het daarin vervatte derdenbeding ten behoeve van haar leden. Zij is van mening dat het Protocol een driepartijenovereenkomst is tussen Texaco, de Ondernemingsraad en de deelnemers, waaronder haar leden. Deze overeenkomst geldt nog altijd en daaraan kan het nieuwe pensioenfonds, ongeacht de inhoud van haar statuten, niet aan tornen.
6.7. Overwogen wordt dat het Protocol is overeengekomen tussen Texaco en de Ondernemingsraad. Het daarin vervatte derdenbeding is door VGT namens haar leden aanvaard zodat deze leden op grond van artikel 6:254 lid 1 BW partij bij het Protocol zijn. Dit betekent derhalve dat wijzigingen van de afspraken die blijkens het Protocol en de daarbij behorende bijlage tussen partijen gelden enkel kan geschieden met instemming van partijen.
6.8. Daaraan doet niet af de stellingen van Texaco dat de fusie, gewijzigde regelgeving en andere eisen van toezichthouders nopen tot de oprichting van het nieuwe pensioenfonds. Wat betreft de fusie van de moederorganisatie en vervolgens van de pensioenfondsen geldt dat dit een aan de zijde van uitsluitend Texaco opgekomen omstandigheid is en dat een dergelijke fusie uit de aard der zaak geen afbreuk kan doen aan de krachtens het Protocol en Bijlage met de deelnemers overeengekomen rechten, behoudens dan met hun instemming. Daarbij heeft met name te gelden dat in het Protocol een specifiek deelonderwerp is geregeld, te weten de verlening van de toeslagen terwijl uit artikel 4 van het Protocol blijkt dat dit geschiedt als “tegenprestatie” zijdens Texaco ter verkrijging van de instemming van de Ondernemingsraad ingevolge de Wet op de Ondernemingsraden voor de wisseling van verzekeringsmaatschappij naar pensioenfonds. Bovendien is de kantonrechter niet gebleken en is overigens ook niet door Texaco aangevoerd dat er regelgeving bestaat op grond waarvan de oprichting van een nieuw pensioenfonds met zich brengt dat aan dergelijke partijafspraken afbreuk gedaan kan worden. Het argument van Texaco dat de leden van VGT via de deelnemersraad hun visie kwijt konden en dat zij beroep konden instellen bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam gaat niet op. Aan de deelnemersraad immers nemen op grond van artikel 6a lid 2 PSW zowel werknemers als gepensioneerden deel terwijl de leden van VGT die het derdenbeding hebben aanvaard allen gepensioneerd zijn. De deelnemersraad kan derhalve niet worden gezien als een volwaardige opvolger van de leden van VGT als partij bij het Protocol.
6.9. De financieringsovereenkomst is aangegaan tussen het oude pensioenfonds en Texaco. Buiten kijf is dat de leden van VGT hierbij geen partij zijn. Artikel 6 van de financieringsovereenkomst stelt vast dat Texaco aan het oude pensioenfonds, onder het voorbehoud van (kortweg) haar financiële mogelijkheden, een bijdrage dient te betalen ter financiering van de verstrekking van de toeslagen als vermeld in Protocol en Bijlage. Indien aan deze verplichting een einde zou komen, kunnen de in het Protocol toegezegde toeslagen door het oude pensioenfonds niet worden betaald. Geconcludeerd dient derhalve te worden dat formeel gezien Texaco en het oude pensioenfonds de afspraken in de financieringsovereenkomst mogen wijzigen, maar dat Texaco dit enkel mag doen indien zij geen afbreuk doet aan de afspraken die zij blijkens het Protocol en Bijlage met de Ondernemingsraad en de leden van VGT, aanvaard door hen krachtens het derdenbeding, heeft gemaakt.
Materiële wijziging van de toeslagenregeling?
6.10. Texaco voert aan dat het oude toeslagenbeleid materieel gelijk is aan de nieuwe toeslagenregeling. Weliswaar is het drempelvereiste van 2,25% vervallen en wordt gewerkt met dekkingsgraden, doch dit doet hier niet aan af. Ook de financiering van de toeslagenregeling is qua vormgeving anders maar komt in de praktijk op hetzelfde neer. Eigenlijk is de nieuwe regeling een nadere uitleg van een aantal begrippen uit het Protocol.
