ECLI:NL:RBROT:2008:BD7208

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
310361 / HA RK 08-199
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 15 juli 2008 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker die preventief gedetineerd was. Het verzoek was gericht tegen de vice-president van de rechtbank, mr. [naam rechter], en was gebaseerd op de vermeende onpartijdigheid van de rechter. De verzoeker stelde dat het proces-verbaal van de zitting op 4 juli 2008 grote gebreken vertoonde en dat dit een aanwijzing was voor de vrees dat de rechter niet onpartijdig was. De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde omstandigheden geen zwaarwegende aanwijzing opleverden voor de vrees van de verzoeker. De rechtbank oordeelde dat de wijze van verslaglegging in het proces-verbaal niet voldoende was om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig was. De rechtbank benadrukte dat er andere wegen openstonden voor de verzoeker om de gewenste verbetering van het proces-verbaal te bewerkstelligen, zoals besproken tijdens eerdere zittingen. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer : 310361
Rekestnummer : HA RK 08-199
Parketnummer : 10/750091-07
Uitspraak : 15 juli 2008
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
preventief gedetineerd in P.I. Rijnmond, locatie "De IJssel" te Krimpen aan den IJssel,
verzoeker,
strekkende tot wraking van mr. [naam rechter], vice-president in de rechtbank Rotterdam, sector strafrecht (hierna: de rechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Ter zitting van 4 juli 2008 is door de meervoudige kamer van deze rechtbank, van welke kamer de rechter voorzitter is, het onderzoek hervat in de de tegen verzoeker aanhangig gemaakte strafzaak onder bovenvermeld partketnummer.
Bij fax-bericht van 7 juli 2008 heeft de raadsman van verzoeker de rechter (voor een tweede keer) gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hierboven omschreven strafzaak, waarin zich onder meer bevindt het proces-verbaal van de hiervoor omschreven zitting.
Verzoeker, zijn raadsman, de rechter, alsmede de officier van justitie zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Ter zitting van 8 juli 2008, alwaar de gedane wraking is behandeld, zijn verschenen: verzoeker, zijn raadsman mr. [naam advocaat], alsmede de officier van justitie mr. [naam ovj].
De raadsman heeft - mede aan de hand van pleitaantekeningen - het standpunt van verzoeker nader toegelicht.
2. Het verzoek en het verweer daartegen
2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
2.1.1
Het proces-verbaal van de terechtzitting is de kenbron voor hetgeen ter zitting is voorgevallen en dient daarom een correcte inhoud te hebben.
Het door de rechter met zijn griffier opgemaakte proces-verbaal van de terechtzitting van 4 juli 2008 is op essentiële onderdelen onvolledig en strijdig met de werkelijkheid. De rechter neemt in het proces-verbaal op als mededelingen van de raadsman van verzoeker, welke door deze niet ter zitting zijn geuit. Woorden welke ter zitting door de raadsman zijn gesproken, neemt de rechter in het proces-verbaal op als zijnde door hemzelf gesproken.
2.1.2
De verschillen tussen wat er feitelijk ter zitting van 4 juli 2008 is voorgevallen - en door de raadsman van verzoeker is genoteerd - en de wijze waarop een en ander in het proces-verbaal van die zitting is opgenomen, zijn essentieel voor de beoordeling van het wrakingsverzoek en voor de vraag of de rechter kan worden beschouwd als een 'impartial tribunal' als bedoeld in het EVRM.
2.1.3
Uit de reactie d.d. 7 juli 2008 van de rechter op het ter zitting van 4 juli 2008 door de verdediging geformuleerde (eerste) wrakingsverzoek blijkt dat hij niet voldoet aan de criteria die het EVRM stelt ten aanzien van de onpartijdigheid en de deskundigheid van de rechter.
2.1.4
In die reactie deelt de rechter mee dat de processen-verbaal van de zitting van 20 juni 2008 eerst aan het einde van de voorafgaande week beschikbaar waren en werden verzonden aan de raadsman. Die mededeling is niet juist, nu die processen-verbaal op 3 juli 2008 per post door de raadsman (en de raadslieden van de andere verdachten) werden ontvangen en dus uiterlijk 2 juli 2008 ter post moeten zijn bezorgd en derhalve reeds op laatstgenoemde datum beschikbaar moeten zijn geweest.
2.1.5
De hiervoor omschreven verschillen tussen wat de raadsman heeft genoteerd over het gebeuren ter zitting en de weergave van de gebeurtenissen in het proces-verbaal van de zitting, maken dat de integriteit van de raadsman ter discussie staat. Verzoeker vraagt de wrakingskamer daarom als getuigen te horen: de rechter, de griffier van de zitting van 4 juli 2008, mw.mr. [naam advocaat medeverdachte], mr. [naam advocaat medeverdachte], mr. [naam advocaat medeverdachte] en officier van justitie mr. [naam ovj], zodat zal worden vastgesteld wat er ter zitting van 4 juli 2008 is gezegd.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter bestrijdt deels de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat geen sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking van de rechter kan opleveren.
3. De beoordeling
Aan de door verzoeker aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter - subjectief - niet onpartijdig was. Ook overigens is voor zodanig oordeel bij het onderzoek ter terechtzitting geen houvast gevonden.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde en anderszins aannemelijk geworden omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de - beweerdelijk - bij verzoeker bestaande vrees dat de rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is.
De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. Het wrakingsverzoek is gericht tegen de wijze waarop de rechter en zijn griffier het verhandelde ter zitting van 4 juli 2008 - in het bijzonder hetgeen op die zitting door de rechter respectievelijk de raadsman is opgemerkt - hebben vastgelegd. De omstandigheid dat verzoeker van mening is dat de wijze van verslaglegging in dat proces-verbaal grote gebreken vertoont, levert naar het oordeel van de rechtbank geen zwaarwegende aanwijzing op voor het oordeel dat de rechter niet onpartijdig was, althans dat de bij verzoeker daaromtrent bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
De wraking is mitsdien ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat er aan verzoeker andere wegen openstaan om door hem beoogde verbetering van het proces-verbaal van de zitting te bewerkstelligen, welke wegen ook ter zittingen van 4 juli 2008 en 8 juli 2008 zijn besproken.
4. De beslissing
Wijst af het verzoek tot wraking van mr. [naam rechter].
Deze beslissing is gegeven op 15 juli 2008 door mr. M.F.L.M. van der Grinten, voorzitter, mr. L.A.C. van Nifterick en mr. P. Vrolijk, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door de oudste rechter en de griffier ondertekend.