ECLI:NL:RBROT:2006:AW9817

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 mei 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
244810 / HA ZA 05-2407
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. de Loor-Alwin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verval van instantie na verwijzing door de kantonrechter

In deze zaak, die is verwezen door de kantonrechter, heeft de eiser geen procureur gesteld. De gedaagde heeft verzocht om verval van instantie op grond van artikel 123 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit artikel is van toepassing op situaties na dagvaarding, en niet op gevallen waarin een zaak door de kantonrechter is verwezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser, ondanks twee mogelijkheden om een procureur te stellen, dit heeft verzuimd. De rechtbank heeft de vordering tot verval van instantie afgewezen, omdat het verzuim om een procureur te stellen niet kan leiden tot ontslag van instantie in deze context. De rechtbank heeft de uitspraak over de kosten gereserveerd tot de einduitspraak en bepaald dat de zaak opnieuw zal worden uitgeroepen ter rolle op 14 juni 2006 voor conclusie van repliek. De uitspraak is gedaan op 3 mei 2006 door de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam.

Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 244810 / HA ZA 05-2407
Uitspraak: 3 mei 2006
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
niet ten processe vertegenwoordigd,
- tegen -
de stichting RECLASSERING NEDERLAND,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
procureur mr. W.J. Hengeveld.
1. De beoordeling
1.1 De zaak is door de kantonrechter bij vonnis d.d. 22 juli 2005 verwezen. Eiser heeft hoewel daartoe tweemaal in de gelegenheid gesteld geen procureur gesteld. Gedaagde heeft op grond van artikel 123 Rv ontslag van instantie gevraagd.
1.2 Uit de plaatsing van artikel 123 Rv in de vierde afdeling van Titel 2 van Boek 1 Rv, getiteld “Dagvaarding”, na bepalingen die zien op nietigheid van de dagvaarding en verstekverlening, en de tekst van artikel 123 Rv, in het bijzonder het gebruik van het woord “echter”, waaruit een verband blijkt met de aan dit artikel voorafgaande bepalingen, blijkt dat dit artikel ziet op de situatie na dagvaarding, niet die na verwijzing van een zaak door de kantonrechter. Dit wordt bevestigd door de memorie van toelichting bij artikel 71 Rv, waarin - voor zover hier van belang - staat:
“Verzuimt eiser na verwijzing procureur te stellen, dan zal hij daartoe ook niet ingevolge artikel 123, eerste lid, alsnog in de gelegenheid worden gesteld. Evenmin zal in dat geval aan het niet bij procureur verschijnen van eiser het in artikel 123, tweede lid, voorziene gevolg van ontslag van instantie kunnen worden verbonden.”
(Kamerstukken 2000/01, 27 924, nr 3, p. 36).
1.3 Het voorgaande leidt tot afwijzing van de vordering tot ontslag van instantie in verband met het verzuim procureur te stellen na verwijzing van de zaak door de kantonrechter.
2. De beslissing
De rechtbank,
wijst de vordering af;
reserveert de uitspraak over de kosten tot de einduitspraak;
bepaalt dat deze zaak wederom zal worden uitgeroepen ter rolle van woensdag 14 juni 2006 voor conclusie van repliek.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. de Loor-Alwin.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
1748/1548