6.11. De kantonrechter aanvaardt deze argumentatie niet. Bij gelegenheid van het pleidooi heeft de advocaat van VGT terecht aangevoerd dat in de nieuwe toeslagenregeling wordt verwezen naar de nieuwe financieringsovereenkomst. Daarin wordt de betaalbaarstelling van toeslagen afhankelijk gemaakt van dekkingsgraden terwijl het Protocol voorschrijft dat toeslagen worden uitgekeerd als het prijsindexcijfer, vergeleken met het voorgaande jaar, minimaal 2,25% is gestegen. De nieuwe regeling maakt derhalve de toekenning van toeslagen geheel en al afhankelijk van de dekkingsgraden en dus van de financieringsbeslissing op grond van de financieringsovereenkomst terwijl in de oude regeling de toekenning afhankelijk is van de ontwikkeling van het prijsindexcijfer; dus van de inflatie. Voorts geldt dat uit Artikel 3 van de Bijlage volgt dat er per deelnemer rekening gehouden moet worden met de beleggingsopbrengsten. Dit is derhalve een compleet ander systeem dan de “Voorwaardelijke indexering van ingegane pensioenen” als vermeld in Artikel 15 van het reglement van het nieuwe pensioenfonds. Daaraan doet niet af dat ook in de oude financieringsovereenkomst in artikelen 6 en 7 is bepaald dat Texaco haar bijdrage kan verminderen of staken. Duidelijk is immers dat er sprake is van een contractuele afspraak omtrent de toeslagen en dat omtrent de financiering daarvan Texaco een eigen verantwoordelijkheid heeft jegens de deelnemende leden van VGT en het oude pensioenfonds, zoals ook is overwogen in alinea 6.9.
6.12. Partijen twisten over de exacte uitleg van de bepalingen van de oude financieringsovereenkomst, het Protocol en de Bijlage. De kantonrechter constateert dat deze discussie niet relevant is voor de uitkomst van deze procedure. Geoordeeld is thans immers dat de financieringsovereenkomst, het Protocol en de Bijlage nog altijd gelding heeft, zodat Texaco en het nieuwe pensioenfonds (als rechtsopvolgers onder algemene titel) gehouden zijn deze uit te voeren. Indien ten aanzien van enig pensioenjaar geldt dat de VGT van mening is dat de afspraken niet correct worden uitgevoerd, kan zij het nieuwe pensioenfonds aanspreken op grond van het Protocol met Bijlage en Texaco op grond van de financieringsovereenkomst nu duidelijk is dat deze beide overeenkomsten zonder elkaar onbestaanbaar zijn. Het zou immers ongerijmd zijn indien het pensioenfonds op grond van het Protocol met Bijlage moet betalen maar zou kunnen verwijzen naar de financieringsovereenkomst en kan stellen daarvoor geen middelen te hebben gekregen van Texaco.
Onvoorziene omstandigheden en redelijkheid en billijkheid / vordering in reconventie
6.13. In de bewoordingen van de voorwaardelijke conclusie van eis in reconventie, alinea 3.13.:
“Voor zover geoordeeld wordt dat het Protocol Texaco bindt en in de Nieuwe Financieringsovereenkomst geen sprake is van een nadere uitleg van het Protocol, maar van een wijziging van het Protocol zou gelet op de belangen van alle betrokkenen (de actieve deelnemers, slapers, gepensioneerden in het pensioenfonds van Texaco en Chevron, Texaco, Chevron, de SPCTN, De Nederlandsche Bank, de Ondernemingsraden van Texaco en Chevron Oronite Technology B.V. en de Deelnemersraad) en de gewijzigde omstandigheden sinds 1995, het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn om het Recht op Indexatie onder het Protocol van 1995 ongewijzigd te laten anno 2004 (art 6:258 BW en art. 6:248 lid 2 BW). Op grond hiervan dienen de leden van VGT de nieuwe indexatieregeling, zoals opgenomen in het Nieuwe Reglement en de Nieuwe Financieringsovereenkomst te aanvaarden.”
6.14. VGT verzet zich op grond van inhoudelijke redenen tegen toewijzing van de vordering om het Protocol te wijzigen.
6.15. Wat betreft de primaire vordering in voorwaardelijke reconventie geldt dat deze ziet op wijziging van het Protocol. Het Protocol is echter overeengekomen tussen Texaco en haar Ondernemingsraad. De leden van de VGT zijn door acceptatie van het derdenbeding zelfstandig partij geworden bij deze overeenkomst. De Ondernemingsraad is geen partij bij deze procedure zodat Texaco om deze reden al niet ontvangen kan worden in haar vordering.
6.16. Ten aanzien van de subsidiaire vordering in voorwaardelijke reconventie geeft VGT in haar conclusie van dupliek in reconventie aan het hier geheel mee eens te zijn. Aldus heeft Texaco daarbij geen belang, waarbij voorts geldt dat de in dit vonnis als beslissing uitgesproken verklaring voor recht afdoende duidelijkheid biedt aan partijen.
