Zaak-/rolnummer: 258690 / HA ZA 06-974
Uitspraak: 14 februari 2007
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de vennootschap onder firma MR. TAXI V.O.F.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
procureur mr. J.H. Beek,
de naamloze vennootschap ACHMEA SCHADEVERZEKERING N.V.,
h.o.d.n. AVÉRO ACHMEA,
gevestigd te Leeuwarden,
gedaagde,
procureur mr. A.P.M. Henket,
advocaat mr. G. Kaaij te Leeuwarden.
Partijen worden hierna aangeduid als "Mr. Taxi" respectievelijk "Achmea".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 28 maart 2006 en de door Mr. Taxi overgelegde producties;
- conclusie van antwoord, met één productie;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 9 augustus 2006, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- gecorrigeerd proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 7 november 2006;
- de ter gelegenheid van de comparitie van partijen door Achmea overgelegde, ongedateerd aanvullend rapport, met als bijlage een expertiserapport van het Nederlands Expertise Bureau d.d. 26 juli 2004.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 Mr. Taxi is exploitant van een taxibedrijf met een tweetal auto’s van het merk Mercedes. Deze auto’s zijn via assurantiemakelaar Marsh B.V. verzekerd bij Achmea, waarbij de dekkingsomvang ziet op wettelijke aansprakelijkheid en uitgebreid casco.
2.2 Op deze verzekering zijn onder meer de volgende Algemene Verzekeringsbepalingen van toepassing:
“Artikel 14 Uitsluitingen (zie ook artikelen 24 en 31)
De verzekeraar is niet gehouden tot het doen van uitkeringen terzake van een schadegeval:
a waaromtrent een verzekerde opzettelijk een onjuiste of onvolledige opgave heeft gedaan,
dan wel heeft nagelaten een van de in artikel 15 genoemde verplichtingen na te komen, als
gevolg waarvan de belangen van de verzekeraar zijn geschaad;
b dat voor een verzekerde het beoogde of zekere gevolg was van zijn handelen of nalaten;
(…)
De uitsluitingen genoemd onder a tot en met f gelden niet voor de verzekerde die aantoont dat de daarin bedoelde omstandigheden zich hebben voorgedaan onafhankelijk van zijn wil en dat hem terzake van deze omstandigheden geen verwijt treft.
Artikel 15 Verplichtingen in geval van schade
Zodra een verzekerde kennis draagt van een schadegeval, dat voor de verzekeraar tot een verplichting tot schadevergoeding zou kunnen leiden, is deze verplicht:
a daarvan onverwijld kennis te geven aan de verzekeraar onder vermelding van alle voor
deze van belang zijnde gegevens en zo spoedig mogelijk een volledig ingevuld en
ondertekend schadeaangifteformulier aan de verzekeraar te zenden;
b de gevolgen van het schadegeval zoveel mogelijk te beperken en zich te onthouden van alles
wat de belangen van de verzekeraar zou kunnen schaden;
c alle ontvangen stukken, zoals dagvaardingen en dergelijke, terstond onbeantwoord aan de
verzekeraar te zenden;
d de verzekeraar alle medewerking te verlenen welke redelijkerwijs kan worden verlangd;
e zo spoedig mogelijk aangifte te doen bij de politie en het bewijs daarvan aan de verzekeraar over te leggen, indien er sprake is van diefstal, oplichting, verduistering, vermissing of joyriding.”
2.3 Bij factuur d.d. 18 juni 2004 is door Vuik Auto’s bij Mr. Taxi met betrekking tot de levering van een autosleutel een bedrag ad € 218,33 exclusief BTW in rekening gebracht.
2.4 Op 12 juli 2004 is door een van de twee vennoten van Mr. Taxi, [vennootschap], aangifte gedaan van diefstal van een Mercedes van Mr. Taxi met het kenteken 24-DV-GS (hierna: de Mercedes). Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt.
2.5 In opdracht van Marsh B.V. is door [des[deskundige] van [deskundige] Schade Onderzoek & Advies B.V. (hierna: [deskundige]) een rapport d.d. 19 juli 2004 opgemaakt naar aanleiding van een onderzoek naar de door Mr. Taxi geclaimde schade.
Op 7 september 2004 heeft [deskundige] in opdracht van Marsh B.V. een aanvullend rapport opgemaakt.
