ECLI:NL:RBROT:2007:BB7641

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
284975 / HA RK 07-95
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechter in een procedure tegen een beslissing van de officier van justitie

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 13 juni 2007 een beslissing genomen op een verzoek tot wraking van een rechter in een procedure die door verzoeker was ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie. Het verzoek tot wraking was niet-ontvankelijk voor zover het gericht was tegen een officier van justitie en griffiers. De rechtbank oordeelde dat er geen objectieve partijdigheid was, ondanks de verwijzingen naar eerdere procedures en beslissingen die niet meer in behandeling waren. De rechter had het beroep van verzoeker tegen de beschikking van een anonieme officier van justitie in behandeling genomen, maar dit leverde geen aanwijzing op voor subjectieve of objectieve partijdigheid. De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het griffiedossier en de relevante processtukken, maar er was niemand verschenen ter zitting van 7 juni 2007 waar de wraking werd behandeld. De rechtbank concludeerde dat de aangevoerde omstandigheden geen zwaarwegende aanwijzingen opleverden voor het oordeel dat de rechter niet onpartijdig was. Het verzoek tot wraking van de rechter werd afgewezen, en de rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek voor zover dit strekte tot wraking van andere functionarissen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer : 284975
Rekestnummer : HA RK 07-95
Uitspraak : 13 juni 2007
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van [naam rechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, sector kanton (hierna: de rechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij de rechtbank Rotterdam, sector kanton, is in behandeling het door verzoeker ingestelde beroep tegen de beslissing van de officier van justitie tot afwijzing van het beroep, door verzoeker ingesteld tegen een beschikking waarbij wegens een gedraging aan verzoeker een sanctie werd opgelegd. Deze procedure heeft als zaaknummer [kenmerk].
In deze procedure werd als datum voor de mondelinge behandeling bepaald 15 juni 2007. Bij brief van de griffier van 9 mei 2007 is aan verzoeker meegedeeld dat de zaak alsdan zal worden behandeld door de rechter.
Bij faxbericht van 30 mei 2007 heeft verzoeker de rechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hierboven omschreven procedure met zaaknummer [kenmerk].
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van het faxbericht van verzoeker, gedateerd 5 juni 2007.
Verzoeker, de rechter, alsmede de officier van justitie zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Ter zitting van 7 juni 2007, alwaar de gedane wraking is behandeld, is niemand verschenen.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
2.1.1
De rechter handelt in strijd met de wet en in de Staatscourant gepubliceerde regelgeving, met als kennelijke doelstelling verzoeker hoe dan ook te kunnen veroordelen. Zij neemt in behandeling een nietige beslissing van een anonieme officier van justitie, die weigert een rechtsgeldige handtekening te zetten ter zake van zijn besluitvorming. Werken in de anonimiteit is voor een officier van justitie bij wetgeving verboden.
2.1.2
Verzoeker verwijst voorts naar de voorafgaande, uitvoerige correspondentie met functionarissen van de sector kanton van de rechtbank Rotterdam en naar drie eerdere gerechtelijke procedures alsmede beslissingen van de wrakingskamer waardoor een eerlijke procesvoering is belemmerd.
2.1.3
Verzoeker richt tevens een verzoek tot wraking tegen een tweetal onbekend gebleven griffiers van de sector kanton van de rechtbank Rotterdam, alsmede tegen een anonieme officier van justitie, een anonieme opsporingsambtenaar, computer hard- en software en een besluit van een anonieme officier van justitie.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter heeft meegedeeld dat zij nog geen kennis heeft genomen van de zaak en dat zij tot op heden geen enkel contact met verzoeker heeft gehad.
3. De beoordeling
3.1
De wet kent niet de mogelijkheid van het doen van een verzoek tot wraking van een griffier, een officier van justitie, een opsporingsambtenaar, computer hard- en software of van een besluit van een officier van justitie. Verzoeker is in zoverre niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
3.2
Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.3
Aan de door verzoeker aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig was. Ook overigens is voor zodanig oordeel bij het onderzoek ter terechtzitting geen houvast gevonden.
3.4
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde en anderszins aannemelijk geworden omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de - beweerdelijk - bij verzoeker bestaande vrees dat de rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is.
3.5
De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is.
Een verwijzing naar eerdere gerechtelijke procedures en beslissingen, welke thans niet meer in behandeling zijn, kunnen in ieder geval niet leiden tot de conclusie dat er ten aanzien van de rechter sprake is van objectieve partijdigheid. Ook het in behandeling nemen van het door verzoeker ingestelde beroep tegen de beschikking van een niet bij name bekende officier van justititie levert geen aanwijzing op voor het oordeel dat de rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
De wraking is mitsdien ongegrond. Het verzoek, voor zover strekkende tot wraking van de rechter, wordt afgewezen.
4. De beslissing
Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek, voor zover dit strekt tot wraking van twee griffiers, een officier van justitie, een opsporingsambtenaar, computer hard- en software of van een besluit van een officier van justitie,
wijst af het verzoek tot wraking van [naam rechter].
Deze beslissing is gegeven op 13 juni 2007 door mr. M.J.A.M. Ahsmann, voorzitter, mr. J.W. Klein Wolterink en mr. L.A.C. van Nifterick, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.