ECLI:NL:RBROT:2008:BD7203

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
310163 / HA RK 08-196
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen de rechter in een strafzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 15 juli 2008 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die preventief gedetineerd was in P.I. Rijnmond, had de wraking ingediend tegen mr. [naam rechter], vice-president in de rechtbank Rotterdam, naar aanleiding van een zitting op 4 juli 2008. Tijdens deze zitting weigerde de rechter meermalen om de door de griffier vastgelegde uitspraken van de raadsman voor te lezen. Verzoeker en zijn raadsman voerden aan dat deze weigering een aanwijzing was voor de niet-onpartijdigheid van de rechter, wat leidde tot de vrees dat de rechter vooringenomen was.

De rechtbank heeft het verzoek tot wraking beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde omstandigheden geen zwaarwegende aanwijzing opleverden voor de vrees van verzoeker. De rechtbank oordeelde dat de enkele weigering van de rechter om bepaalde uitspraken voor te lezen niet voldoende was om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig was. De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het griffiedossier en het faxbericht van de raadsman van verzoeker, maar vond geen houvast voor het oordeel dat de rechter subjectief niet onpartijdig was.

De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, J.A. Faaij. De rechtbank benadrukte dat verzoeker ontvankelijk was in zijn verzoek, maar dat de gronden voor de wraking niet voldoende waren om de rechter te wraken. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer : 310163
Rekestnummer : HA RK 08-196
Parketnummer : 10/750091-07
Uitspraak : 15 juli 2008
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
preventief gedetineerd in P.I. Rijnmond, locatie "De IJssel" te Krimpen aan den IJssel,
verzoeker,
strekkende tot wraking van mr. [naam rechter], vice-president in de rechtbank Rotterdam, sector strafrecht (hierna: de rechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Ter zitting van 4 juli 2008 is door de meervoudige kamer van deze rechtbank, van welke kamer de rechter voorzitter is, het onderzoek hervat in de de tegen verzoeker aanhangig gemaakte strafzaak onder bovenvermeld partketnummer.
Bij gelegenheid van die behandeling heeft de raadsman van verzoeker de rechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hierboven omschreven strafzaak, waarin zich onder meer bevindt het proces-verbaal van de hiervoor omschreven zitting.
Verzoeker, zijn raadsman, de rechter, alsmede de officier van justitie zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Ter zitting van 8 juli 2008, alwaar de gedane wraking is behandeld, zijn verschenen: verzoeker, zijn raadsman mr. [naam advocaat], alsmede de officier van justitie mr. [naam ovj].
De raadsman heeft - mede aan de hand van pleitaantekeningen - het standpunt van verzoeker nader toegelicht.
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van het fax-bericht van de raadsman van verzoeker, gedateerd 7 juli 2008.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker aangevoerd hetgeen is verwoord in voormeld fax-bericht van 7 juli 2008, waarvan een door de griffier gewaarmerkte fotokopie aan deze beslissing is gehecht en waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast wordt beschouwd.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter bestrijdt deels de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat geen sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking van de rechter kan opleveren.
3. De beoordeling
Door de rechter is aangevoerd dat het verzoek tot wraking ter zitting niet is gemotiveerd.
De rechtbank volgt dat standpunt niet. Gelet op het verloop van de terechtzitting moet het de rechter duidelijk geweest zijn dat het verzoek tot wraking zijn grond vond in de omstandigheid dat de rechter tot tweemaal toe weigerde gevolg te geven aan het verzoek van de raadsman om over te gaan tot voorlezing van hetgeen de griffier uit de mond van de raadsman had vastgelegd. Daarenboven heeft de raadsman het verzoek tot wraking zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk was nader uitgewerkt in het faxbericht van 7 juli 2008.
Verzoeker is derhalve ontvankelijk in het verzoek.
Aan de door verzoeker aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig was. Ook overigens is voor zodanig oordeel bij het onderzoek ter terechtzitting geen houvast gevonden.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde en anderszins aannemelijk geworden omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de - beweerdelijk - bij verzoeker bestaande vrees dat de rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is.
De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. De enkele omstandigheid dat de rechter ter zitting van 4 juli 2008 desgevraagd meermalen achtereen heeft geweigerd over te gaan tot voorlezing van datgene wat de griffier op die zitting had vastgelegd als gesproken door de raadsman, levert naar het oordeel van de rechtbank geen zwaarwegende aanwijzing op voor het oordeel dat de rechter niet onpartijdig was, althans dat de bij verzoeker daaromtrent bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
De wraking is mitsdien ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.
4. De beslissing
Wijst af het verzoek tot wraking van mr. [naam rechter].
Deze beslissing is gegeven op 15 juli 2008 door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. L.A.C. van Nifterick en mr. P. Vrolijk, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door de oudste rechter en de griffier ondertekend.