ECLI:NL:RBROT:2007:BE8668

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
777313
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruglevering van zonne-energie door particulier aan energieproducent en uitleg van artikel 31c lid 2 Energiewet

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 18 augustus 2007, draait het om de teruglevering van zonne-energie door een particulier aan de energieproducent Greenchoice. De eiser, een particulier, heeft in 2005/2006 3309 kWh zonnestroom geleverd aan Greenchoice, maar de energieproducent weigert deze hoeveelheid te verrekenen omdat deze meer dan 10% boven het normbedrag van 3000 kWh uitkomt. De eiser stelt dat Greenchoice in strijd met artikel 31c lid 2 van de Elektriciteitswet handelt door deze verrekening te weigeren en eist nakoming van de overeenkomst, die volgens hem gesaldeerd dient te worden conform de wettelijke voorschriften.

Greenchoice verdedigt zich door te stellen dat de netbeheerder verantwoordelijk is voor de berekening van de meterstanden en dat zij als leverancier zich aan deze berekeningen moet houden. De energieproducent wijst erop dat de wetgeving een strikte rolverdeling kent tussen de afnemer, leverancier, producent, handelaar en netbeheerder, en dat de netbeheerder de afnemer een deugdelijke specificatie van de geleverde energie dient te verstrekken. Greenchoice betoogt dat de wet niet verkeerd wordt geïnterpreteerd en dat de uitkomst van de regeling, hoewel onbevredigend, niet onaanvaardbaar is.

De kantonrechter oordeelt dat de eiser wel degelijk een rechtsverhouding met de netbeheerder onderhoudt en dat de berekening van de netbeheerder correct is uitgevoerd. De rechter wijst de vorderingen van de eiser af, omdat de wet en de rolverdeling tussen de betrokken partijen duidelijk zijn. De kosten van de procedure worden voor eigen rekening gehouden door beide partijen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.J.J. van Rijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Kanton
VONNIS inzake:
de heer
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser bij dagvaarding d.d. 10 januari 2007,
gemachtigde: mr. H. Gommer,
t e g e n :
de besloten vennootschap
ENERGIEBEDRIJF GREENCHOICE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
verschenen bij R. van Rees, algemeen directeur.
Partijen worden aangeduid als “[eiser]” respectievelijk “Greenchoice”, tenzij anders is vermeld.
1. De procedure
De volgende proceshandelingen zijn gepleegd:
1. dagvaarding,
2. conclusie van antwoord met producties,
3. conclusie van repliek met producties,
4. conclusie van dupliek,
5. rolopdracht,
6. akte houdende producties van Greenchoice,
7. akte uitlating producties van [eiser].
2. De vaststaande feiten
Tussen partijen bestaat een overeenkomst. Greenchoice levert groene stroom aan [eiser]. [eiser] wekt zelf door middel van zonnepanelen stroom op en levert dit aan Greenchoice. Partijen verrekenen de leveranties over en weer.
3. De vordering
[eiser] vordert het volgende:
“niet gesaldeerde 3000 kWH €. 600,00
vergoeding over resthoeveelheid €. 14,56
reeds uitgekeerde vergoeding -/- €. 157,51
-----------
Totaal €. 457,05”,
een en ander met nevenvorderingen.
4. Het verweer
Dit strekt tot afwijzing van de vorderingen.
5. De stellingen van [eiser] bij dagvaarding
[eiser] heeft in 2005/2006 3309 kWh zonnestroom geleverd. In strijd met artikel 31c lid 2 Elektriciteitswet weigert Greenchoice dit echter te verrekenen omdat dit meer dan 10% boven het normbedrag van 3000 kWh uitkomt. [eiser] wenst nakoming van de overeenkomst. Deze bepaalt namelijk dat gesaldeerd dient te worden ingevolge de wettelijke voorschriften. Dit wetsartikel moet niet grammaticaal maar naar de bedoeling van de wetgever worden geïnterpreteerd.
