ECLI:NL:RBROT:2008:BF0523

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
312069 / HA RK 08-208 en 312268 / HA RK 08-211
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter in civiele procedures en beoordeling van onpartijdigheid

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 11 september 2008 uitspraak gedaan over de wrakingsverzoeken van verzoeker tegen mr. [naam rechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam. Verzoeker heeft op 30 juli 2008 de wraking ingediend, waarna de behandeling van de verzoeken op 28 augustus 2008 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze zitting heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht aan de hand van een pleitnota, waarbij ook de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam, mr. W.H. Claassen, aanwezig was.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat, hoewel de communicatie naar verzoeker niet altijd even zorgvuldig is geweest, er geen aanwijzingen zijn voor subjectieve of objectieve partijdigheid van de rechter. De rechtbank benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De wrakingskamer heeft de procesdossiers bestudeerd en geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat verzoeker niet de gelegenheid heeft gehad om adequaat het woord te voeren tijdens de comparitie.

De rechtbank heeft verder vastgesteld dat verzoeker niet het recht heeft om op willekeurige momenten processtukken in te dienen of steeds opnieuw te reageren op stukken van de wederpartij. De uitwisseling van processtukken moet op een gegeven moment eindigen, en er is geen reden om te veronderstellen dat de rechter feiten die door een partij zijn aangevoerd zonder dat de andere partij daarop heeft kunnen reageren als vaststaand zal aannemen. De wrakingsverzoeken zijn uiteindelijk ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft de verzoeken tot wraking van mr. [naam rechter] afgewezen.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummers: [zaaknummers]
Rekestnummers: [rekestnummers]
Uitspraak: 11 september 2008
Beslissing van de meervoudige kamer op de verzoeken van:
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van mr. [naam rechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, sector kanton (hierna: de rechter).
1. Het procesverloop en de processtukken
Bij de rechter zijn in behandeling de door de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam als eiseres tegen verzoeker aanhangig gemaakte civielrechtelijke vordering met zaaknummer [zaaknummer] (hoofdzaak) en de door verzoeker tegen mr. [naam derde partij] aanhangig gemaakte vrijwaringsprocedure met zaaknummer [zaaknummer]. De rechter heeft in beide zaken vonnis bepaald op 31 juli 2008.
Bij faxbericht van 30 juli 2008 heeft verzoeker de rechter in beide procedures gewraakt.
Verzoeker, de rechter, de gemachtigde van de Orde van Advocaten en mr. [naam derde partij] zijn verwittigd van de datum waarop de wrakingsverzoeken zouden worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 14 augustus 2008.
Ter zitting van 28 augustus 2008, alwaar de gedane wrakingen zijn behandeld, zijn verschenen verzoeker en de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam, mr. W.H. Claassen. Verzoeker heeft aan de hand van een pleitnota zijn standpunt nader toegelicht.
2. De verzoeken en het verweer daartegen
2.1
Voor wat betreft het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar het wrakingsverzoek in beide procedures, de daarna ingediende gronden en de pleitnota van verzoeker, welke processtukken aan deze beschikking zijn gehecht.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter bestrijdt deels de feitelijke grondslag van de verzoeken en heeft overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking van de rechter kan opleveren.
3. De beoordeling
Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van haar aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een (subjectieve) vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van de procesdossiers in de hoofdzaak en in de vrijwaringsprocedure. Bij de bestudering van die dossiers is gebleken dat de communicatie naar verzoeker weliswaar niet altijd even zorgvuldig is geweest - bijvoorbeeld is bij proces-verbaal van 13 maart 2008 de beslissing op de door verzoeker ingestelde provisionele vordering bepaald op 27 maart 2008, doch die beslissing is zonder nader bericht aan verzoeker pas op 5 juni 2008 genomen -, maar de rechtbank heeft aan de inhoud van voornoemde dossiers geen aanwijzingen kunnen ontlenen dat er sprake is van subjectieve dan wel objectieve partijdigheid aan de zijde van de rechter.
Anders dan verzoeker veronderstelt, staat het hem niet vrij om op hem passende tijdstippen, buiten het uit de procedure voortvloeiende en door de rechter bepaalde verloop, processtukken in het geding te brengen. Evenmin bestaat er voor hem een aanspraak om steeds maar weer op een processtuk van de wederpartij te mogen reageren. De uitwisseling van processtukken behoort op enig moment te eindigen en er is geen reden te veronderstellen dat de rechter feiten die door de ene partij zijn aangevoerd en waarop de andere partij nog niet heeft kunnen reageren als vaststaand zal aannemen.
In het proces-verbaal van de comparitie van partijen d.d. 13 maart 2008 komen de standpunten van verzoeker en de motivering daarvan uitdrukkelijk naar voren. Er is daarom geen reden zoals verzoeker heeft aangevoerd, om aan te nemen dat hij niet de gelegenheid heeft gehad om op adequate wijze het woord te voeren. Dit geldt temeer nu er al een uitgebreide wisseling van processtukken tussen partijen was geweest.
Aan de omstandigheid dat door medewerkers van de griffie mogelijkerwijs minder adequaat is gereageerd op brieven en telefoontjes van de zijde van verzoeker kan niet ontleend worden dat er sprake is van (de schijn van) vooringenomenheid van de rechter.
De wrakingsverzoeken zijn daarom ongegrond.
4. De beslissing
wijst af de verzoeken tot wraking van mr. [naam rechter].
Deze beslissing is gegeven op 11 september 2008 door mr. M.F.L.M. Van der Grinten, voorzitter, mr. L.A.C. van Nifterick en mr. P. Vrolijk, rechters. Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van mr. K. Aagaard, griffier.
De voorzitter is buiten staat deze beslissing te ondertekenen. Namens deze mr. Vrolijk, jongste rechter.