ECLI:NL:RBROT:2007:BB3490

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
234548 / HA ZA 05-796
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijs van levering energie niet geleverd; geen aanleiding voor deskundigenonderzoek

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is de eiseres, Eneco Energie Services B.V., betrokken in een geschil met de gedaagde over de betaling van een bedrag van € 3.626,78 voor geleverde energie tussen 1997 en maart 2000. De rechtbank heeft op 8 augustus 2007 uitspraak gedaan in deze zaak, die onder zaaknummer 234548 / HA ZA 05-796 valt. De rechtbank heeft de gedaagde, aangeduid als [gedaagde], opgedragen bewijs te leveren van de verschuldigde bedragen, maar Eneco heeft ervoor gekozen om geen getuigen te horen en in plaats daarvan te pleiten voor deskundigenonderzoek naar de gas- en elektriciteitsmeter die in de woning van de gedaagde is geplaatst.

Eneco stelde dat het ijken van de meter zou kunnen aantonen dat de meter goed functioneerde en dat op basis daarvan de verschuldigde bedragen konden worden berekend. De gedaagde betwistte echter dat de meter in 1997 op nul stond en voerde aan dat het inschakelen van een deskundige geen zin had. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende onderbouwing was voor het verzoek om deskundigenonderzoek. Eneco heeft niet aangetoond hoe het onderzoek zou kunnen bewijzen dat de gedaagde het bedrag van € 3.626,78 verschuldigd was.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat Eneco, ondanks de gelegenheid om bewijs te leveren, hierin niet is geslaagd. De vordering tot betaling van het bedrag van € 3.626,78 is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak vervolgens naar de rol verwezen om Eneco in de gelegenheid te stellen aanvullende inlichtingen te verschaffen, waarop de gedaagde kan reageren. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 234548 / HA ZA 05-796
Uitspraak: 8 augustus 2007
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ENECO ENERGIE SERVICES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
procureur mr. G.E. Toxopeus,
- tegen -
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. W.Th. van Dijk.
Partijen blijven verder aangeduid als "Eneco" respectievelijk "[gedaagde]".
1. Het verdere verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 12 april 2006 en de daaraan ten grondslag liggende
processtukken;
- brief van mr. Toxopeus d.d. 27 juni 2006;
- brief van mr. Van Dijk d.d. 11 juli 2006;
- brief van deze rechtbank d.d. 3 oktober 2006;
- akte aan de zijde van Eneco;
- akte aan de zijde van [gedaagde].
2. De verdere beoordeling
2.1
Bij voormeld vonnis is Eneco opgedragen te bewijzen dat [gedaagde] over de periode van 1997 tot en met maart 2000 een bedrag van € 3.626,78 verschuldigd is in verband met levering van energie.
2.2
Eneco heeft de rechtbank bericht dat zij met betrekking tot de bewijsvoering geen getuigen wenst te doen horen, maar het bewijs wil voeren door het ijken van de gas- en elektriciteitsmeter, die in 1997 in de woning van [gedaagde] is geplaatst en zich daar nog altijd bevindt, door een deskundige. [gedaagde] heeft aangevoerd dat het inschakelen van een deskundige voor het ijken van de meter geen zin heeft, nu hij betwist dat de meter in 1997 op nul stond.
2.3
De rechtbank ziet geen aanleiding een onderzoek door deskundigen bevelen. Nadat Eneco bij bovengenoemde brief van deze rechtbank d.d. 3 oktober 2006 is verzocht gemotiveerd aan te geven hoe en op welke wijze een onderzoek door een deskundige kan aantonen dat [gedaagde] over de periode van 1997 tot en met maart 2000 voor € 3.626,78 aan energie geleverd heeft gekregen, heeft Eneco slechts aangevoerd dat indien door het ijken van de meter vastgesteld wordt dat de meter thans naar behoren functioneert, moet worden aangenomen dat ook in het verleden de meter goed heeft gefunctioneerd en dan aan de hand meterstanden zoals die uit productie 12 bij conclusie van repliek (hierna: productie 12) blijken het verschuldigde bedrag over de desbetreffende periode kan worden uitgerekend.
Eneco heeft echter niet onderbouwd gesteld, noch is daarvan gebleken hoe en op welke manier daaruit vervolgens de conclusie kan worden getrokken dat [gedaagde] ook over de periode van 1997 tot en met maart 2000 voor € 3.626,78 aan energie geleverd heeft gekregen. Daar komt bij dat uit productie 12 slechts de gasstanden blijken, dat [gedaagde] deze standen heeft betwist en ook heeft aangevoerd dat hij nimmer zelf standen aan Eneco heeft doorgeven. Eneco heeft verzuimd aan te geven op welke wijze deze uitdraai niettemin als bewijsmiddel voor het gehele bedrag van € 3.626,78 aan energie zou kunnen dienen. Het enkele juist functioneren van de meter in combinatie met productie 12 is derhalve onvoldoende om tot het bewijs te komen dat er in de periode van 1997 tot en met maart 2000 voor € 3.626,78 aan energie is geleverd.
2.4
Nu Eneco voor het overige geen aanbod heeft gedaan het bewijs nog op andere wijze te leveren, is de rechtbank van oordeel dat Eneco, hoewel zij daartoe gelegenheid heeft gehad, het opgedragen bewijs niet heeft geleverd.
De gevorderde € 3.626,78 zal dan ook worden afgewezen.
2.5
Nu Eneco nog niet in de gelegenheid is geweest de inlichtingen zoals bedoeld onder 5.5 van het tussenvonnis van 12 april 2006 van deze rechtbank te verschaffen, zal de rechtbank de zaak naar de rol verwijzen teneinde Eneco in de gelegenheid stellen een akte te nemen om deze inlichtingen te verschaffen. [gedaagde] kan hier vervolgens op reageren.
3. De beslissing
De rechtbank,
alvorens verder te beslissen,
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 5 september 2007 voor het nemen van een akte door Eneco.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Verkerk.
Uitgesproken in het openbaar.
544