ECLI:NL:RBROT:2008:BF0527
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. Van der Grinten
- L.A.C. van Nifterick
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in civiele procedure met betrekking tot gezag en ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam op 11 september 2008 een verzoek tot wraking van een rechter behandeld. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, heeft de wraking ingediend naar aanleiding van een zitting op 25 augustus 2008, waar drie zaken werden behandeld, waaronder een echtscheidingsprocedure en een verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarige kinderen van verzoekster. Verzoekster stelde dat haar gemachtigde geen oproep had ontvangen voor deze zitting, wat volgens haar een aanwijzing voor de vooringenomenheid van de rechter zou zijn. De wrakingskamer heeft echter vastgesteld dat de uitnodiging wel degelijk was verzonden en dat de gemachtigde erkende dat de verwerking mogelijk bij hem is misgegaan.
De wrakingskamer heeft verder onderzocht of er andere omstandigheden waren die een vrees voor vooringenomenheid konden rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor het oordeel dat de rechter niet onpartijdig was. De stelling van verzoekster dat de rechter blijk had gegeven van vooringenomenheid door een verzoek tot uitstel te weigeren, werd niet onderbouwd met voldoende argumenten. De rechtbank oordeelde dat de rechter de procedure met de nodige voortvarendheid had behandeld en dat de verzoeken om uitstel niet voldeden aan de procesvoorschriften.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij werd opgemerkt dat de stelling van verzoekster over een klacht jegens de rechter niet juist was. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en de voorzitter was niet in staat de beslissing te ondertekenen, waardoor de jongste rechter dit namens hem deed.