3 De vordering
De vordering luidt - verkort en zakelijk weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Achmea te veroordelen tot betaling van € 19.500,00 alsmede tot betaling van buitengerechtelijke kosten ad € 904,00, vermeerderd met rente en kosten.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Mr. Taxi aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1 Mr. Taxi heeft schade geleden ten gevolge van diefstal van de Mercedes tussen 11 juni 2004 te 23.30 uur en 12 juli 2004 te 01.30 uur, terwijl deze geparkeerd stond op de IJsselstraat te Krimpen aan den IJssel, tegenover de garage van Vuik Auto’s.
Mr. Taxi heeft aangifte gedaan van deze diefstal op 12 juli 2004, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Voorts is met betrekking tot de diefstal een verklaring afgelegd door de garagehouder van Vuik Auto’s en een buurtbewoner. De schade is door het Nationaal Expertise Bureau begroot op een bedrag van € 19.750,-- inclusief BTW en BPM. Mr. Taxi maakt aanspraak op vergoeding van deze schade door Achmea aangezien de verzekering daarvoor dekking biedt.
3.2 De buitengerechtelijke kosten bedragen conform Rapport Voorwerk II € 904,--.
Doordat Mr. Taxi de vordering uit handen heeft gegeven, lijdt zij vermogensschade die op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW voor vergoeding in aanmerking komt.
3.3 De wettelijke rente over de hoofdsom wordt gevorderd vanaf 12 juli 2004. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten wordt gevorderd vanaf de dag der dagvaarding.
4 Het verweer
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Mr. Taxi in de kosten van het geding.
Achmea heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.1 Achmea betwist dat er sprake is van diefstal van de Mercedes.
De vennoten van Mr. Taxi hebben meermalen wisselende verklaringen afgelegd omtrent het (bijmaken van) de autosleutels, zodat Achmea ernstige twijfel heeft bij de gestelde omstandigheden rondom de diefstal en de betrouwbaarheid van Mr. Taxi.
Achmea is derhalve niet tot uitkering van de gevorderde schadepenningen gehouden.
4.2 Subsidiair is Achmea niet gehouden om tot vergoeding van de schade over te gaan op grond van de artikelen 14 en 15 van de Algemene Verzekeringsbepalingen. Mr. Taxi heeft opzettelijk onjuiste of onvolledige opgave gedaan en/of niet onverwijld alle voor Achmea van belang zijnde gegevens aan haar doen toekomen.
Ten eerste verwijst zij daarbij naar de wisselende en deels onjuiste mededelingen omtrent de sleutels. Ten tweede heeft Mr. Taxi bewust informatie achtergehouden, te weten dat ze de kilometerstand op de teller heeft teruggezet. Het opgeven van een lagere kilometerstand leidt tot een hogere dagwaarde van de Mercedes, zo blijkt ook uit het door Achmea ter comparitie overgelegde rapport. Door de opzettelijk onjuiste opgaven van Mr. Taxi, teneinde Achmea te misleiden, is het recht op uitkering komen te vervallen.
4.3 Meer subsidiair betwist Achmea de hoogte van de gevorderde schade ad € 19.500,-- inclusief BTW. Mr. Taxi heeft geen rekening gehouden met het feit dat ze de BTW over het schadebedrag kan verrekenen. Voorts dient op het schadebedrag de eigen bijdrage ad
€ 453,-- in mindering te worden gebracht.
5 De beoordeling
5.1 Tussen partijen is in geschil de vraag of Achmea zich terecht op het standpunt stelt dat zij niet gehouden is tot uitkering van de geclaimde schade over te gaan.
5.2 Op degene die uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst schadevergoeding ter zake van diefstal van zijn auto vordert, rust de bewijslast dat de diefstal heeft plaatsgevonden indien de verzekeraar deze stelling gemotiveerd betwist.
Volgens jurisprudentie mogen met betrekking tot het bewijs van diefstal niet te zware eisen worden gesteld. Afhankelijk van hetgeen door de verzekerde aangaande de toedracht van de diefstal is gesteld en van hetgeen de verzekeraar ter betwisting daarvan heeft aangevoerd, kan onder bepaalde omstandigheden de enkele aangifte van diefstal in een door de politie opgemaakt proces-verbaal als voldoende bewijs worden aanvaard.
