ECLI:NL:RBROT:2008:BF0523
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- L.A.C. van Nifterick
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in civiele procedures en beoordeling van onpartijdigheid
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 11 september 2008 uitspraak gedaan over de wrakingsverzoeken van verzoeker tegen mr. [naam rechter], kantonrechter in de rechtbank Rotterdam. Verzoeker heeft op 30 juli 2008 de wraking ingediend, waarna de behandeling van de verzoeken op 28 augustus 2008 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze zitting heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht aan de hand van een pleitnota, waarbij ook de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam, mr. W.H. Claassen, aanwezig was.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat, hoewel de communicatie naar verzoeker niet altijd even zorgvuldig is geweest, er geen aanwijzingen zijn voor subjectieve of objectieve partijdigheid van de rechter. De rechtbank benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De wrakingskamer heeft de procesdossiers bestudeerd en geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat verzoeker niet de gelegenheid heeft gehad om adequaat het woord te voeren tijdens de comparitie.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat verzoeker niet het recht heeft om op willekeurige momenten processtukken in te dienen of steeds opnieuw te reageren op stukken van de wederpartij. De uitwisseling van processtukken moet op een gegeven moment eindigen, en er is geen reden om te veronderstellen dat de rechter feiten die door een partij zijn aangevoerd zonder dat de andere partij daarop heeft kunnen reageren als vaststaand zal aannemen. De wrakingsverzoeken zijn uiteindelijk ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft de verzoeken tot wraking van mr. [naam rechter] afgewezen.