6. De stellingen van Greenchoice bij antwoord
Uit de wettekst blijkt duidelijk dat de Netbeheerder de berekening maakt. Greenchoice is Leverancier. Zij moet zich houden aan de berekening van de Netbeheerder. Deze vormt ook de basis van de energiebelasting. Greenchoice levert stroom over de netwerken van alle Netbeheerders in Nederland. Uitkomst van de regeling is dat wanneer een kleinproducent meer dan 3000 kWh teruglevert iedere vorm van saldering van meterstanden vervalt en krijgt de eindklant alleen vergoeding voor het zogenaamde leveringsdeel. Greenchoice betreurt deze keuze van de wetgever nu deze feitelijk de opwekking van groene stroom boven het normbedrag door kleinproducenten / consumenten belemmert. Zij wijst erop dat de gehele energiebranche verplicht is de wet te volgen en hem ook op deze wijze uitlegt. Als zij veroordeeld zou worden tot betaling, dan moet zij betalen voor iets dat door de Netbeheerder is vastgesteld terwijl deze de voorschriften van de Elektriciteitswet uitvoert. Het lijkt zinvoller te proberen de wet aan te passen of de Netbeheerder, al dan niet via de rechter, zo ver zien te krijgen de wet anders te interpreteren en toe te passen. Wellicht kan [eiser] op basis van de Aansluit- en Transportovereenkomst die elke afnemer met een Netbeheerder onderhoudt actie ondernemen.
7. De stellingen van [eiser] bij repliek
[eiser] is blij te constateren dat Greenchoice evenmin gelukkig is met de wettelijke regeling, althans de toepassing daarvan door de Netbeheerders. Hij betwist een Overeenkomst met een Netbeheerder te onderhouden. Deze heeft hij namelijk nooit ondertekend en hij bezit ook geen exemplaar. Uit de algemene voorwaarden van Continuon zelve blijkt dat de leverancier (in casu Greenchoice) dat moet regelen. Wel degelijk kan hij dus Greenchoice aanspreken. In de praktijk is het zo dat Greenchoice voor saldering heeft zorg gedragen nadat [eiser] per email de stand had doorgegeven. “Als de Netbeheerder deze standen niet accepteert, kan Greenchoice dit aanvechten. Om haar moverende redenen heeft Greenchoice dat in dit geval echter niet gedaan. Greenchoice zou daarmee immers alleen komen te staan binnen de energiebranche.” Bovendien is er sprake van willekeur door de wettelijke regeling. Iemand die minder energie opwekt krijgt meer geld dan iemand die meer dan 3000 kWh opwekt. Als in dit vonnis “de juiste interpretatie” van de wet door de energiebranche wordt vastgesteld, kan Greenchoice het aan [eiser] te betalen bedrag bij Continuon in rekening brengen.
8. De stellingen van Greenchoice bij dupliek
Zij wijst er op dat ingevolge haar algemene voorwaarden [eiser] ervoor moet zorgen op eigen naam een aansluit- en transportovereenkomst af te sluiten met een Netbeheerder. Het is inderdaad voorgekomen dat Greenchoice de meterstanden aan de Netbeheerder doorgaf, maar dat is een extra service voor haar klanten. Zij zorgde ervoor dat de Netbeheerder de juiste standen kreeg. Dit past binnen het wettelijk kader.
9. De beoordeling
9.1. Bij rolopdracht is Greenchoice in de gelegenheid gesteld de met [eiser] gesloten overeenkomst over te leggen. Zij heeft enkel een exemplaar van haar algemene voorwaarden 2007 overgelegd. Nu deze zaak de periode 2005/2006 betreft, schiet de kantonrechter daar niets mee op. Het niet overleggen van de gevraagde stukken dient voor rekening van Greenchoice te blijven.