5.3 In het onderhavige geval wordt de stelling van Mr. Taxi dat sprake is van diefstal ondersteund door de aangifte. Voorts blijkt uit de rapportage van [deskundige] dat een buurtbewoner op een tijdstip kort voor de diefstal een Mercedes heeft zien staan op de plaats waar Mr. Taxi de auto zegt te hebben geparkeerd. Enkele uren nadat de Mercedes was achtergelaten, heeft de garagehouder van Vuik Auto’s de Mercedes niet meer zien staan.
5.4 Achmea betwist dat sprake is van diefstal en verwijst daarbij naar de wisselende verklaringen die zijn afgelegd door de vennoten van Mr. Taxi omtrent het aantal autosleutels en het laten bijmaken daarvan. Omdat door de vennoten op dat punt wisselende verklaringen zijn afgelegd, wordt door Achmea ook de betrouwbaarheid van de aangifte in twijfel getrokken.
5.5 De rechtbank kan Achmea hierin niet volgen. Ter comparitie is de gang van zaken rond de sleutels uitvoerig besproken. De indruk die daarbij is ontstaan is dat een en ander ongelukkig is verlopen, maar dat maakt het relaas van de vennoten van Mr. Taxi daarmee niet volledig ongeloofwaardig. Belangrijker echter is het feit dat Achmea de feitelijke toedracht aangaande de diefstal van de Mercedes niet heeft betwist, behoudens de opmerkingen dat zij de geloofwaardigheid van Mr. Taxi in twijfel trekt op basis van de door haar vennoten afgelegde verklaringen omtrent de sleutels en dat zij het merkwaardig vindt dat bij achterlating van de auto niet tevens de autosleutel bij Vuik is achtergelaten.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat op grond van de aangifte en de aanvullende verklaringen van de buurtbewoner en de garagehouder van Vuik Auto’s, de diefstal genoegzaam is komen vast te staan.
5.6 De rechtbank komt derhalve toe aan bespreking van het subsidiaire verweer van Achmea dat Mr. Taxi opzettelijk onjuiste of onvolledige opgave gedaan en/of niet onverwijld alle voor Achmea van belang zijnde gegevens aan haar doen toekomen, zodat Mr. Taxi overeenkomstig de artikelen 14 en 15 van de Algemene Verzekeringsvoorwaarden volgens Achmea niet gehouden is tot het doen van een uitkering.
5.7 Ter comparitie is door [vennootschap] erkend dat aan het ingeschakelde onderzoeksbureau [deskundige] een onjuiste opgave is gedaan van de kilometerstand.
Hij heeft daarover onder meer verklaard: “Ik heb de kilometerstand van de auto zelf aangepast…. De kilometerteller stond toen ik de auto kocht volgens mij op 160.000 km en ik heb deze teruggezet naar 90.000 km….. Toen [deskundige] vroeg naar de kilometerstand van de auto op het moment van de diefstal hebben wij 150.000 km doorgegeven. Achteraf besef ik dat we de werkelijke stand hadden moeten doorgeven.”
5.8 Hiermee is komen vast te staan dat Mr. Taxi welbewust een onjuiste opgave van de kilometerstand heeft gedaan, waarvan zij moest begrijpen dat dit zou leiden tot vaststelling van een hogere dagwaarde en tot een hogere uitkering bij een schade evenement en derhalve tot benadeling van Achmea. Dit voert tot de conclusie dat sprake is van een situatie waarin Achmea op grond van artikel 14 onder a van de Algemene Verzekeringsbepalingen niet gehouden is tot het doen van uitkering. In zoverre slaagt het verweer van Achmea.
5.9 De stelling van Mr. Taxi dat algeheel verval van uitkering niet gerechtvaardigd is wordt reeds verworpen omdat geen bijzondere omstandigheden zijn gesteld of gebleken die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
5.10 De vordering van Mr. Taxi zal op grond van hetgeen hiervoor is overwogen worden afgewezen.
5.11 Mr. Taxi zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
6 De beslissing
De rechtbank,
wijst af de vordering van Mr. Taxi;
veroordeelt Mr. Taxi in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Achmea bepaald op € 450,00 aan vast recht en op € 1.158,00 aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Franken.
Uitgesproken in het openbaar.
1444/1580