ECLI:NL:RBROT:2006:BA0381

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 januari 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
565126
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis in terugvordering door huurdersvereniging aan verhuurder inzake kosten groenvoorziening

Deze uitspraak betreft een eindvonnis in een terugvordering door de huurdersvereniging 'De Rondelen' aan de verhuurder, de stichting 'Com Wonen', van kosten inzake groenvoorziening. De zaak was afhankelijk van een bij de Hoge Raad aanhangige procedure. De kantonrechter heeft geoordeeld dat terugvordering enkel kan plaatsvinden vanaf 9 juni 2000, ongeacht of de verjaring volgens de regelen der kunst is gestuit. Dit is in het belang van de rechtszekerheid, zodat er een duidelijke tijdsgrens wordt vastgesteld. Tussen partijen is erkend dat 'Com Wonen' deze kosten over het jaar 2000 aan de huurders reeds heeft gerestitueerd.

De procedure begon met een dagvaarding op 7 juli 2004, waarbij 'De Rondelen' werd vertegenwoordigd door mr. P.J.M. van Sloun en 'Com Wonen' door mrs. O.E. Meijer en C.P. van den Berg. De kantonrechter heeft eerder op 8 maart 2005 een tussenvonnis gewezen en een comparitie van partijen gehouden op 25 april 2005. Tijdens deze comparitie heeft 'De Rondelen' haar stellingen, gebaseerd op een vermeende afspraak tussen partijen, laten varen. De kantonrechter heeft besloten de uitspraak van de Hoge Raad in een soortgelijke zaak af te wachten.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vorderingen van 'De Rondelen' worden afgewezen en dat zij als in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van 'Com Wonen' zijn begroot op nihil aan verschotten en op € 1.500,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Kanton
VONNIS inzake:
de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging "HUURDERSVERENIGING DE RONDELEN",
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
eiseres bij exploot van dagvaarding d.d. 7 juli 2004,
gemachtigde: mr. P.J.M. van Sloun
tegen:
de stichting
STICHTING COM WONEN,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
gemachtigde: mrs. O.E. Meijer en C.P. van den Berg
Partijen worden aangeduid als De Rondelen en Com Wonen, tenzij anders is vermeld.
Het verdere verloop van de procedure:
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis d.d. 8 maart 2005. De ingevolge dit vonnis bepaalde comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 25 april 2005. Partijen zijn ter zitting verschenen en hebben de standpunten toegelicht. De griffier heeft van het verhandelde ter zitting aantekening gehouden.
Nadien heeft de kantonrechter op 21 juni 20005 een rolopdracht gegeven. Daarna hebben partijen ieder, Com Wonen onder overlegging van producties, een akte ingediend.
Het vonnis is bepaald op heden.
De verdere beoordeling:
Ter comparitie heeft De Rondelen te kennen gegeven haar stellingen, voorzover gebaseerd op de vermeende afspraak tussen partijen dat de uitspraak in de zaak Habers / Woningpartners voor alle leden bindend zou zijn, te laten varen.
De kantonrechter heeft besloten, zoals is vermeld in voormelde rolopdracht, de uitspraak van de Hoge Raad af te wachten in de zaak van Punt / Woonbron. In deze soortgelijke kwestie zijn door kantonrechter Rotterdam (5 december 2002, NI 2003,73) en Hof Den Haag (23 april 2004, NI 2005, 547) uitspraken gedaan. Bij arrest van de Hoge Raad van 7 oktober 2005 (LJN: AT6832) is de uitspraak van het Hof bevestigd.
De kantonrechter heeft in deze zaak geoordeeld dat terugvordering van kosten wegens groenvoorzieningen op grond van overwegingen van billijkheid dienen te worden gematigd tot de datum van het arrest van de Hoge Raad van 9 juni 2000 (NI 2002, 583).
Deze uitspraak heeft thans gezag van gewijsde, alhoewel over dit aspect van deze zaak in de procedure bij het Hof nauwelijks en in de cassatieprocedure bij de Hoge Raad geenszins hierover is gedebatteerd.
In aanmerking genomen de onduidelijkheid in de jurisprudentie en literatuur betekent dit, mede in aanmerking genomen hetgeen in het voormelde tussenvonnis is overwogen, dat ook in deze zaak terugvordering enkel kan plaatsvinden vanaf 9 juni 2000, ongeacht of de verjaring volgens de regelen der kunst is gestuit. Het strookt met de eisen van rechtszekerheid om hiervoor een duidelijke grens in de tijd te bepalen. Tussen partijen is in confesso dat door Com Wonen deze kosten over het jaar 2000 aan de huurders reeds zijn gerestitueerd.
Dit betekent dat de vorderingen van De Rondelen worden afgewezen en dat zij als in het ongelijk gestelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
De beslissing:
De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt eiseres in de kosten van de procedure, aan de zijde van Com Wonen begroot op nihil aan verschotten en op €. 1.500,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.