9.2. Artikel 31c lid 2 Elektriciteitswet (in werking getreden 1 juli 2005) luidt als volgt:
“Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die per jaar minder dan 3000 kWh duurzame elektriciteit produceren berekent de netbeheerder de stand van de in het eerste lid bedoelde meter, ten behoeve van de jaarlijkse rekening van de leverancier, door de verbruikte elektriciteit te verminderen met de opgewekte elektriciteit.”
9.3. Vooropgesteld wordt dat de kantonrechter, voorzover [eiser] dat betoogt, dit artikel niet mag toetsen aan algemene rechtsbeginselen. Dit is door de Hoge Raad (zie HR 16 mei 1986, NJ 1987, 251) beslist en vormt vaste jurisprudentie. Daaraan doet niet af dat de feitelijke uitwerking van dit artikel, zoals door [eiser] in zijn processtukken is uitgelegd en is samengevat in alinea 7, onbevredigend is. Iemand die onder de grens van 3000 kWh de installatie stilzet krijgt veel meer terug dan iemand die voortgaat met de opwekking van zonne-energie. Greenchoice vindt dit ook een verkeerde uitkomst.
9.4. Beoordeeld dient vervolgens te worden of de interpretatie van Greenchoice van artikel 31c lid 2 terecht is. Anders dan [eiser] beoogt kan de kantonrechter geen oordeel geven over de interpretatie van deze regelgeving door de gehele energiebranche. Deze procedure immers wordt gevoerd tussen [eiser] en Greenchoice zodat het oordeel van de kantonrechter uitsluitend op deze rechtsverhouding ziet.
9.5. Greenchoice wijst er met recht op dat de Elektriciteitswet een strakke “rolverdeling” kent. Afnemer, leverancier, producent, handelaar en netbeheerder hebben ieder eigen rechten en verplichtingen. Zij onderhouden onderling te onderscheiden rechtsverhoudingen. Hetgeen in de ene verhouding geldt, werkt weer door in de andere verhouding. Het is de taak van de netbeheerder op grond van artikel 31c lid 2 om de meterstand uit te rekenen en de taak van de leverancier om die te factureren. Greenchoice is afhankelijk van de berekeningen van de netbeheerder.
9.6. Anders dan [eiser] betoogt, onderhoudt hij wel degelijk een rechtsverhouding met de netbeheerder. Dit blijkt onder andere uit artikel 19c Elektriciteitswet. Daarin is immers bepaald dat de netbeheerder de afnemer een deugdelijke specificatie van de geleverde energie dient te verstrekken. Zie ook artikel 23 Elektriciteitswet (de contracteerverplichting van de netbeheerder met de afnemer). Op grond van artikel 26 Elektriciteitswet dient de netbeheerder redelijke voorwaarden te hanteren in haar contractuele relatie met de afnemer.
9.7. Uitgaande van dit systeem krijgt [eiser] een nota voor de leverantie en een nota voor het transport van de energie. De netbeheerder levert de berekening aan en de producent (Greenchoice) dient op basis van artikel 31c lid 2 de geproduceerde zonne-energie te verrekenen.
9.8. Gesteld noch gebleken is dat de berekening foutief is of dat deze niet via deze systematiek tot stand is gekomen. Integendeel, [eiser] wil juist dat de kantonrechter vaststelt dat Greenchoice hiervan af moet wijken. Gelet op de duidelijke (recente) wettelijke regeling, de voormelde rolverdeling en de te onderscheiden rechtsverhoudingen is dit niet mogelijk. Hoe onbevredigend de uitkomst in dit concrete geval (en ongetwijfeld vele andere parallelle gevallen) ook is, niet kan worden gezegd dat de wet verkeerd wordt geïnterpreteerd door Greenchoice. Evenmin is het zo dat de uitkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is in de rechtsverhouding [eiser] - Greenchoice. De vordering wordt dus afgewezen.
9.9. De kantonrechter ziet aanleiding te bepalen dat ieder van partijen de proceskosten voor eigen rekening houdt.
10. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vorderingen af,
bepaalt dat partijen de kosten voor eigen rekening houden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.