ECLI:NL:RBROT:2007:BA7701
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.A.M. Ahsmann
- J.W. Klein Wolterink
- L.A.C. van Nifterick
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in een ondertoezichtstelling procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 13 juni 2007 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de rechter in een ondertoezichtstelling procedure. Verzoekster, die betrokken was bij een procedure van de Raad voor de Kinderbescherming, had eerder een verzoekschrift ingediend tot ondertoezichtstelling van haar vijf minderjarige kinderen. Tijdens de zittingen die volgden, heeft verzoekster meerdere keren de rechter gewraakt, met als argument dat de rechter partijdig zou zijn en niet objectief zou handelen. De wrakingsverzoeken werden behandeld op verschillende data, waaronder 18 december 2006, 16 februari 2007, 6 april 2007 en 24 mei 2007. De rechtbank heeft de wrakingsverzoeken telkens afgewezen, omdat er geen voldoende grond was voor de veronderstelling dat de rechter niet onpartijdig was. De rechtbank oordeelde dat de rechter zijn taak naar behoren had uitgevoerd en dat de door verzoekster aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechtbank concludeerde dat verzoekster misbruik maakte van het wrakingsmiddel, aangezien zij herhaaldelijk verzoeken indiende die niet gegrond waren. De rechtbank besloot dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zou worden genomen, waarmee de procedure verder kon gaan. Deze beslissing werd genomen in het belang van de voortgang van de rechtsgang en om te voorkomen dat de procedure onterecht werd vertraagd door ongegronde wrakingsverzoeken.