6.17. Door Texaco worden argumenten aangevoerd op grond van het gewijzigde beursklimaat en de aangescherpte eisen van De Nederlandsche Bank als toezichthouder. Tevens beroept zij zich op bepalingen ingevolge de concept-Pensioenwet. Een en ander wordt door VGT op inhoudelijke gronden betwist. Hieromtrent wordt overwogen dat de kantonrechter aan de inhoudelijke beoordeling hiervan niet toekomt, nu uitsluitend de stellingen betreffende de voorwaardelijke primaire reconventionele vordering hierop zijn gebaseerd en niet die in conventie. Ten overvloede wordt overwogen dat ook deze stellingen niet tot toewijzing zouden hebben geleid nu het beursklimaat nooit zeker is, de gewijzigde eisen zien op de dekkingsgraad van de pensioenfondsen en niet op de toezeggingen aan de deelnemers en de concept-Pensioenwet nog in een te prille fase verkeert om nu reeds op te preluderen.
De buitengerechtelijke incassokosten
6.18. VGT vordert een bedrag van €. 4.275,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Zij vordert deze op grond van artikel 6:96 BW en stelt dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht ten belope van dit bedrag.
6.19. Bij antwoord stelt Texaco dat deze vordering dient te worden afgewezen nu er geen wettelijke verplichting tot schadevergoeding bestaat en zij noemt de hoogte van het bedrag onredelijk.
6.20. Bij repliek en dupliek doen partijen over deze deelvordering er het zwijgen toe en ook bij pleidooi wordt er met geen woord over gerept.
6.21. Aldus heeft Texaco bij antwoord de stellingen die aan deze deelvordering ten grondslag zijn gelegd betwist en VGT heeft deze betwisting niet ontkracht zodat de buitengerechtelijke kosten dienen te worden afgewezen.
De vorderingen in conventie
6.22. Ten aanzien van de in de dagvaarding vermelde vorderingen geldt het volgende. De eerste vordering zal worden toegewezen. De tweede vordering niet nu de Financieringsovereenkomst, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, niet is gewijzigd. Bovendien kan de bedoeling van de tweede vordering geacht vervat te zijn in de beslissing ten aanzien van de eerste vordering.
6.23. Wat betreft de derde vordering geldt dat bij pleidooi gebleken is dat het indexeringsbeleid, zoals door het nieuwe pensioenfonds toegepast, tot en met 2004 hetzelfde uitvalt, als zou het Protocol zijn uitgevoerd. Om die reden heeft VGT bij deze vordering geen volledig belang. De vordering zal derhalve, zij het enigszins geamendeerd, worden toegewezen vanaf 1 januari 2005. De gevraagde dwangsommen worden enkel toegewezen ten aanzien van de verplichting tot het verschaffen van de jaarlijkse actuariële verklaring omdat anders een dwangsom zou worden verbeurd betreffende de betaling van een geldsom, hetgeen op grond van artikel 611 a lid 1 Rv. niet mogelijk is. Indien partijen er niet in slagen gezamenlijk een dergelijke actuaris aan te stellen, kan de meest gerede partij de kantonrechter verzoeken, onder verwijzing naar deze zaak, een actuaris aan te wijzen. De kantonrechter zal dan bij wijze van welwillendheidsbeslissing uit een lijst van maximaal drie personen een van hen benoemen, na de andere partij in de gelegenheid te hebben gesteld haar visie te geven.
6.24. Zoals hiervoor is aangegeven worden de buitengerechtelijke incassokosten niet toegewezen.
6.25. Als overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt Texaxo in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie, verwezen.
rechtdoende in conventie:
verklaart voor recht dat Texaco is gebonden aan de Financieringsovereenkomst tussen Stichting Pensioenfonds Texaco Nederland en Texaco Nederland B.V. d.d. 1 januari 1995 en het Protocol inzake Pensioenen Texaco / O.R. van 1 januari 1995 alsmede de Bijlage;
veroordeelt Texaco tot nakoming van de Financieringsovereenkomst tussen Stichting Pensioenfonds Texaco Nederland en Texaco Nederland B.V. d.d. 1 januari 1995 en het Protocol inzake Pensioenen Texaco / O.R. van 1 januari 1995 alsmede de Bijlage, zulks ingaande 1 januari 2005;
veroordeelt Texaco om, over de jaren vanaf 1 januari 2005, aan VGT door middel van een uiterlijk 1 april van het volgende kalenderjaar te verschaffen verklaring van een onafhankelijke en te goeder naam en faam bekend staande actuaris, aan te tonen dat zij aan voormelde veroordeling voldoet;
bepaalt dat Texaco een dwangsom van €. 10.000,00 voldoet voor iedere dag na 1 april van het opvolgende jaar dat zij in gebreke blijft een dergelijke verklaring te verschaffen;
bepaalt dat ten aanzien van het jaar 2005 deze veroordeling eerst ingaat op 1 augustus 2006;
maximeert de dwangsommen per jaar tot een bedrag van €. 100.000,00;
rechtdoende in reconventie:
rechtdoende in conventie en in reconventie:
veroordeelt Texaco in de kosten van deze procedure, aan de zijde van VGT begroot op
€. 361,60, inclusief BTW, aan verschotten en op €. 5.000,-- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.